Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01], die momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling. De minderjarige heeft een zorgelijke voorgeschiedenis, waaronder instabiliteit en onveiligheid, en is zwanger. De ouders zijn onvoldoende in staat om de bedreigingen die [voornaam minderjarige01] ervaart weg te nemen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen en de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend tot 1 mei 2023, met de opdracht om voor die datum een plek in een moeder-kind huis te vinden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van [voornaam minderjarige01] zorgelijk is en dat er een stabiele en veilige omgeving moet worden gecreëerd. De ouders hebben aangegeven dat zij openstaan voor hulpverlening, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige situatie een terugplaatsing bij de ouders nog niet verantwoord maakt. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.