Naar het oordeel van de kantonrechter is er in dit geval geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door Koole Tankstorage. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Anders dan [verweerder01] stelt, is met hem, nadat hij per 23 november 2021 weer volledige arbeidsgeschikt was, gecommuniceerd over zijn definitieve overstap naar de dagdienst. [verweerder01] stemt ook in met dit voorstel in zijn e-mail van 9 december 2021. Per brief van
21 december 2021 bevestigt Koole Tankstorage dat zijn functie 3e man expeditie in dagdienst officieel is en dat, zoals eerder besproken, de hiervoor geldende afbouwregeling van de VCD- toeslag en alle overige arbeidsvoorwaarden van toepassing blijven. [naam01] heeft ter zitting voldoende uitgelegd dat [verweerder01] tijdens zijn re-integratie boven de formatie werkte, dat zij zich hard heeft gemaakt voor een definitieve plek, maar dat het officiële besluit daarover pas eind 2021 genomen is zodat zij [verweerder01] niet eerder hieromtrent kon berichten. Als [verweerder01] , zoals hij stelt, op de tweede dag van zijn re-integratie plompverloren zou zijn medegedeeld dat hij weg moest uit de volcontinudienst en niet meer zou terugkomen omdat hij naar de dagdienst zou gaan, zou dat geen schoonheidsprijs verdienen, maar die overgang rond 15 februari 2021 was juist bedoeld om rustig te kunnen re-integreren in een dagdienst. Tegen het einde van dat jaar moet het [verweerder01] , gelet op de gevoerde gesprekken met [naam01] en genoemde overlegmomenten in december 2021, ondertussen voldoende duidelijk zijn geworden dat hij om allerlei redenen in de dagdienst zou blijven. Daarnaast geldt dat [verweerder01] ook zelf inzag dat een terugkeer naar de volcontinudienst zijn gezondheid geen goed zou doen.
Eveneens anders dan [verweerder01] stelt, verwijt Koole Tankstorage [verweerder01] niet dat hij zou (kunnen) uitvallen door zijn nevenwerkzaamheden maar dat hij over de omvang ervan regelmatig niet eerlijk is geweest. Dat verwijt is begrijpelijk, gelet op de wisselende mededelingen daarover van [verweerder01] . Volgens [verweerder01] heeft Koole Transport verder de zaak op de spits gedreven door naar een bewijs van zijn ziekenhuisopname te blijven vragen en onterechte verwijten te uiten over eerdere ziekmeldingen, maar het is [verweerder01] geweest die eerst aangaf een bewijs te zullen geven maar die toezegging ook steeds weer introk en in elk geval Koole Tankstorage geen heldere informatie gaf over de gestelde overnachting in het ziekenhuis. Die informatie was ook mogelijk geweest zonder het prijsgeven van allerlei persoonlijke medische informatie. Het is dan ook niet onlogisch dat Koole Tankstorage vragen is blijven stellen, en het wantrouwen groter werd, zeker gelet op de mededelingen van het ziekenhuis dat daar geen “ [verweerder01] ” overnacht had.
Daarnaast is niet duidelijk gebleken dat er namens Koole Tankstorage tijdens het gesprek op 16 september 2022 is gedreigd met een ontslag op staande voet (Koole Tankstorage betwist dit) of dat er druk is gezet op [verweerder01] om mee te werken aan een ontslagname. Koole Tankstorage heeft tijdens het gesprek op 16 september 2022 [verweerder01] wel verteld de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen en hem per brief van 19 september 2022 daartoe een voorstel gedaan. Dat [verweerder01] door het opeens ter sprake brengen van een beëindiging beduusd was of boos, is begrijpelijk, maar uiteraard kan een werkgever aangeven wat hij of zij wil en kon [verweerder01] zich daarop beraden. Dat [verweerder01] daaraan niet wilde meewerken om een benadelingshandeling te voorkomen is van zijn kant ook begrijpelijk.
Tenslotte klopt het dat [verweerder01] volgens de bedrijfsarts per 12 september 2022 voor 4 uur per week inzetbaar werd geacht. Ter voorbereiding hierop heeft Koole Tankstorage [verweerder01] uitgenodigd voor het bewuste gesprek op 16 september 2022. Dat gesprek is uit de hand gelopen waarop Koole Tankstorage over opzegging heeft gesproken en per brief van
19 september 2022 [verweerder01] een vso heeft aangeboden. Na het advies van de bedrijfsarts op 23 september 2022 om een mediationtraject op te starten, heeft Koole Tankstorage hier gehoor aan gegeven. Op die manier heeft Koole Tankstorage voldaan aan de re-integratie verplichtingen die op haar rusten. Het lijkt er niet op dat, zoals [verweerder01] betoogt, de mediation slechts een “wassen neus” was. Weliswaar is de mediation na korte tijd al mislukt, maar niet is gebleken dat dit lag aan Koole Tankstorage. Dat [verweerder01] met psychische problemen kampt en dat thuiszitten volgens hem voor hem funest is, maakt dit oordeel niet anders. Het is juist dat de arbeidsdeskundige van het UWV in zijn rapport van 16 december 2022 tot het oordeel komt dat de re-integratie inspanningen van Koole Tankstorage onvoldoende zijn geweest, maar dit oordeel heeft ermee te maken dat Koole Tankstorage, zoals wordt aangegeven, “nu nog niet wil meewerken aan re-integratie zoals de bedrijfsarts die heeft geadviseerd” (punt 4 van het rapport). Aangegeven wordt dat de werkgever zich richt op ontbinding van de arbeidsovereenkomst “vanwege zaken die al jaren spelen”. De deskundige geeft aan dat dit iets is tussen werkgever en werknemer en buiten het deskundigenoordeel valt. Een verdere onderbouwing wordt niet gegeven en evenmin blijkt dat het gaat om een ernstige schending van de re-integratieverplichtingen, zoals [verweerder01] stelt. De conclusie van het bovenstaande moet zijn dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Koole Tankstorage.
Dit betekent dat, zoals te doen gebruikelijk, de periode van deze procedure in mindering wordt gebracht. Rekening houdend met de opzegtermijn van vier maanden zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden met ingang van 1 mei 2023.