ECLI:NL:RBROT:2023:172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
ROT 22/2352
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor patiëntenorganisatie met betrekking tot myalgische encefalomyelitis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een patiëntenorganisatie die zich richt op myalgische encefalomyelitis (ME) en de minister voor Langdurige Zorg en Sport. De patiëntenorganisatie, eiseres, had op 30 september 2021 een aanvraag ingediend voor een instellingssubsidie voor het jaar 2022. De minister heeft deze aanvraag op 30 december 2021 afgewezen, met als reden dat er al een andere organisatie, de ME/CVS Stichting Nederland, subsidie ontvangt en dat eiseres niet voldoet aan de organisatiecriteria, omdat zij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is.

Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij niet is gehoord en dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met relevante wet- en regelgeving, zoals het recht op gelijke behandeling en het WHO-verdrag. De rechtbank heeft de beroepsgrond dat eiseres niet is gehoord verworpen, omdat eiseres niet tijdig heeft aangegeven dat zij gehoord wilde worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres zich niet richt op een nog niet vertegenwoordigde groep patiënten, aangezien de ME/CVS Stichting al jarenlang subsidie ontvangt voor het behartigen van de belangen van ME-patiënten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de argumenten van eiseres onvoldoende onderbouwd zijn en dat er geen strijd is met de rechten die eiseres aanvoert. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrechta
zaaknummer: ROT 22/2352

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [vestigingsplaats], eiseres,

(gemachtigde: drs. G. den Broeder),
en

de minister voor Langdurige Zorg en Sport, verweerder,

(gemachtigde: mr. E. van Brandwijk).

Procesverloop

In het besluit van 30 december 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een instellingssubsidie voor het jaar 2022 (de subsidie) afgewezen.
In het besluit van 7 april 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2022 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [naam].

Overwegingen

1. Eiseres vertegenwoordigt patiënten die lijden aan de ziekte myalgische encefalomyelitis (ME) en houdt zich onder meer bezig met belangenbehartiging, voorlichting en lotgenotencontact. Zij heeft op 30 september 2021 instellingssubsidie voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties) voor het jaar 2022 aangevraagd.
2. Verweerder heeft de subsidieaanvraag afgewezen, omdat er reeds een andere organisatie – de ME/CVS Stichting Nederland (de Stichting) – is die een instellingssubsidie ontvangt en ook mensen met ME vertegenwoordigt. Ook voldoet eiseres niet aan de organisatiecriteria, omdat zij een vereniging is met beperkte rechtsbevoegdheid.
3. Eiseres voert in beroep - kort weergegeven - aan dat zij niet is gehoord en voorts dat “Verweerder verzuimt acht te slaan op overige wet- en regelgeving, zoals het recht op gelijke behandeling, het recht op vereniging, en het WHO -verdrag alsmede de door verweerder geaccordeerde internationale ziekteclassificatie (ICD). Die laatste is van belang omdat de door de ME/CVS- Stichting gestelde aandoening ME/CVS daarin niet voorkomt, hetgeen volgens het Beleidskader uiterst relevant is. Volgens dit kader voldoet de ME/CVS-Stichting Nederland daarom niet aan de subsidievoorwaarden. ME/CVS is volgens zowel NICE (2021) als CDC (2021) zelfs in het geheel geen gevalideerde diagnose. De aanhang van de stichting bestaat uit patiënten met ernstige vermoeidheid (ZonMw 2021).”
Voorts benadrukt eiseres dat de Stichting zich niet richt op ME-patiënten.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5. De beroepsgrond dat eiseres in bezwaar ten onrechte niet is gehoord slaagt niet. Uit artikel 7:3, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien, indien de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. Verweerder heeft met toepassing van deze bepaling afgezien van het horen van eiseres. Verweerder stelt dat op 4 januari 2022 een brief ‘ontvangstbevestiging bezwaar’ aan eiseres is verzonden met daarbij een ‘antwoordformulier hoorzitting’. Hierop kon eiseres binnen twee weken aangeven of zij gehoord wil worden. Dit formulier heeft verweerder niet retour ontvangen. Eiseres heeft niet aangevoerd dit formulier wel te hebben verzonden. Gelet hierop heeft verweerder van het horen mogen afzien.
6.1.
Instellingssubsidies voor pg-organisaties worden verstrekt op grond van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (de Kaderregeling). Het subsidiebeleid is uitgewerkt in de bijlage van het Besluit vaststelling beleidskader inzake subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2019–2022 (de Beleidsregels).
6.2.
Op grond van paragraaf 3.3.2., onder a, van de Beleidsregels moet een subsidie aanvragende organisatie een stichting of vereniging zijn met volledige rechtsbevoegdheid naar Nederlands recht en op grond van paragraaf 3.3.3., onder b, van de Beleidsregels is subsidieverlening voor een nieuwe subsidie aanvragende organisatie alleen mogelijk als er geen andere pg-organisatie is die in het voorafgaand jaar een instellingssubsidie op grond van het beleidskader heeft ontvangen en zich richt op dezelfde, een verwante of een vergelijkbare aandoening of beperking, dan wel zich richt op een bredere doelgroep die qua werkterrein overlappend is.
6.3.
Uit paragraaf 2.1., onder b, van de Beleidsregels volgt dat alleen subsidie wordt verstrekt aan organisaties die zich richten op groepen van mensen met een of meer door de medisch wetenschappelijke beroepsgroep onderscheiden aandoeningen. Dit wordt allereerst getoetst aan de hand van de tiende editie van de
International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems(ICD-10). ME is in de ICD-10 opgenomen onder G93.3 (
Postviral fatigue syndrome; Benign myalgic encephalomyelitis).
6.4.
Voor de (overige) relevante wet- en regelgeving wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
7. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres zich niet richt op een nog niet vertegenwoordigde groep patiënten met een geheel nieuwe aandoening. De Stichting ontvangt al jarenlang subsidie voor het behartigen van de belangen van ME-patiënten. Dit blijkt onder andere uit de statuten en de website van de Stichting. In hetgeen eiseres thans aanvoert is onvoldoende grond gelegen om tot een ander oordeel te komen dan in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:95 en van 21 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2756. Hetgeen eiseres aanvoert over het recht op gelijke behandeling, het recht op vereniging en het WHO-verdrag is onvoldoende onderbouwd. Ook bij een ruime uitleg van het beroep van eiseres op deze rechten en dit verdrag aan de hand van hetgeen zij overigens naar voren heeft gebracht heeft de rechtbank geen strijd van het bestreden besluit met deze rechten en dit verdrag kunnen vaststellen.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. F. van Ommeren, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023.
De rechter is verhinderd om de uitspraak
te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage: wet- en regelgeving

