ECLI:NL:RBROT:2023:1781

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
651346
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten plaatsing van een minderjarige met zorgelijke voorgeschiedenis

Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01], die momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling. De minderjarige heeft een zorgelijke voorgeschiedenis, waaronder instabiliteit en onveiligheid, en is zwanger. De ouders zijn onvoldoende in staat om de bedreigingen die [voornaam minderjarige01] ervaart weg te nemen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen en de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend tot 1 mei 2023, met de opdracht om voor die datum een plek in een moeder-kind huis te vinden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van [voornaam minderjarige01] zorgelijk is en dat er een stabiele en veilige omgeving moet worden gecreëerd. De ouders hebben aangegeven dat zij openstaan voor hulpverlening, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige situatie een terugplaatsing bij de ouders nog niet verantwoord maakt. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/651346 / JE RK 23-135
Datum uitspraak: 9 februari 2023
Beschikking betreffende een ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming locatie Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
advocaat: mr. S. Epema, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.K. Durdu-Agema, te Rotterdam,

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 19 januari 2023;
- het Raadsrapport met de definitieve onderbouwing/besluit van de Raad van 24 januari 2023, binnengekomen op de griffie op 25 januari 2023;
- de instemmende verklaring d.d. 9 februari 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder, bijgestaan door mr. F. Durdu (waarnemend voor mr. M.K. Durdu- Agema);
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam01] ;
- vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam02] en dhr. [naam03] .
Aangezien de ouders de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn, maar wel de Bulgaarse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. M.H. Pecheva, tolk in de Bulgaarse taal. De kinderrechter heeft de tolk beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] verblijft in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp.
[voornaam minderjarige01] is bij beschikking van 14 november 2022 voorlopig onder toezicht gesteld tot 14 februari 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 december 2022 een machtiging verleend om [voornaam minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 8 december 2022 tot 14 februari 2023.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van twaalf maanden. Tevens wordt door de Raad een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. De Raad verzoekt daarnaast de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad heeft ter zitting het verzoek tot verlening van een machtiging om [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen verblijven ter zitting gewijzigd, in die zin dat een machtiging wordt verzocht tot 1 mei 2023.
De Raad heeft het verzoek ter zitting als volgt toegelicht. Er bestaan grote zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Zij heeft geen veilige basis gehad en veel instabiliteit gekend door de wisselende verblijfplaatsen, waarbij zij getuige is geweest van huiselijk geweld. Ook zijn er in november ernstige bedreigingen geuit door de ex-schoonfamilie van [voornaam minderjarige01] . De moeder en [voornaam minderjarige01] zijn destijds duidelijk geweest over de ernst van deze bedreigingen en de onveiligheid van de situatie. Dat is slechts een paar maanden geleden. Het is van belang dat er stabiele en veilige situatie wordt gecreëerd, zeker nu [voornaam minderjarige01] zwanger is.
Voor de plaatsing op de gesloten groep was er daarnaast sprake van zelfbepalend gedrag van [voornaam minderjarige01] . Zij begrijpt onvoldoende de gevolgen van haar handelen en de ouders zijn onmachtig om haar gedrag in goede banen te leiden. Ook ontkennen of bagatelliseren zij de zorgen. Het is goed dat [voornaam minderjarige01] zich nu focust op haar toekomst, samen met de baby, maar dat is een prille positieve ontwikkeling. Op de gesloten groep wordt een beïnvloedbaar en kwetsbaar meisje gezien dat bescherming en hulpverlening nodig heeft. De ondertoezichtstelling is nodig om deze hulpverlening te realiseren.
Het risico bestaat dat [voornaam minderjarige01] zich aan de hulp zal onttrekken als deze niet in een gesloten kader wordt geboden. Daarnaast is er onvoldoende zicht op de veiligheid in de thuissituatie, waardoor een terugplaatsing nog geen optie is. Wel is het belangrijk dat er hulp komt voor het hele gezin. Een machtiging gesloten jeugdhulp is dus noodzakelijk. Het plan is om de komende periode toe te werken naar een plaatsing van [voornaam minderjarige01] in een moeder-kind huis, van waaruit een plan kan worden gemaakt voor de toekomst.

