ECLI:NL:RBROT:2023:1908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
10/222734-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan de invoer van cocaïne via de haven van Rotterdam

Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in 2002 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de invoer van bijna 58 kilogram cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 2 september 2022 op de uitkijk had gestaan en inlichtingen had verstrekt aan medeverdachten, maar dat zijn bijdrage niet zodanig wezenlijk was dat hij als medepleger kon worden aangemerkt. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte medeplichtig was aan de verlengde invoer van cocaïne, maar sprak hem vrij van het primair ten laste gelegde feit. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad, maar vond de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de drugshandel zwaarwegend.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/222734-22
Datum uitspraak: 2 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. K. Blonk, advocaat te Spijkenisse.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J. de Groot heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Toegegeven wordt dat de verdachte op 2 september 2022 op de uitkijk gestaan, maar dit kan niet als een voor medeplegen vereiste wezenlijke bijdrage worden gekwalificeerd. Bovendien – wat daarvan ook zij – wist hij niet dat het om de invoer van 58 kilo cocaïne ging; bij hem was geen sprake van opzet op de medeplichtigheid daarbij, ook niet in voorwaardelijke zin. Het op de uitkijk staan betreft bovendien naar zijn aard geen voorbereidingshandeling, zodat de verdachte ook daarvan moet worden vrijgesproken.
4.2.
Beoordeling
Inleiding
[medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) en [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ), beide werkzaam als koelmonteur bij [bedrijf01] bv (hierna: [bedrijf01] ) zijn verdachten in
een grootschalig onderzoek naar de invoer van drugs via de haven van Rotterdam. Binnen dit onderzoek is de volgende modus operandi vastgesteld.
De drugs worden in Centraal- of Zuid -Amerika achter de inspectieluiken (‘ogen’)van gekoelde containers (‘reefers’) geplaatst door een criminele organisatie. De verdachten krijgen van een contact van de criminele organisatie te horen op welk containerschip de reefercontainer met drugs staat. Hierdoor hebben de verdachten een indicatie wanneer het schip aanmeert bij de ECT Delta Terminal. De verdachten halen regelmatig drugs uit reefercontainers die afkomstig zijn van schepen waarmee een lijndienst onderhouden wordt, en die het woord ‘express’ in hun naam hebben. Na het afmeren van het schip laten de verdachten zich vervolgens twee of drie nachtdiensten inplannen. Via een contact krijgen zij dan een containernummer te horen en soms een mogelijke locatie van de container. Nadat de container is getraceerd, worden de drugs via de ‘ogen’ uit de daarachter gelegen ruimte gehaald en in sporttassen gedaan. De sporttassen worden vervolgens in een dienstvoertuig van een van de verdachten geplaatst en naar de parkeerplaats voor het personeel gereden. Daar worden de sporttassen overgezet in de particuliere auto van een verdachte. Vervolgens wordt iemand uit de vriendengroep van [medeverdachte01] en [medeverdachte02] , die eveneens werkt voor een bedrijf op de ECT Delta Terminal, gevraagd of deze zicht kan houden op de uitgaande poort van de ECT, om zo vroegtijdig te kunnen opmerken of de Douane bij de poort controles uitvoert. Als niet gecontroleerd wordt kunnen de verdachten vervolgens met hun eigen auto met daarin de uitgehaalde drugs van het terrein af rijden.
Feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 6 augustus 2022 is in Callao (Peru) een container met het nummer [containernummer01] geladen (hierna: de container). Op 9 augustus 2022 is deze container aan boord van het motorschip [vaartuig01] geladen, dat die dag de haven van Callao heeft verlaten en koers heeft gezet naar Rotterdam. De lading van de container bestond uit avocado’s en is verzonden door Fruglobe SAC te Lima (Peru) en bestemd voor Fruglobe Europe te Utrecht. Het motorschip [vaartuig01] is op 31 augustus 2022 in de haven van Rotterdam gelost.
Diezelfde dag is de container gescand, waarbij in het koelgedeelte van de container rechthoekige pakketten zijn waargenomen. Tijdens de daaropvolgende fysieke controle van de container zijn in het koelgedeelte in totaal 58 identieke pakketten cocaïne aangetroffen met een nettogewicht van in totaal 57,9 kilogram.
