Op 10 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing bij de gezaghebbende vader. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting op 2 januari 2023, waarbij zowel de vader als de moeder aanwezig waren, de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. H.M. Schwab.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de instabiele en onveilige opvoedingssituatie bij de moeder, die kampt met persoonlijke en financiële problemen. De kinderen verblijven sinds juli 2022 bij de vader, waar zij meer rust en structuur ervaren. De Raad heeft benadrukt dat hulpverlening voor de moeder noodzakelijk is en dat de opvoedvaardigheden van beide ouders moeten worden vergroot. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter oordeelde dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de situatie van de kinderen te stabiliseren.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te bevestigen en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader te verlenen, met de mogelijkheid tot terugplaatsing bij de moeder onder strikte voorwaarden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.