Het standpunt van de GI

De GI staat achter het verzoek van de Raad. Er zijn veel zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] , in het bijzonder over haar veiligheid. Er is een grote dreiging vanuit de ex-schoonfamilie van [voornaam minderjarige01] . Het is de GI tot dusver, ondanks meerdere pogingen, niet gelukt om contact te krijgen met de familie. Er is daardoor geen duidelijkheid over de ernst van deze dreiging, waardoor een terugplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de moeder nog te risicovol is. De casus is neergelegd bij het Veiligheidshuis.
Daarnaast zijn ter zitting nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gekomen, zoals de aanvraag van een gezinscoach en de hulp van een maatschappelijk werkster voor de moeder, die eerst onderzocht en besproken moeten worden. De ouders bagatelliseren de heftige incidenten die hebben plaatsgevonden. Het is belangrijk dat zij inzicht krijgen in de ernst van de situatie. Ten aanzien van het verblijf op de gesloten groep zijn geen meldingen van incidenten binnengekomen bij de GI.
De komende periode is het in het belang van [voornaam minderjarige01] om op de gesloten groep te blijven, waarbij ze wordt aangemeld voor een moeder-kind huis. In de tussentijd zal [voornaam minderjarige01] meer vrijheden krijgen op de gesloten groep. Ook starten begeleide bezoekcontacten met de ouders die steeds verder worden uitgebreid. Tijdens haar verblijf in het moeder-kind huis zal het perspectief van [voornaam minderjarige01] worden bepaald. Uiteindelijk is het doel dat [voornaam minderjarige01] weer bij haar moeder of op zichzelf gaat wonen, met ambulante zorg vanuit Schakenbosch.
Wat betreft de duur van de machtiging is het van belang dat [voornaam minderjarige01] op de gesloten groep verblijft tot er een plek in een moeder-kind huis voor haar is gevonden. Deze plek moet uiterlijk 28 april 2023 beschikbaar zijn.

Het standpunt van [voornaam minderjarige01]

Door en namens [voornaam minderjarige01] wordt geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Zij heeft met name niet eens met het verblijf op de gesloten groep en de gang van zaken de afgelopen periode. Op de zitting van 8 december 2022 heeft de kinderrechter aangegeven dat een gesloten groep niet in het belang van [voornaam minderjarige01] is en dat zo snel mogelijk moet worden gewerkt aan een opbouw van haar vrijheden. Op 23 januari 2023 heeft een perspectiefgesprek plaatsgevonden, waarbij naar voren is gekomen dat er, na anderhalve maand, nog niets is gebeurd.
In het rapport van de Raad staat dat verder onderzoek moet worden gedaan naar de dreiging vanuit de ex-schoonfamilie van [voornaam minderjarige01] . De vraag is wat de meerwaarde is van het contact met de ex-schoonfamilie. Indien de familie aangeeft dat er geen dreiging is, kan daar niet voor honderd procent op worden vertrouwd. Wel is bekend dat er in overleg met de GI een TikTok-account is aangemaakt om een reactie uit te lokken. Hierop is geen respons gekomen vanuit de ex-schoonfamilie. Verder is ook bekend dat het rustig is bij het huis van de moeder en dat er sinds november geen enkele dreiging meer is.
gedraagt zich goed op de gesloten groep, laat geen zelfbepalend gedrag meer zien en de verlofmomenten gaan goed. Zij is veranderd ten opzichte van vorig jaar. [voornaam minderjarige01] had zonder de dreiging van buitenaf nooit op de gesloten groep gezeten. De zorgen die er waren, en nog steeds zijn, over de opvoedsituatie van [voornaam minderjarige01] waren in het verleden op zichzelf onvoldoende om haar op een gesloten groep te plaatsen. Nu de dreiging van buitenaf er niet meer is en het gedrag van [voornaam minderjarige01] op positieve wijze is veranderd ,is de noodzaak van een plaatsing op een gesloten groep niet meer aanwezig. In het kader van de ondertoezichtstelling kan ambulante hulpverlening bij de moeder thuis worden geboden. Een verblijf in een moeder-kind huis is voor [voornaam minderjarige01] pas de tweede optie.
Er zijn zorgen over de veiligheid van [voornaam minderjarige01] op de gesloten groep. [voornaam minderjarige01] wordt daar onder andere geconfronteerd met agressie. Zeker nu zij zwanger is, moet voorzichtig met [voornaam minderjarige01] worden omgegaan. Het is daarom in het belang van [voornaam minderjarige01] dat zij tijdens haar zwangerschap in alle rust bij haar moeder thuis kan zijn.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. De moeder staat open voor de hulpverlening en wil graag doen wat nodig is voor [voornaam minderjarige01] . Zij voert wel verweer als het gaat om de verzochte machtiging om [voornaam minderjarige01] op een gesloten groep te plaatsen. De moeder maakt zich zorgen over wat er op de groep gebeurt en is bang dat de omgeving waar [voornaam minderjarige01] nu verblijft haar teveel stress geeft.
De moeder wil graag dat [voornaam minderjarige01] zo snel mogelijk weer bij haar komt wonen. Op dit moment gebeurt er te weinig en gaat de opbouw van de contactmomenten te langzaam.
Er zijn geen dreigingen meer van buitenaf. De moeder kan een stabiele thuissituatie bieden aan [voornaam minderjarige01] . De vader werkt daar ook aan mee. Daarnaast is de moeder aangemeld voor een gezinscoach en heeft de moeder al een jaar contact met een maatschappelijk werkster die haar met haar hulpvragen helpt. Dit draagt ook bij aan een veilige en stabiele opvoedsituatie voor [voornaam minderjarige01] .

