In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 10 januari 2023, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01] verlengd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden, maar de kinderrechter oordeelt dat een verlenging van drie maanden noodzakelijk is. De moeder van [naam kind01] verblijft met het kind in een moeder-kindhuis en heeft in de afgelopen periode positieve stappen gezet, maar er zijn nog zorgen over de interactie tussen moeder en kind en de houding van de moeder richting hulpverleners. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, stellende dat er geen ontwikkelingsbedreigingen meer zijn en dat de ouders in staat zijn om de opvoeding zelf te dragen. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de fysieke en emotionele veiligheid van [naam kind01]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 18 april 2023, met de nadruk op het belang van de betrokkenheid van een jeugdbeschermer en de noodzaak voor de ouders om open te staan voor adviezen vanuit het moeder-kindhuis. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.