ECLI:NL:RBROT:2023:2218

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
10-293000-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapens en munitie met bekennende verdachte

Op 16 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De verdachte heeft bekend dat hij twee vuurwapens en munitie in zijn woning had. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 25 oktober 2021 in Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, een omgebouwd gaspistool en een gaspistool in zijn bezit had, evenals verschillende soorten munitie. De rechtbank oordeelde dat het bezit van vuurwapens grote veiligheidsrisico's met zich meebrengt en dat dit onaanvaardbaar is in de maatschappij. De officier van justitie had een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden geëist, maar de verdediging pleitte voor een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn openheid na de aanhouding en het feit dat hij niet eerder voor strafbare feiten was veroordeeld. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank besloot ook dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de taakstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda
Strafrecht
parketnummer: 10-293000-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 februari 2023
in de strafzaak tegen
[naam verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
raadsman: mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 februari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Smetsers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2..De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte twee vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.

3..De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4..De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op basis van het dossier en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde zoals hierna onder 4.4 wordt weergegeven heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 25 oktober 2021 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een omgebouwd gaspistool naar een kogel verschietend pistool van het merk/type Ekol Volga, kaliber 9mm PAK / 6mm rondkogel en
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk/type Umarex Colt Government, kaliber 9mm knal
en
(bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de Wet wapens munitie, van de Categorie III te weten
- 20 kogelpatronen, kaliber 9mm pak rondkogel en
- 25 kogelpatronen van het merk/type S&B, kaliber 9mm en- 10 knalpatronen van het merk/type Wadie Knalpatroon Cs, kaliber 9mm pak met cs voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5..De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6..De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte tot niet meer te veroordelen dan een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens. In zijn woning bewaarde hij een omgebouwd gaspistool tot een kogel verschietend pistool en een gaspistool. Daarnaast is er in zijn woning munitie aangetroffen, waarvan een deel afgeschoten kon worden met de aangetroffen vuurwapens.
Het bezit van vuurwapens zorgt voor grote veiligheidsrisico’s in de samenleving. Het aanwezig hebben van een vuurwapen en munitie kan gemakkelijk leiden tot het gebruik ervan en vormt daarom een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een wapen brengt ook gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet hierop acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden passend.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat hij direct na zijn aanhouding openheid van zaken heeft gegeven over de herkomst van de vuurwapens en de munitie. Verdachte is schuldbewust en zijn spijtbetuiging komt authentiek over.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport over verdachte van 27 december 2021. De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte afstand heeft genomen van de vrienden die hij had ten tijde van het plegen van het feit en dat hij over een stabiele huisvesting en dagbesteding beschikt. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of toezicht worden niet nodig geacht. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou volgens het rapport grote negatieve gevolgen hebben voor het leven van verdachte, omdat hij hierdoor opdrachtgevers en zijn huisvesting kan verliezen.
Gezien het voorgaande en gelet op het gegeven dat het feit inmiddels 16 maanden geleden is gepleegd, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten.
Alles afwegende, acht de rechtbank een taakstraf van 240 uur passend en geboden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opleggen, gelet op de ernst van het feit.

7..De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8..De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervang
ende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.J.W. Claassen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 februari 2023.