ECLI:NL:RBROT:2023:2012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
C/10/651430 / JE RK 23-146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren in 2006. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 20 januari 2023 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, die op dat moment in de crisisopvang verbleef. De ouders van de minderjarige hebben aangegeven dat zij niet meer in staat zijn om de volledige zorg voor hem te dragen, mede door de gedragsproblemen van de minderjarige en de onhoudbare situatie thuis.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordigster van de GI gehoord. Uit de stukken en de zitting is gebleken dat de minderjarige gedragsproblemen vertoont, moeite heeft met het reguleren van zijn emoties en dat er zorgen zijn over zijn netwerk en activiteiten buitenshuis. De ouders hebben verklaard dat de minderjarige hulp en behandeling nodig heeft om weer thuis te kunnen wonen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een noodzaak is voor uithuisplaatsing om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met ingang van 17 februari 2023 tot 25 augustus 2023, en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/651430 / JE RK 23-146
datum uitspraak: 17 februari 2023

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 20 januari 2023, ingekomen bij de griffie op
20 januari 2023;
- een brief met bijlage van de GI van 16 februari 2023, ingekomen bij de griffie op
16 februari 2023.
Op 17 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige01] , die apart is gesproken,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten mw. [naam01] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] verblijft in de crisisopvang.
Bij beschikking van 25 augustus 2022 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld met ingang van
25 augustus 2022 tot 25 augustus 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht om een machtiging uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlenen in
een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Vanwege de gedragsproblemen van [voornaam minderjarige01] is de situatie bij de ouders thuis onhoudbaar. De jeugdbeschermer heeft aanvankelijk geprobeerd om met [voornaam minderjarige01] in gesprek te gaan om andere opties te bespreken, zoals De Waag, om een uithuisplaatsing te voorkomen. Alleen vermijdt [voornaam minderjarige01] de jeugdbeschermer. Vanwege de zorgen in de thuissituatie verblijft [voornaam minderjarige01] nu bij de crisisopvang De Opper. Op deze plek gaat het best goed met [voornaam minderjarige01] als hij aanwezig is. Hij is echter ook veel op zijn kamer, is niet zichtbaar en praat niet veel. Er is nog geen hulpverlening bij [voornaam minderjarige01] betrokken. Wel heeft hij een ambulant hulpverlener, maar [voornaam minderjarige01] vermijdt ook met hem contact. [voornaam minderjarige01] heeft aangegeven dat hij graag naar huis wil. Afgesproken is we gaan proberen dat hij totdat er een vervolgplek voor hem beschikbaar is, weer tijdelijk bij de ouders thuis op dinsdag, woensdag en donderdag kan verblijven en de overige dagen in de week bij De Opper. De jeugdbeschermer is op zoek naar een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige01] . Hij is aangemeld bij Schakenbosch en Groot Emaus. Het heeft echter de voorkeur om hem voor behandeling bij Auriga te plaatsen. Vanaf deze plek kan [voornaam minderjarige01] immers onderwijs op zijn huidige school blijven volgen. Bij Auriga is echter sprake van een toename van de wachtlijst. Daarover heeft de jeugdbescherming volgende week met de zorgbemiddelaar contact.
De ouders hebben ter zitting verklaard dat [voornaam minderjarige01] hulp en behandeling nodig heeft zodat hij weer thuis kan komen wonen. De ouders willen dat [voornaam minderjarige01] tot die tijd op een goede plek kan verblijven.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat in het verleden meerdere ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt. Op het moment laat [voornaam minderjarige01] gedragsproblemenzien. Hij heeft moeite om zijn emoties te reguleren en last van agressie als de spanningen hoog bij hem oplopen. [voornaam minderjarige01] laat zelfbepalend gedrag zien en er is sprake van schoolverzuim. Daar komt bij dat in november 2022 een grote hoeveelheid vloeibare THC in de kamer van [voornaam minderjarige01] is gevonden. Er zijn zorgen over het netwerk waarin [voornaam minderjarige01] zich begeeft en hij is niet open over zijn activiteiten buitenshuis. Ook heeft [voornaam minderjarige01] moeite om het gezag van zijn ouders te accepteren. Tot nu toe stond [voornaam minderjarige01] niet open voor hulpverlening. De ouders hebben aangegeven dat zij niet meer de volledige zorg voor [voornaam minderjarige01] kunnen dragen.
Vanwege de zorgen en forste conflicten thuis is [voornaam minderjarige01] voor een time-outperiode van acht weken uit huis geplaatst om met de inzet van Multidimensionele familietherapie (MDFT) een terugplaatsing te realiseren. De ouders en [voornaam minderjarige01] blijken echter te weinig draagkracht te hebben. Daarom is dit MDFT-traject niet ingezet en verblijft [voornaam minderjarige01] sindsdien bij de crisisopvang De Opper. In het persoonlijkheidsonderzoek van [GZ-psycholoog01] , GZ-psycholoog, d.d. 26 januari 2023, wordt geadviseerd om een onderzoek te verrichten naar een mogelijke uithuisplaatsing om de ontwikkelingsgang van [voornaam minderjarige01] ten positieve te keren.
Vaststaat dat [voornaam minderjarige01] liefdevolle ouders heeft en dat het van belang is dat het gezin niet uit elkaar zal groeien. De wens van [voornaam minderjarige01] om de band met zijn ouders te verbeteren en om gedurende de gehele week weer bij zijn ouders te wonen is dan ook begrijpelijk. Op grond van de stukken en de behandeling tijdens de zitting is echter gebleken dat behandeling en intensieve begeleiding nodig is om toe te werken naar een volledige thuisplaatsing. Bij een plaatsing in een jeugdvoorziening kan aan [voornaam minderjarige01] begeleiding, structuur en behandeling worden geboden. Ook dient er aandacht te zijn voor het volgen van onderwijs en het herstellen van de band tussen [voornaam minderjarige01] en zijn ouders. Daarom acht de kinderrechter mede gelet op al het vorenstaande een voortzetting van de plaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de crisisopvang van De Opper gevolgd door een vervolgplaatsing bij Auriga of een andere passende instelling in het belang van [voornaam minderjarige01] .
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter dan ook van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 17 februari 2023 tot 25 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023 door mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.