De douaneautoriteiten hebben 58 dummy-pakketten in de betreffende container geplaatst. Op één van deze dummy-pakketten was een terugplaatsmonster van 10 gram bevestigd. Twee van deze dummy-pakketten zijn voorzien van peilbakens.
Op 2 september 2022 om 00:05 uur stonden de privéauto’s van [medeverdachte01] en [medeverdachte02] op het parkeerterrein van de firma Hutchison ECT Delta, gelegen aan de Maasvlakte Rotterdam (hierna: het parkeerterrein) geparkeerd. De privéauto van [medeverdachte01] is een Volkswagen met kenteken [kenteken01] (hierna: de Volkswagen). Om 02.:01 uur die nacht reden [medeverdachte01] en [medeverdachte02] in hun dienstauto’s vanaf het parkeerterrein het ECT Delta terrein op.
[medeverdachte01] reed om 02:09 uur met zijn dienstauto, na voorverkenning door [medeverdachte02] , richting zijn Volkswagen, opende de kofferbak en gooide er een tas in. Het peilbaken was toen actief geworden en had meebewogen met de verplaatsing van de dienstauto van [medeverdachte01] .
Omstreeks 04:18 uur kwamen [medeverdachte01] en [medeverdachte02] wederom met hun dienstauto’s het parkeerterrein op gereden, waarna op vergelijkbare wijze naar de Volkswagen van [medeverdachte01] is gereden. [medeverdachte01] opende de kofferbak van de Volkswagen en gooide er iets in. Ook toen was het peilbaken actief geworden en is blijven uitstralen bij de Volkswagen van [medeverdachte01] .
Daarna verlieten [medeverdachte01] en [medeverdachte02] in hun dienstauto’s het parkeerterrein om daar vervolgens om 07:03 uur weer terug te keren.
Om 07:08 uur passeerde [medeverdachte01] met de Volkswagen de hoofdingang van de ECT Delta Terminal. Kort daarop is hij door de politie aangehouden. In de Volkswagen werden 2 sporttassen met daarin de 58 dummy-pakketten en het terugplaatsmonster aangetroffen.
Tussenconclusie
Op basis van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van verlengde invoer van cocaïne als bedoeld in art. 1 lid 4 van de Opiumwet door [medeverdachte01] en [medeverdachte02] .
Betrokkenheid verdachte en wetenschap
De verdachte heeft ter zitting bekend dat hij in de ochtend van 2 september 2022 op de parkeerplaats voor de beveiligingsloge van Hutchison Ports ECT Delta vanuit zijn Volvo in de gaten heeft gehouden of de Douane daar op dat moment controles uitvoerde. Om 06:47 uur heeft de verdachte aan [medeverdachte01] een bericht gestuurd dat het ‘safe’ was, zodat [medeverdachte01] veilig – zonder gecontroleerd te worden – met zijn Volkswagen het terrein van de ECT Delta Terminal kon verlaten. De verdachte heeft kort voorafgaande aan deze klus telefonisch contact gehad met [medeverdachte01] over de wijze van uitvoering van de ‘uithaal. Uit voornoemde berichtenverkeer en de overige inhoud van het dossier blijkt dat de verdachte wist van de hoed en de rand van de hiervoor beschreven modus operandi.
Conclusie
Op grond van bovenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel (voorwaardelijk) opzet op de verlengde invoer van cocaïne heeft gehad als opzet op de behulpzaamheid daarbij. Door toedoen van de verdachte heeft [medeverdachte01] in de vroege ochtend van 2 september 2022 het terrein van de ECT Delta Terminal met zijn Volkswagen kunnen verlaten in de wetenschap dat de Douane op dat moment geen controle uitvoerde bij de uitgaande poort. Naar het oordeel van de rechtbank dient verdachtes behulpzaamheid als medeplichtigheid gekwalificeerd te worden; het verstrekken van inlichtingen en het op de uitkijk staan betreffen naar hun aard handelingen zijn die duiden op medeplichtigheid. De verdachte heeft geen zodanig wezenlijke bijdrage aan de (verlengde) invoer van de cocaïne geleverd dat hij als medepleger moet worden aangemerkt.
