In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden. De moeder van [naam kind01], bijgestaan door haar advocaat mr. M.S. Janssen-Polet, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en gepleit voor een kortere verlenging van maximaal een maand, gezien de positieve ontwikkelingen in haar situatie en de hulpverlening die zij ontvangt.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder als een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een positieve ontwikkeling in de opvoedingssituatie van [naam kind01], maar dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermer nog noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar de duur te beperken tot drie maanden, in plaats van de gevraagde zes maanden. Dit is gedaan om een zorgvuldige overdracht naar het vrijwillig kader te waarborgen.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is schriftelijk vastgesteld op 6 maart 2023. De beslissing houdt in dat de ondertoezichtstelling van [naam kind01] wordt verlengd tot 25 mei 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het verzoek voor een langere verlenging is afgewezen, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.