Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 1 primairten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 2op de dagvaarding met parketnummer 10-331760-21 ten laste gelegde heeft begaan, alsook het ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10-063892-22
.
1 primair
hij op 14 april 2021 te Dordrecht als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Dokweg, de Wilgenbos en de Korte Parallelweg,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-een personenauto die op de voorsorteerstrook voor het rechtdoor gaande verkeer reed en afremde voor een voor die rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht, rechts heeft ingehaald via de voorsorteerstrook voor het rechts afslaande verkeer en
-in strijd met dat verkeerslicht, dat inmiddels minimaal 6,5 seconden rood licht uitstraalde, via de voorsorteerstrook voor het rechtdoor gaande verkeer die bovengenoemde kruising recht doorgaand met een snelheid van ongeveer 54 km/u is gaan oversteken en
-bij het oversteken van die kruising zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
-(aldus rijdende) op die kruising niet of te laat heeft opgemerkt dat een fietser, genaamd [slachtoffer01] , die zich op de middenberm van de aldaar gelegen fietsersoversteekplaats bevond, doende was de rijbaan van de Wilgenbos van links naar rechts over te steken terwijl het voor die fietser bestemde verkeerslicht (inmiddels) 3,8 seconden groen licht uitstraalde, en
-die fietser niet heeft laten voorgaan en
-(vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met die fietser, die daardoor ten val is gekomen;
waardoor die [slachtoffer01] letsel (te weten een sleutelbeenbreuk en een schouderbreuk), werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2
hij, op 14 april 2021, te Dordrecht, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto) betrokken bij en door wiens gedragingen een verkeersongeval is veroorzaakt op de kruising gevormd door de Wilgenbos en de Korte Parallelweg, de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist aan een ander (te weten [slachtoffer01] ) letsel en schade was toegebracht;
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Rotterdam aan de Ruitenborghstraat, op 9 december 2021 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een
ander, te weten [slachtoffer02] , schade was toegebracht.