Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- [naam], broer van verzoekster;
- mevrouw C. Opstal, werkzaam bij GNG Bewindvoering (hierna: beschermingsbewind);
- mevrouw A. Ekkel, advocaat van verzoekster.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 9 februari 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht op het verbieden van de uitvoering van een ontruimingsvonnis van de Rechtbank Rotterdam van 27 oktober 2022. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 20 februari 2023 gehouden, waarbij verweerster niet ter zitting verscheen. Verzoekster heeft verklaard dat zij na het overlijden van haar partner in september 2022 in financiële problemen is geraakt, maar dat haar broer haar heeft geholpen met de administratie en dat zij zich onder beschermingsbewind heeft laten stellen. De beschermingsbewindvoerder betaalt sinds kort de vaste lasten en het inkomen van verzoekster is voldoende om aan de verplichtingen te voldoen.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Aangezien verzoekster bewijs heeft overgelegd van de dreigende ontruiming, oordeelt de rechtbank dat er inderdaad sprake is van een bedreigende situatie. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven en het minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, afgewogen tegen de belangen van verweerster, die het vonnis van 27 oktober 2022 ten uitvoer wil leggen. De rechtbank concludeert dat het belang van verzoekster zwaarder weegt en heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met voorwaarden voor de betaling van de lopende huurtermijnen.
Daarnaast heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. Verzoekster kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen indien nodig. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 februari 2023 door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van griffier C. van der Velde.