In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2023 een beschikking gegeven over het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder over de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De vader heeft recentelijk het gezamenlijke gezag over het kind verkregen, maar er zijn twijfels over zijn betrokkenheid en de mogelijkheid om de zorg voor het kind op zich te nemen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) tot voogd te benoemen. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 10 februari 2023, waarbij de vader, de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de GI aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij [voornaam minderjarige01] sprake is van ernstige ontwikkelingsbedreigingen, onder andere door hersenschade die mogelijk is ontstaan door het gebruik van lachgas door de moeder tijdens de zwangerschap. De moeder heeft momenteel geen vaste woonplaats en kampt met persoonlijke problemen, waaronder middelengebruik. De Raad heeft geconcludeerd dat het perspectief van [voornaam minderjarige01] niet meer bij de moeder ligt en dat een gezagsbeëindiging noodzakelijk is. De moeder heeft echter verweer gevoerd en stelt dat zij in staat is om voor [voornaam minderjarige01] te zorgen, en dat het verzoek van de Raad te vroeg komt.
De rechtbank heeft besloten om de beslissing op het verzoek aan te houden en de zaak te verwijzen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling. De rechtbank heeft de Raad verzocht om aanvullend onderzoek te doen naar de opvoedmogelijkheden van de vader en om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting een rapportage in te dienen. De behandeling van de zaak is gepland voor 21 april 2023.