ECLI:NL:RBROT:2023:180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
ROT 22/1434 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de opposant verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 augustus 2022, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van het Dagelijks bestuur van GR Sociaal niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant heeft aangevoerd dat hij de nota griffierecht niet heeft ontvangen en dat de aangetekend verstuurde herinnering niet kan worden getraceerd. Dit heeft geleid tot twijfel over de rechtmatigheid van de buiten-zittinguitspraak.

De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank concludeerde dat de opposant het verschuldigde griffierecht niet of niet tijdig had voldaan, waardoor hij in verzuim was. In het verzet heeft de opposant gesteld dat hij geen kennis had van de verplichting om het griffierecht te voldoen, mede door zijn scheiding van tafel en bed.

De verzetrechter heeft de vraag beoordeeld of de uitspraak van 11 augustus 2022 terecht zonder zitting is gedaan. De verzetrechter heeft vastgesteld dat de herinnering voor de betaling van het griffierecht op 23 april 2022 was verstuurd, maar dat deze zending niet kon worden getraceerd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de uitnodiging om te betalen op de juiste wijze en tijdig was aangeboden.

De verzetrechter heeft geconcludeerd dat er twijfel is gerezen over de buiten-zittinguitspraak, waardoor het verzet gegrond is verklaard. De rechtbank heeft de buiten-zittinguitspraak vervallen verklaard en het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1434 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2023 op het verzet van

[naam opposant], te [plaatsnaam], opposant

(gemachtigde: [naam 1]).

Inleiding

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van het Dagelijks bestuur van GR Sociaal (verweerder) van 22 februari 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Bij uitspraak van 11 augustus 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 7 december 2022 op zitting uitgeroepen. Opposant is met een bericht van verhindering niet verschenen.

De uitspraak van 11 augustus 2022

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat opposant het verschuldigde griffierecht niet of niet tijdig heeft voldaan en dat opposant hierdoor in verzuim is geweest.

Het verzet van opposant

2. In verzet voert opposant aan dat hij is gescheiden van tafel en bed van [naam 2] en dat hij geen brief heeft ontvangen dat hij het griffierecht dient te voldoen.

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposant bij de uitspraak van 11 augustus 2022 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De verzetrechter overweegt als volgt. Uit het dossier blijkt dat de herinnering nota griffierecht op 23 april 2022 met PostNL aan de gemachtigde van opposant is verstuurd (met Track & Tracenummer 3SRBDS0142803). Op basis van Track en Trace-informatie bij PostNL is gebleken dat deze zending niet kan worden gevonden. De verzetrechter kan hierdoor niet nagaan of de uitnodiging om het griffierecht te betalen op de juiste wijze en tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Conclusie en gevolgen

5. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat er twijfel is gerezen over de buiten-zittinguitspraak. Het verzet is gegrond en daarmee vervalt de buiten-zittinguitspraak. Het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond
.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.