Op 3 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de moeder, die momenteel in een instabiele situatie verkeert. De kinderen verblijven sinds 2020 in aparte pleeggezinnen, en de kinderrechter heeft eerder al maatregelen getroffen om de situatie van de kinderen te verbeteren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat de moeder momenteel een traumabehandeling ondergaat en er zorgen zijn over haar opvoedcapaciteiten.
De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen en de moeder zorgvuldig gewogen. Hoewel het KSCD-rapport aangeeft dat de moeder met hulpverlening in staat kan zijn om een veilige opvoedingsomgeving te bieden, is het onduidelijk wanneer zij aan de gestelde eisen zal voldoen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een terugplaatsing van de kinderen bij de moeder op korte termijn niet in het belang van de kinderen is, gezien de huidige omstandigheden. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen tot 13 mei 2023, met als doel de situatie van de moeder te verbeteren en de mogelijkheid van een terugplaatsing in de toekomst te onderzoeken.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de moeder haar traumabehandeling voortzet en dat er voldoende hulpverlening wordt ingeschakeld om een geslaagde thuisplaatsing mogelijk te maken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.