ECLI:NL:RBROT:2023:1832

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
C/10/650578 / JE RK 23-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen door kinderrechter

Op 7 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) aanwezig waren. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, maar de kinderrechter oordeelde dat een kortere verlenging van drie maanden tot 18 mei 2023 voldoende was om een goede overdracht naar het vrijwillig kader te waarborgen.

De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, heeft in de afgelopen periode aanzienlijke vooruitgang geboekt. Ze heeft een stabiel leven opgebouwd, is financieel onafhankelijk en heeft een veilig opvoedklimaat gecreëerd voor haar kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ernstige zorgen die eerder bestonden, zijn afgenomen en dat de moeder goed samenwerkt met hulpverleners. De kinderrechter heeft besloten dat de ondertoezichtstelling niet langer dan noodzakelijk moet worden verlengd, om de overgang naar vrijwillige hulpverlening te faciliteren.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de moeder is geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/650578 / JE RK 23-19
Datum uitspraak: 7 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 4 januari 2023;
- het verslag van Timon van 1 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 3 februari 2023.
Op 7 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- [naam01] namens de GI.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam02] van Timon.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij hun moeder.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 18 augustus 2022 [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht gesteld tot 18 februari 2023.
Het verzoek
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is positief dat de moeder sinds de betrokkenheid van de hulpverlener van Timon grote stappen heeft gemaakt. Het is fijn om te zien dat het goed gaat met de moeder en de kinderen. Niettemin is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig om in de komende periode de overdracht naar het lokaal netwerk te organiseren en om aansluitend de hulpverlening van de moeder nog een periode te volgen. Timon blijft tot halverwege maart 2023 betrokken bij de moeder. In de komende periode is het daarom van belang dat onderzocht wordt wie hierna bij de moeder betrokken wordt. Indien de moeder de afspraken met de hulpverlening na blijft komen, kan de ondertoezichtstelling mogelijk eerder afgesloten worden. Gelet op het voorgaande zou een kortere verlenging van de ondertoezichtstelling – waarbij het resterende deel wordt aangehouden – passend zijn.

Het standpunt van de moeder

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder het volgende naar voren gebracht. Het gaat goed met mij en de kinderen. Ik werk fulltime vanuit huis als klantenservicemedewerker en wil in de toekomst terug naar school om mijn opleiding af te maken. Als ik vragen heb, zoek ik hulp bij betrokken hulpverleners. Timon en Schuldhulpmaatje zijn bij mij betrokken en helpen mij met vragen. Verder ondersteunt mijn netwerk mij ook met de zorg voor de kinderen. Wanneer ik er klaar voor ben start ik met therapie voor het verwerken van mijn trauma’s uit het verleden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de moeder in de afgelopen periode grote stappen heeft gezet. De ernstige zorgen die aanwezig waren bij de aanvang van de ondertoezichtstelling zijn in de afgelopen periode afgenomen. Vanaf december 2022 is een gezinshulpverlener vanuit Timon betrokken bij de moeder om vraagverheldering te doen voor de JBRR. Dit is vanuit de verdeeltafel – een samenwerking tussen de JBRR en zorgaanbieders – besloten. Gebleken is dat er in de afgelopen periode een goede samenwerking is geweest tussen de moeder en de gezinshulpverlener van Timon. In de afgelopen periode heeft de moeder steeds meer een stabiel leven opgebouwd. De moeder is financieel stabiel en heeft in haar woning evenwichtiger en veiliger opvoedklimaat voor haar kinderen opgebouwd. Ook is gebleken dat de moeder sterk is in het organiseren van praktische zaken. De moeder onderhoudt contacten met hulpverleners, investeert in haar netwerk en zoekt zelfstandig hulp bij haar budgetmaatje en het consultatiebureau.
Ondanks dat de moeder in de afgelopen periode positieve stappen vooruit heeft gemaakt, is het van belang dat de ondertoezichtstelling op een goede manier wordt afgesloten en wordt overgedragen naar het vrijwillig kader. De GI zal de komende periode een aanzet doen tot hulpverlening voor de moeder in het vrijwillig kader. Het is hierbij van belang dat de toekomstige hulp voor de moeder zich ook richt op het vasthouden van de stabiliteit.
Gelet op de positieve bevindingen van de gezinshulpverlener van Timon ziet de kinderrechter geen aanleiding om de ondertoezichtstelling met een jaar, zoals verzocht door de GI, te verlengen. De kinderrechter acht gelet op het voorgaande enkel een korte verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk om een goede overdracht naar het vrijwillig kader te bewerkstelligen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengen met drie maanden tot 18 mei 2023 (artikel 1:260, eerste lid, BW) en wijst het meer of anders verzochte af.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 18 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.D. Hengst, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 21 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.