Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekers;
- mevrouw [naam01] , werkzaam bij Avres (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer I. Bilici, werkzaam bij de Nederlandse Budgetcentrale (hierna: beschermingsbewind).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekers, die onder beschermingsbewind staan. Verzoekers, die te maken hebben met een aanzienlijke schuldenlast van € 88.060,12, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij ABN AMRO Bank N.V. als enige schuldeiser niet instemde. De rechtbank heeft de procedure op 9 januari 2023 aangehouden in afwachting van aanvullende informatie, die op 1 februari 2023 is verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat achttien van de negentien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de aangeboden regeling, die is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit van verzoekers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de medische situatie van verzoekster, die beperkt belastbaar is, en de werkstatus van verzoeker, die fulltime werkt en uitzicht heeft op een vast contract.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekers en de overige schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan de belangen van ABN, die zich op het standpunt stelde dat de regeling niet goed gedocumenteerd was en dat er niet voldaan werd aan de inspanningsverplichting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekers kunnen bieden en dat de afloscapaciteit niet zal toenemen door de medische situatie van verzoekster. Daarom heeft de rechtbank ABN bevolen in te stemmen met de schuldregeling en de kosten van de procedure aan ABN opgelegd, begroot op nihil. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.