ECLI:NL:RBROT:2023:1954

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
650860
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

Op 17 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling was ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, die bezorgd was over de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.A. Middelkoop, was aanwezig bij de zitting, terwijl de vader niet verscheen. Tijdens de zitting werd de moeder bijgestaan door een tolk in de Poolse taal, aangezien zij de Nederlandse taal niet voldoende machtig was.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen van de Raad voornamelijk betrekking hadden op het gedrag en de gezondheid van [voornaam minderjarige02], die in het verleden ondergewicht had, en de mogelijke epilepsie van [voornaam minderjarige01]. De moeder heeft echter aangetoond dat zij actie heeft ondernomen om de zorgen weg te nemen, waaronder medische hulp voor [voornaam minderjarige02] en het aanvragen van psychologische ondersteuning. De kinderrechter oordeelde dat de moeder, met ondersteuning van het wijkteam, in staat is om de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen aan te pakken.

Gelet op de feiten en de ontwikkelingen in de zaak, concludeerde de kinderrechter dat niet was voldaan aan de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Daarom werd het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650860 / JE RK 23-70
Datum uitspraak: 17 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2015 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. L.A. Middelkoop, te Rotterdam,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 11 januari 2023, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 17 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam01] ;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen: de GI, mw. [naam02] en mw. [naam03] .
De vader is niet verschenen ter zitting.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. K. Sikorska, tolk in de Poolse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders. Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over de ambivalentie van de moeder met betrekking tot het doorzetten van de hulpverlening. De moeder geeft aan dat zij last heeft van het gedrag van [voornaam minderjarige02] en dat zij hier hulpverlening voor nodig heeft. Zij wil een psycholoog in de arm nemen. Tegelijkertijd wordt gemerkt dat de moeder deze hulpverlening niet doorzet. De moeder is bang om haar kinderen kwijt te raken en hierdoor heeft zij een angst ontwikkeld voor organisaties. Er wordt een moeder gezien die hulpverlening wil, maar ook wantrouwend is. Een ondertoezichtstelling is met name wenselijk vanwege de noodzaak tot regievoering. Het blijft echter de vraag of er direct een jeugdbeschermer beschikbaar zal zijn vanwege de huidige wachtlijsten bij de GI. Dit maakt dat het misschien wenselijker is om de regie bij het wijkteam neer te leggen. Het wijkteam geeft aan dat zij hier klaar voor zijn. Het is de vraag of een ondertoezichtstelling op dit moment een meerwaarde heeft, vanwege de lange wachtlijst bij de GI.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund. De moeder is welwillend, maar de hulpverlening wordt toch afgehouden. Binnen een ondertoezichtstelling kunnen de kinderen gesproken worden. Tot op heden is dit nog niet gelukt binnen het raadsonderzoek, omdat de moeder hier niet achter stond. Dit zou een voordeel kunnen zijn ten opzichte van de regie vanuit het wijkteam. Naar aanleiding van het gezinsplan dat wordt opgesteld kan er hulpverlening aangevraagd worden, eventueel in de vorm van opvoedondersteuning. Hieruit zal duidelijk worden wat de rol is van de vader binnen het gezin. Het is echter niet met zekerheid te zeggen of er direct een vaste jeugdbeschermer kan worden aangesteld voor het gezin, vanwege de huidige wachtlijst bij de GI. Binnen de startfase bij de GI is het al wel mogelijk om het gezin te monitoren en hulpverlening aan te vragen. Er is enkel geen vaste contactpersoon.