Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- mevrouw L. Oliviera, werkzaam bij Plangroep (hierna: SHV);
- mevrouw C. de Jonge, werkzaam bij de gemeente Lansingerland.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 26 januari 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) en artikel 287b, eerste lid, Fw, waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening bij voorraad. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 13 februari 2023. Verzoekster is echter niet verschenen op de zitting vanwege gezondheidsklachten. De vertegenwoordiger van verweerster heeft ook laten weten niet ter zitting te verschijnen en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft op 20 februari 2023 uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een bedreigende situatie ondervond, aangezien er een vonnis van 26 oktober 2022 was tot ontruiming van haar woonruimte. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven wonen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject doorloopt, afgewogen tegen de belangen van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wilde uitvoeren. De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoekster zwaarder weegt, vooral omdat de lopende huurtermijnen worden voldaan en er een aanvraag voor woonurgentie is gedaan.
De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming opgeschort voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing is genomen door mr. M. Aukema, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.