Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die kampt met ernstige psychische klachten en geen zelfstandige woonruimte heeft, heeft op 23 december 2022 een verzoek ingediend om een tweetal schuldeisers te bevelen in te stemmen met haar aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoekster 1,85% van haar totale schuldenlast van € 92.617,24 aan haar concurrente schuldeisers zou betalen, gefinancierd door een saneringskrediet van de schuldhulpverlening.
Tijdens de zitting zijn de weigerende schuldeisers, [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zes van de acht schuldeisers met de regeling instemden, en dat de vorderingen van de weigerende schuldeisers samen 21% van de totale schuldenlast uitmaken. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de instemmende schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van de weigerende schuldeisers, die geen inhoudelijke argumenten hebben aangedragen voor hun weigering.
De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar financiële situatie en de kosten die een wettelijke schuldsaneringsregeling met zich mee zou brengen. De rechtbank heeft het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en hen veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, en is bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.