ECLI:NL:RBROT:2023:2103

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
10-052364-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting wegens gebrek aan doorslaggevend bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden en een gevangenisstraf van 36 maanden zou krijgen, evenals een contactverbod met het vermeende slachtoffer voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de aangeefster op 20 en 21 februari 2021 in Ridderkerk seks hebben gehad, maar de verdachte ontkende dat dit onder dwang was gebeurd. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn bij de ten laste gelegde handelingen, waardoor het bewijs moeilijk te leveren is. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen, maar concludeerde dat er onvoldoende steunbewijs was voor de verklaring van de aangeefster. De rechtbank heeft de bewegende beelden van een filmpje bekeken en vastgesteld dat de aangeefster een trieste gezichtsuitdrukking had, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van dwang. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, in overeenstemming met het principe 'in dubio pro reo'. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-052364-21
Datum uitspraak: 20 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1995,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. W. Suttorp, advocaat te Rotterdam

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] voor de duur van 2 jaar. Bij overtreding van dat verbod dient er (telkens) 1 week hechtenis te worden toegepast, met een maximum van 6 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het ten laste gelegde kan worden bewezen omdat de aangifte voldoende steun vindt in met name het filmpje dat op de telefoon van de verdachte is aangetroffen en daarnaast ook in het bij de aangeefster vastgestelde letsel en de verklaring van de getuige [getuige01] .
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans laten kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Op grond van de verklaringen van de aangeefster en de verdachte staat vast dat de aangeefster en de verdachte met elkaar seks hebben gehad op 20 en 21 februari 2021 in Ridderkerk. De verdachte, die seks met de aangeefster heeft erkend, ontkent dat hij de aangeefster daartoe met geweld of andere feitelijkheden heeft gedwongen, zoals door de aangeefster is verklaard. Nu de verdachte de dwang ontkent, dient de verklaring van de aangeefster in voldoende mate te worden ondersteund door ander bewijsmateriaal. Artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht schrijft immers voor dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De rechtbank moet daarom de vraag beantwoorden of, naast de verklaring van de aangeefster, voldoende steunbewijs voorhanden is in het dossier. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden in het concrete geval.
De officier van justitie heeft drie processen-verbaal als steunbewijs aangewezen. Ten eerste het proces-verbaal met de beschrijving van het filmpje dat op de telefoon van de verdachte is aangetroffen waarop een vrouw – die is herkend als de aangeefster – zichtbaar is terwijl zij orale seks geeft. Uit haar neus hangt een lange snottebel en de wimpers van haar gesloten ogen zijn vochtig en aan elkaar gekleefd.
Daarnaast is gewezen op de bevindingen van het forensisch medisch onderzoek van de aangeefster waaruit blijkt dat achter in haar nek een huidverkleuring met een diameter van drie à vier centimeter, een tweetal huidverkleuringen van vijftien millimeter aan de achterzijde van de linker bovenarm en krasletsel van circa één centimeter aan de achterzijde van het linker bovenbeen, net boven de knieholte, zijn waargenomen.
Voorts is gewezen op de verklaring van getuige [getuige01] die de aangeefster op 21 februari 2021 in de trein een briefje met haar telefoonnummer had gegeven omdat zij vond dat de ogen van de aangeefster intens verdriet uitstraalden. Uit haar verklaring blijkt dat de aangeefster haar diezelfde dag in de avond heeft gebeld en heeft verteld dat zij die middag iets verschrikkelijks had meegemaakt. Een dag later, op maandag 22 februari, heeft de aangeefster [getuige01] weer gebeld en heeft zij verteld dat zij was verkracht en gewurgd.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het dilemma dat zowel de verklaring van de aangeefster als de lezing van de verdachte op basis van het dossier voor waar kan worden aangenomen. De lezing van de verdachte wordt namelijk niet weerlegd door de beschikbare bewijsmiddelen, waardoor er onvoldoende grond is om zijn verklaring zonder meer als niet aannemelijk of ongeloofwaardig terzijde te schuiven. Ten aanzien van het kernpunt in deze zaak – was de seks vrijwillig of was er sprake van dwang? – is er geen doorslaggevend bewijs.
De drie beschreven processen-verbaal bewijzen naar het oordeel van de rechtbank niet dat de verdachte de aangeefster heeft gedwongen tot seks. De rechtbank heeft de bewegende beelden van het korte filmpje bekeken en heeft gezien dat de aangeefster een trieste gezichtsuitdrukking had en dat haar ogen vochtig waren. Of de aangeefster huilde of dat dat kwam door
deep throatenzoals de verdachte heeft verklaard, is daaruit niet op te maken. Voor het letsel geldt dat ook de lezing van de verdachte, die kort gezegd inhoudt dat zij ruige seks hebben gehad waarbij hij op verzoek van de aangeefster zijn beide handen om de nek van de aangeefster heeft gehouden, niet wordt uitgesloten. Voorts heeft de verdachte verklaard dat de aangeefster de woning na ruzie tussen hen beiden, heeft verlaten. Dat zou de door de getuige ervaren verdrietige blik van aangeefster ook hebben kunnen verklaren.
In een dergelijk geval rest de rechtbank niets anders dan terug te vallen op een grondregel van ons strafrechtelijk systeem: in het geval van redelijke twijfel dient die twijfel in het voordeel van de verdachte te worden beslecht (in dubio pro reo). De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 323,10 aan materiële schade en een vergoeding van € 15.000,- aan immateriële schade.
5.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
5.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer01] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. N.M. Ketelaar en G.M. Munnichs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 februari 2021 en/of 21 februari 2021 te Ridderkerk door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer01] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- duwen/brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer01] (van welke handelingen (door verdachte) video’s en/of filmpjes zijn gemaakt met zijn mobiele telefoon, terwijl die [slachtoffer01] dit niet wilde) en/of
- duwen/brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer01]
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (meermalen) (met kracht)
- afpakken en/of (vervolgens) verstoppen van de telefoon van die [slachtoffer01] en/of
- met beide handen vastpakken van de keel van die [slachtoffer01] en/of (vervolgens) knijpen in/dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer01] en/of
- vastpakken van het hoofd van die [slachtoffer01] en/of
- beletten dat die [slachtoffer01] de woning verliet door het op slot draaien en/of op de knip doen van de voordeur van de woning en/of
- uitrekken van de broek van die [slachtoffer01] en/of
- bij haar nek pakken en/of aan haar nek meeslepen van die [slachtoffer01] en/of
- aan de haren trekken van die [slachtoffer01] en/of
- voorbijgaan aan de verbale en/of non-verbale protesten van die [slachtoffer01] en/of
- dreigen met het online zetten van de video’s en/of filmpjes (waarop is te zien dat die [slachtoffer01] verdachte pijpt) en/of op haar afsturen van mensen, indien die [slachtoffer01] naar de politie zou gaan en/of
- (tijdens die avond/nacht) tegen haar zeggen:
* dat zij een kankerhoer was en/of
* het de dag kon zijn dat hij iemand doodmaakt met zijn handen en/of
* zij haar broek uit moest doen en/of
* zij hem moest pijpen en/of
* dat hij haar haatte,
althans woorden van soortgelijke (dreigende en/of intimiderende) aard.