ECLI:NL:RBROT:2023:179

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
ROT 22/2812 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzet van opposante tegen een eerdere uitspraak van 26 oktober 2022, waarin haar beroep tegen het uitblijven van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van kinderopvangtoeslag niet-ontvankelijk werd verklaard. Opposante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. K. Bozia, stelde dat zij de nota voor het griffierecht nooit had ontvangen en dat er twijfel bestond over de buiten-zittinguitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 18 juni 2022 een aangetekende herinnering was verstuurd, maar deze kon niet worden getraceerd, wat leidde tot twijfel over de ontvangst door opposante.

De verzetrechter heeft beoordeeld of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. Aangezien opposante betwistte de griffierechtnota te hebben ontvangen, concludeerde de rechtbank dat het verzet gegrond was. Dit betekent dat de eerdere buiten-zittinguitspraak vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/2812 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2023 op het verzet van

[naam opposante] , uit [plaatsnaam] , opposante

(gemachtigde: mr. K. Bozia).

Inleiding

Opposante heeft beroep ingesteld vanwege het uitblijven van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag van 12 januari 2021. Bij uitspraak van 26 oktober 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld en verzocht om te worden gehoord.
De rechtbank heeft het verzet op zitting behandeld op 10 januari 2023. Namens opposante is haar gemachtigde via Teams verschenen. Namens Belastingdienst/Toeslagen (verweerder) is mr. W.E. Louwerse verschenen.

De uitspraak van 26 oktober 2022

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat opposante het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan en dat hiervoor geen verontschuldiging is gebleken.

Het verzet van opposante

2. In haar verzetschrift voert opposante aan dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij geen griffierechten hoefde te betalen. De rechtbank dient mee te werken aan een regeling om gedupeerden van het toeslagenschandaal rechtsbescherming te bieden. Voor zover griffierechten verschuldigd zijn, moeten die volgens opposante bij verweerder in rekening worden gebracht. Opposante verzoekt ten slotte om een ontheffing van het betalen van griffierecht. Ter zitting heeft de gemachtigde van opposante verklaard dat de gronden in het verzetschrift abusievelijk niet zien op de situatie van opposante en dat deze komen te vervallen. Volgens de gemachtigde heeft opposante haar bericht geen nota voor het griffierecht te hebben ontvangen.

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposante bij de uitspraak van 26 oktober 2022 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposante op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Ter zitting heeft opposante betwist een nota griffierecht te hebben ontvangen. De verzetrechter stelt vast dat op 18 juni 2022 een aangetekende herinnering (om het griffierecht te voldoen) aan opposante is verstuurd, met Track & Tracenummer 3SRBDS0145594. Deze zending kan niet worden teruggevonden op de website van PostNL. De verzetrechter kan daarmee niet achterhalen of deze brief daadwerkelijk bij opposante is bezorgd. Hiermee is twijfel ontstaan over de buiten-zittinguitspraak.
5. Ter zitting heeft verweerder inhoudelijke gronden aangevoerd. Deze gronden zien op de beslistermijn die aan verweerder wordt gegeven na een uitspraak op een beroep niet-tijdig beslissen (bij de herbeoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag). De verzetrechter overweegt dat hierover in de verzetprocedure geen oordeel kan worden gegeven en dat dit bij een verdere inhoudelijke beoordeling van het beroep aan de orde kan worden gesteld.

Conclusie en gevolgen

6. Bovenstaande leidt tot de conclusie dat het verzet gegrond is. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond
.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.