Het Besluit vaststelling beleidskader inzake subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2019-2022 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Bijlage bij het Besluit vaststelling beleidskader inzake subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2019–2022
Hoofdstuk 2. – Uitgangspunten subsidiebeleid
2.1.
Uitgangspunten
(…)
b) onderscheiden aandoening
Er kan alleen subsidie verstrekt worden aan organisaties die zich richten op groepen van mensen met een of meer door de medisch wetenschappelijke beroepsgroep onderscheiden aandoeningen.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) toetst dit allereerst aan de hand van de ICD-10. Wanneer een aandoening nog niet is geregistreerd in de ICD-10, dient een organisatie bij de aanvraag van een instellingsubsidie aan te tonen dat de medisch wetenschappelijke beroepsgroep het onderwerp als zelfstandige aandoening onderscheidt. Indien de aandoening niet eenduidig als onderscheiden aandoening wordt beschouwd, vormt het ministerie van VWS zich een oordeel over de vraag of al dan niet sprake is van een onderscheiden aandoening. Daartoe kan het ministerie van VWS nadere informatie inwinnen bij de medisch wetenschappelijke beroepsgroep die de aandoening behandelt. Daarnaast kan het ministerie van VWS-advies inwinnen van bijvoorbeeld het Zorginstituut Nederland of de Gezondheidsraad en die adviezen betrekken bij haar besluitvorming over de aanvraag.
(…)
Hoofdstuk 3. – Subsidiestroom 1
(…)
3.3.2.
Organisatiecriteria
De subsidie aanvragende organisatie voldoet aan de volgende criteria:
a) De organisatie is een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid naar Nederlands recht;
(…)
3.3.3.
Inhoudelijke criteria: nieuwe subsidie aanvragende organisaties
In lijn met het uitgangspunt om versnippering zoveel als mogelijk te beperken wordt splitsing ontmoedigd. Versnippering kan immers gevolgen hebben voor de gewenste doelmatigheid van het subsidiebeleid.
Voor nieuwe subsidie aanvragende organisaties (die in het voorgaande jaar geen subsidie hebben ontvangen) gelden de volgende aanvullende criteria om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie:
(…)
b) Subsidieverlening is voorts alleen mogelijk indien er geen andere pg-organisatie is die in het voorafgaande jaar reeds een instellingssubsidie op grond van het beleidskader heeft ontvangen en zich richt op dezelfde, een verwante of een vergelijkbare aandoening of beperking, dan wel zich richt op een bredere doelgroep die qua werkterrein overlappend is. Het is immers niet doelmatig en doeltreffend als er nieuwe organisaties bijkomen die zich op een beperkte doelgroep richten of op andere wijze bijdragen aan versnippering in plaats van krachtenbundeling. De nieuwe subsidie aanvragende organisatie moet derhalve kunnen aantonen dat de aandoening of daarmee samenhangende beperking niet door een reeds gesubsidieerde pg-organisatie wordt vertegenwoordigd.
(…)