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Er is een ondertoezichtstelling verzocht omdat er zorgen waren over beide dochters van de moeder, met name ten aanzien van [voornaam minderjarige02] . Het gewicht van [voornaam minderjarige02] was te laag en er werd gesteld dat de moeder hier niet adequaat genoeg mee omging. Het klopt dat het gewicht van [voornaam minderjarige02] te laag was. De moeder is met [voornaam minderjarige02] naar het ziekenhuis geweest en [voornaam minderjarige02] is onder behandeling geweest. Zij heeft melk gekregen met extra voedingsstoffen. Deze melk had echter een averechtse werking omdat [voornaam minderjarige02] hier diarree van kreeg. [voornaam minderjarige02] is een meisje met een snelle stofwisseling. Dit komt ook voor in de familie van de vader. Uiteindelijk is deze informatie overgelegd aan het consultatiebureau en zij konden de situatie toen iets beter plaatsen. Inmiddels is [voornaam minderjarige02] aangekomen en gaat het beter met haar. Ze hoeft niet onder behandeling te blijven van het ziekenhuis. De moeder heeft de tips goed opgepakt. Momenteel is de situatie stabiel. Het blijft wel belangrijk dat [voornaam minderjarige02] dit gewicht behoudt en dat zij niet (opnieuw) zakt in haar gewicht.
De moeder is van mening dat het wenselijk is om [voornaam minderjarige02] te laten onderzoeken. Ze is een pittig meisje met kindeigen problematiek. Via de huisarts staat Victoria op de wachtlijst voor een (kinder)psycholoog voor diagnostiek. Uit dit onderzoek zal blijken wat voor ondersteuning er nodig is in de thuissituatie voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige02] . [voornaam minderjarige01] lijkt waarschijnlijk toch epilepsie te hebben. Nader onderzoek zal plaatsvinden in het Erasmus ziekenhuis.
De moeder heeft zelf ook afspraken met medisch specialisten in het ziekenhuis gelet op ernstige klachten. Het gaat nu beter met haar.
De moeder is van mening dat er momenteel geen noodzaak is om een ondertoezichtstelling uit te spreken. De moeder is bereid om vrijwillige hulpverlening te aanvaarden. De afgelopen periode heeft de moeder laten zien dat zij actie heeft ondernomen ten aanzien van de zorgen over de kinderen. Verder is de verwachting dat er geen vaste jeugdbeschermer kan worden aangesteld voor het gezin, vanwege de wachtlijst bij de GI. De verwachting van de moeder is dat dit contraproductief zal werken. Dit maakt dat de moeder vraagt om het verzoek van de Raad af te wijzen. De moeder vindt het goed als het wijkteam betrokken blijft bij het gezin.
Tot slot nog een opmerking over de rol en het gezag van de vader. De ouders uit elkaar gegaan. Er was sprake van relatieproblemen, waardoor de ouders uiteindelijk hebben besloten dat zij beter niet samen konden blijven. De vader blijft wel een belangrijke rol behouden in de verzorging en opvoeding van de kinderen. Hij is bijna dagelijks bij de moeder thuis en hij gaat mee met de moeder en de kinderen op gezinsuitjes. Volgens de moeder heeft de vader ook het gezag over de kinderen (naar Pools recht). [voornaam minderjarige02] is in Polen geboren en daar is het gezag aangevraagd. [voornaam minderjarige01] is in Nederland geboren. De ouders willen ook een aantekening maken in het gezagsregister ten aanzien van [voornaam minderjarige01] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen zijn ten aanzien van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] . De zorgen ten aanzien van [voornaam minderjarige02] zijn gelegen in haar verleden van ondergewicht en haar gedrag. Ten aanzien van [voornaam minderjarige01] zijn er zorgen over haar ‘koortsstuipen’ waarbij zij trilt en waarbij mogelijk sprake is van epilepsie. De kinderrechter acht het van belang dat hierover duidelijkheid komt. Naar het oordeel van de kinderrechter heeft de moeder de afgelopen periode laten zien dat zij voldoende actie heeft ondernomen om deze zorgen ten aanzien van de kinderen weg te nemen. De moeder is met [voornaam minderjarige02] naar het ziekenhuis gegaan, waar [voornaam minderjarige02] een behandeling heeft ondergaan. Momenteel is het gewicht van [voornaam minderjarige02] stabiel. Ook is Victoria via de huisarts doorverwezen naar een psycholoog voor diagnostiek. Om duidelijkheid te krijgen over de medische situatie van [voornaam minderjarige01] vinden er onderzoeken plaats in het ziekenhuis. De kinderrechter vindt gelet op het voorgaande dat de moeder, met ondersteuning van het wijkteam, voldoende in staat is om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen.
Gezien het bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R Spaans, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 3 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.