De rechtbank komt daarmee tot een vrijspraak van het primair ten laste gelegde en een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[medeverdachte01] en [medeverdachte02] , op 2 september 2022, te Rotterdam Maasvlakte, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland hebben gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 2 september 2022 te Rotterdam Maasvlakte, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, door
- zich op te houden en op de uitkijk te staan bij de poort van de ECT Delta voor die [medeverdachte01] en
- contact te onderhouden met die [medeverdachte01] over de wijze van uitvoering van de "uithaal".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Subsidiair
medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is medeplichtig aan de (verlengde) invoer van bijna 58 kilogram cocaïne door de medeverdachten. De verdachte is naar de ECT terminal gegaan – waartoe hij uit hoofde van zijn dienstverband bij de firma [bedrijf02] B.V. toegang had – om op de uitkijk te staan en aan één van de medeverdachten te kunnen melden of de kust veilig was.
De verdachte heeft daarmee een belangrijke ondersteunende rol gespeeld bij de (verlengde) invoer van de cocaïne. De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. De georganiseerde handel in cocaïne heeft een ontwrichtende invloed op de samenleving. Zo vinden liquidaties plaats binnen het criminele circuit die veelal direct of indirect het gevolg zijn van conflicten met betrekking tot grootschalige drugshandel. Verder werkt het gebruik van harddrugs verslavend, is het schadelijk voor de gezondheid en leidt het tot (vermogens)criminaliteit. De verdachte heeft zich daar niet om bekommerd en zich naar alle waarschijnlijkheid enkel laten leiden door het geld dat hij zou verdienen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van het feit kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de strafoplegging gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In strafmatigende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met de – in vergelijking met zijn medeverdachten – beperktere rol van de verdachte. De rechtbank neemt de verdachte zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn bewegingsvrijheid op en rond de terminal als werknemer van de firma [bedrijf02] en die hoedanigheid ook heeft geprobeerd te misbruiken toen hem naar de reden van zijn aanwezigheid ter plaatse gevraagd werd. Dit weegt de rechtbank in strafverhogende zin mee.
De verdediging heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langer dan de tijd dan de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten op te leggen. De rechtbank ziet hiertoe gezien de ernst van het feit echter geen aanleiding. Wel ziet de rechtbank in de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad aanleiding om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen personenauto wordt verbeurd verklaard, nu deze is gebruikt in relatie tot het bewezen verklaarde feit.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft teruggave van de personenauto bepleit.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen personenauto zal worden teruggegeven aan de verdachte. De auto had slechts een marginale rol in relatie tot het bewezen verklaarde feit en behoort de verdachte toe.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
gelast de teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen personenauto van het merk Volvo, type V40 Cross Country met kenteken [kenteken02] .
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mr. L. Stevens en mr. M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 2 maart 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, in de periode 1 september 2022 tot en met 2 september 2022, te Rotterdam Maasvlakte, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet:
- ongeveer 57,9 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] , in de periode 1 september 2022 tot en met 2 september 2022, te Rotterdam Maasvlakte, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, waaronder als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 57,9 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode 1 september 2022 tot en met
2 september 2022 te Rotterdam Maasvlakte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- zich op te houden en/of op de uitkijk te staan bij de poort van de ECT Delta voor die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] ; en/of
- contact te onderhouden met die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] over de wijze van
uitvoering van de "uithaal"; en/of
- een auto (kenteken [kenteken02] ) en/of tassen voorhanden te hebben ten behoeve van het verdere vervoer van de cocaïne;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in de periode 1 september 2022 tot en met 2 september 2022 te Maasvlakte Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet;
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren,
van cocaïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, zijnde cocaïne of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, althans een hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I:
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen; en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het/de hierboven bedoelde feit(en),
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- de dagen voorafgaand aan en/of tijdens de pleegperiode contact gehad met één of
meer van zijn mededader(s) over het op de uitkijk staan bij de poort van de ECT
Delta Terminal en/of over het meenemen van één of meer (sport)tassen; en/of
- voorafgaand en/of tijdens de "uithaal" zich opgehouden aan de poort van de ECT
Delta Terminal en/of op de uitkijk gestaan bij de poort van de ECT Delta Terminal
voor één of meer van zijn mededader(s); en/of
- contact gehad met één of meer van zijn mededader(s) over de wijze van uitvoering
van de "uithaal", terwijl deze mededader(s) opzettelijk een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne binnen het grondgebied van Nederland aan het
brengen waren, waaronder als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet;
- een auto (kenteken [kenteken02] ) en/of één of meerdere (sport)tas(sen) voorhanden
gehad (in die auto) ten behoeve van het verdere vervoer van de cocaïne.