De mening van de vader

De vader sluit zich aan bij het standpunt van de moeder. Hij ziet een enorme verandering in het gedrag van [voornaam minderjarige01] . Ze denkt alleen nog aan haar toekomst, met haar baby. Het is in het belang van [voornaam minderjarige01] dat zij weer terugkomt naar huis. Daar kan zij tot rust komen. De plaatsing op de gesloten groep duurt te lang. De hulverlening verloopt te traag en het verblijf op de gesloten groep is niet goed voor [voornaam minderjarige01] .

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor de ondertoezichtstelling.
Er is sprake van een heel zorgelijke situatie. Er zijn in november ernstige bedreigingen geuit, waardoor de veiligheid van [voornaam minderjarige01] in het geding was. Daarbij komt dat [voornaam minderjarige01] een zorgelijke voorgeschiedenis heeft, waarbij zij veel instabiliteit en onveiligheid heeft gekend. Haar ontwikkeling wordt hierdoor nog steeds ernstig bedreigd. De ouders zijn onvoldoende in staat deze bedreiging weg te nemen en [voornaam minderjarige01] te sturen in haar zelfbepalende gedrag. Omdat [voornaam minderjarige01] zich in het verleden aan het ouderlijk gezag heeft onttrokken en er ernstige zorgen bestonden over haar veiligheid, is zij in december 2022 – nadat zij voorlopig onder toezicht was gesteld – met een machtiging van de kinderrechter in een gesloten jeugdhulpinstelling geplaatst. Daarnaast bestonden er zorgen over het schoolverzuim en de opvoedsituatie bij de ouders.
De ouders hebben ter zitting aangegeven dat het gedrag van [voornaam minderjarige01] is veranderd sinds zij op de gesloten groep geplaatst is. Er moeten echter nog veel stappen worden gezet voordat naar een verantwoorde terugplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de moeder kan worden toegewerkt. Er waren kortgeleden nog hele grote zorgen. Het is van belang dat de GI de komende periode de regie voert en de juiste hulpverlening inzet voor zowel [voornaam minderjarige01] als de ouders. De kinderrechter zal daarom het niet weersproken verzoek van de Raad toewijzen en stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp overweegt de kinderrechter als volgt. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat een voortzetting van het verblijf van [voornaam minderjarige01] in een gesloten jeugdhulpinstelling door de gedragswetenschapper op dit moment nog in haar belang noodzakelijk wordt geacht, ook al lijkt de huidige plek niet de best passende plek voor haar. Er moet duidelijkheid komen over de dreiging van buitenaf en daarmee meer zicht komen op de veiligheid van [voornaam minderjarige01] . Daarnaast dienen [voornaam minderjarige01] en haar ouders meer inzicht te krijgen in de ernst van de situatie en de problematiek die speelt. In verband met de zwangerschap van [voornaam minderjarige01] dient de duur van de gesloten plaatsing echter zo kort mogelijk te zijn. De kinderrechter zal daarom de gedragswetenschapper, de Raad en de GI volgen en een (nieuwe) machtiging om [voornaam minderjarige01] gesloten te kunnen plaatsen verlenen tot 1 mei 2023.
Voor 1 mei 2023 dient een plek te worden gevonden in een moeder-kind huis, waar [voornaam minderjarige01] de begeleiding kan krijgen die zij nodig heeft. Intussen dient door de GI te worden bezien of de bezoekcontacten tussen [voornaam minderjarige01] en haar ouders kunnen worden uitgebreid en of zij meer vrijheden kan krijgen. Nu de moeder binnenkort hulp krijgt van een gezinscoach en al een jaar in contact staat met een maatschappelijk werker en vanuit Schakenbosch ambulante zorg zal worden ingezet, verwacht de kinderrechter daarnaast van de GI dat wordt bekeken of en op welke wijze een verantwoorde terugkeer van [voornaam minderjarige01] naar de moeder mogelijk is. Indien ambulante hulpverlening toereikend is, dient naar het oordeel van de kinderrechter te worden afgewogen of een terugplaatsing bij de moeder niet meer passend is dan een plaatsing in een moeder-kind huis.
De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar. Tevens zal de kinderrechter een (nieuwe) machtiging gesloten jeugdhulp verlenen en wel met ingang van 9 februari tot 1 mei 2023.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering met ingang van 9 februari 2023 tot 9 februari 2024;
verleent een (nieuwe) machtiging om [voornaam minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 februari 2023 tot 1 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 24 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.