ECLI:NL:RBROT:2023:2097
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete voor overschrijding van de bezettingsgraad in een pluimveestal en de beoordeling van overmacht
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen een boete van € 1.500,- voor een overtreding van de Wet dieren beoordeeld. De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vanwege een overschrijding van de toegestane bezettingsgraad in de pluimveestal. Eiser stelt dat de slachtplanning is verschoven door onvoorziene omstandigheden, maar heeft dit niet onderbouwd met bewijs van overmacht.
De rechtbank behandelt de zaak en concludeert dat eiser de bezettingsgraad in stal 1 op 17 oktober 2020 heeft overschreden, met een gemeten bezetting van 43,73 kg/m², terwijl het maximum 42 kg/m² is. Eiser betoogt dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze overschrijding, omdat de slacht van de kuikens door het slachthuis was uitgesteld vanwege problemen bij andere slachterijen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn beroep op overmacht te onderbouwen.
De rechtbank stelt vast dat de overschrijding van de bezettingsgraad niet gering is en dat het welzijn van de kuikens in het geding is. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de boete heeft opgelegd en dat deze niet onevenredig is. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden geven tot matiging van de boete. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.