Uitspraak
[verdachte01] ,
niet verschenen.
Procedure
Verzoek
Toepasselijke verdragen
- het Europees Verdrag betreffende uitlevering (
- het Tweede Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag betreffende uitlevering (
Rechtbank Rotterdam
Op 6 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een uitleveringszaak waarbij de Turkse autoriteiten verzochten om de uitlevering van een verdachte, geboren op [geboortedatum01] 1991 te [geboorteplaats01], die verdacht wordt van moord gepleegd op 14 augustus 2019 in Bodrum, Turkije. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die momenteel gedetineerd is in Nederland, zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit bezit. De procedure begon met een verzoek van de Turkse autoriteiten op 4 juli 2022, waarna de officier van justitie op 12 juli 2022 de rechtbank verzocht om het uitleveringsverzoek in behandeling te nemen. Tijdens de openbare zitting op 16 december 2022 heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de uitlevering toelaatbaar is, en de rechtbank heeft de gevangenhouding van de verdachte bevolen.
De rechtbank heeft beoordeeld of aan de eisen voor uitlevering is voldaan, waaronder de dubbele strafbaarheid en de genoegzaamheid van de overgelegde stukken. De rechtbank concludeerde dat het feit waarvoor uitlevering wordt verzocht, zowel naar Turks als naar Nederlands recht strafbaar is. De verdediging heeft aangevoerd dat de terugkeergarantie voor de verdachte moet worden uitgebreid, omdat hij zijn militaire dienstplicht in Turkije nog niet heeft vervuld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het aan de Minister van Justitie is om te beoordelen of de terugkeergarantie voldoende is gewaarborgd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat aan alle wettelijke eisen is voldaan en heeft zij de uitlevering aan Turkije toelaatbaar verklaard. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.