In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een patiëntenorganisatie die zich richt op myalgische encefalomyelitis (ME) en de minister voor Langdurige Zorg en Sport. De patiëntenorganisatie, eiseres, had op 30 september 2021 een aanvraag ingediend voor een instellingssubsidie voor het jaar 2022. De minister heeft deze aanvraag op 30 december 2021 afgewezen, met als reden dat er al een andere organisatie, de ME/CVS Stichting Nederland, subsidie ontvangt en dat eiseres niet voldoet aan de organisatiecriteria, omdat zij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is.
Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij niet is gehoord en dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met relevante wet- en regelgeving, zoals het recht op gelijke behandeling en het WHO-verdrag. De rechtbank heeft de beroepsgrond dat eiseres niet is gehoord verworpen, omdat eiseres niet tijdig heeft aangegeven dat zij gehoord wilde worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres zich niet richt op een nog niet vertegenwoordigde groep patiënten, aangezien de ME/CVS Stichting al jarenlang subsidie ontvangt voor het behartigen van de belangen van ME-patiënten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de argumenten van eiseres onvoldoende onderbouwd zijn en dat er geen strijd is met de rechten die eiseres aanvoert. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.