Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..De standpunten
3..De beoordeling
4..De beslissing
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De bewindvoerder had verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenares niet had voldaan aan haar sollicitatieverplichtingen over een periode van negen maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares in de periode van februari 2022 tot en met september 2022 niet heeft gesolliciteerd en dat zij in de maanden oktober 2022 tot januari 2023 minder dan 36 uur heeft gewerkt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de schuldenares haar arbeidsovereenkomst op eigen initiatief heeft beëindigd, omdat zij de Nederlandse taal niet machtig is, wat in strijd is met de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling.
Tijdens de zitting heeft de schuldenares verklaard dat zij nu begrijpt wat er van haar wordt verwacht en dat zij bereid is om te voldoen aan de sollicitatieverplichtingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de schuldenares tekortkomingen heeft vertoond, zij haar een laatste kans biedt om de schuldsaneringsregeling succesvol af te ronden. De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek tot tussentijdse beëindiging af te wijzen en de looptijd van de schuldsaneringsregeling met negen maanden te verlengen, zodat deze nu eindigt op 8 december 2024. De rechtbank heeft benadrukt dat alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling onverkort van kracht blijven gedurende deze verlenging.