ECLI:NL:RBROT:2023:178
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A. Bouter - Rijksen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep niet-tijdig beslissen en beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 6 september 2022. De opposant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Drechtstedenbestuur, dat op 4 december 2020 bijzondere bijstand verleende. Na het indienen van een beroep wegens niet-tijdig beslissen, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, waarbij hij stelde dat hij het eens was met de beslissing op bezwaar van 3 mei 2021, maar dat het beroep niet-tijdig beslissen gegrond had moeten worden verklaard.
De rechtbank heeft het verzet behandeld en geconcludeerd dat de opposant geen belang meer had bij een beslissing op het beroep niet-tijdig beslissen, omdat het beroep ook gericht was tegen de beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant geen gronden tegen het besluit van 3 mei 2021 had ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzetrechter heeft de argumenten van de opposant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen twijfel was over de eerdere uitspraak zonder zitting. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak in stand gelaten.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien de opposant niet had voldaan aan de minimumvereisten voor een beroepschrift. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.