ECLI:NL:RBROT:2023:166

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
10.071697.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988, die werd beschuldigd van het medeplegen van diefstal van een krat lachgas, vergezeld van geweld en bedreiging met een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de beroving van de aangever op 20 maart 2022 in Rotterdam. Tijdens de beroving werd de aangever bedreigd met een vuurwapen, wat leidde tot de diefstal van de lachgasflessen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering van de diefstal met geweld, waarbij de verdachte een actieve rol speelde door verbaal agressief te zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede tenlastegelegde feit, namelijk een poging tot dwang, omdat er onvoldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto afgewezen en de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer : 10.071697.22
Datum uitspraak : 2 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in PI [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. A.C.M. Tönis, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen Seat Ibiza, kenteken [kenteken01] .

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 primair
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de aangever weliswaar heeft verklaard dat de verdachte een bepaalde rol bij de overval had, maar dat het eerder opgegeven signalement niet overeenkomt met dat van de verdachte. Daarnaast hebben de medeverdachten niet verklaard over handelingen door de verdachte. Niet kan dus worden bewezen dat er sprake is van medeplegen.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte01] en [medeverdachte02] , zijn 14-jarige stiefzoon, in de auto is gestapt en dat hij meeging naar de afspraak met de aangever. Afgesproken was dat hij ook zou uitstappen voor het geval het tussen de medeverdachte [medeverdachte01] en de aangever uit de hand zou lopen. De verdachte is vervolgens daadwerkelijk tegelijkertijd met de medeverdachte [medeverdachte01] uit de auto gestapt toen zij waren aangekomen bij de auto van de aangever en zij zijn naar de auto van de aangever toegelopen. De aangever is vervolgens onder bedreiging van een vuurwapen beroofd van zijn lachgasflessen. De aangever heeft verklaard dat de ene man zich daarbij verbaal agressief gedroeg terwijl de tweede man op dat moment een wapen trok en dat op de aangever richtte en tegen zijn kaak duwde. Hierna pakte een derde man de lachgasflessen uit de kofferbak van de aangever, waarna de mannen zijn weggereden. Nu vastgesteld kan worden dat de medeverdachte [medeverdachte01] degene was met het wapen en de medeverdachte [medeverdachte02] degene was die de lachgasflessen heeft gepakt, stelt de rechtbank vast dat de verdachte degene is geweest die verbaal agressief was.
Gelet op deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een gezamenlijke uitvoering van de diefstal met geweld met een duidelijke taakverdeling, en dus van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten.
Nu uit de bewijsmiddelen onvoldoende blijkt of het geld en de sleutels door de aangever zijn afgegeven of dat deze goederen door de verdachten zelf zijn gepakt, zal de verdachte van de diefstal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank gaat er bij strafoplegging en de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij echter wel vanuit dat het geld en de sleutels onderdeel van de buit van de verdachten waren.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer dat er onvoldoende bewijs is voor het tenlastegelegde wordt verworpen.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte01] door de politie is gecontroleerd, kort nadat er door de medeverdachte meermalen contact is geweest met de aangever om een afspraak met hem te maken zodat de aangever zijn sleutels kon terugkopen. Kort daarop zijn de verdachte en de medeverdachte samen aangehouden, nadat zij waren weggerend voor de politie. Hierbij betrekt de officier van justitie de wetenschap dat beiden de dag ervoor bij de overval op de aangever betrokken zijn geweest. Gelet hierop kan het medeplegen van de poging tot dwang worden bewezen.
4.2.2.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van een poging tot dwang is vereist dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachte [medeverdachte01] . De rechtbank stelt vast dat het de medeverdachte was die het contact onderhield met de aangever over de sleutels en de locatie waarop de afspraak zou plaatsvinden. Daarnaast was het de medeverdachte die de auto bestuurde en die de sleutels van de aangever in zijn zak had. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte wist van de afspraak met de aangever en er zijn ook anderszins geen aanwijzingen dat hij enige bijdrage heeft geleverd aan het delict. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat er onvoldoende bewijs is om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de poging tot dwang.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 20 maart 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen op de openbare weg, te weten de H.A. Maaskantstraat ,
- één krat en lachgastanks die geheel aan [slachtoffer01] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken door
- een vuurwapen, dreigend tegen het gezicht en het hoofd van voornoemde [slachtoffer01] te richten en te duwen en te blijven richten en dreigend de woorden toe te voegen: “geef je geld en je lachgas” en
- voornoemde [slachtoffer01] met het vuurwapen op de arm te slaan en
- voornoemde [slachtoffer01] met een vuurwapen te bedreigen door de volgende dreigende woorden toe te voegen: “je moet niet de politie bellen” en “je moet niet achter ons aan rijden”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met anderen het slachtoffer beroofd van zijn lachgastanks. Ook zijn geld en sleutels van het slachtoffer meegenomen. Bij de beroving is gedreigd met een vuurwapen, dat op hem werd gericht en tegen zijn hoofd gezet en waarbij dreigend werd gezegd dat hij zijn geld en lachgasflessen moest afgeven. Ook is het slachtoffer met het vuurwapen geslagen. De beroving lijkt een vooropgezet plan te zijn geweest waarbij ook de 14-jarige stiefzoon van de verdachte werd betrokken, hetgeen de rechtbank de verdachte bijzonder kwalijk neemt. De beroving is een zeer ernstig feit waarbij de verdachte op geen enkele manier rekening heeft gehouden met de lichamelijke integriteit en gevoelens van het slachtoffer, die zich hierdoor ernstig bedreigd en angstig heeft gevoeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven zich vaak nog lang onveilig voelen, zeker nu er sprake van een vuurwapen was. Verder veroorzaken dit soort feiten ook gevoelens van onveiligheid in hun directe omgeving en in de samenleving.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf, te weten 15 maanden, heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet hierop en gezien de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde, wijkt de duur van de gevangenisstraf af van de eis van de officier van justitie.
Gelet op het herhalingsgevaar zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de algemene voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank hoopt dat dit voorwaardelijke deel voor de verdachte ook een extra stimulans is om zijn positieve toekomstplannen waar te maken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen Seat Ibiza verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien verbeurdverklaring volgt, in de strafmaat rekening te houden met de waarde van de auto, te weten 1500 tot 2500 euro.
8.3.
Beoordeling
Gelet op de hoogte van de opgelegde straf en de beperkte rol van de auto bij het strafbare feit ziet de rechtbank geen aanleiding voor de bijkomende straf van de verbeurdverklaring.
Ten aanzien van de in beslag genomen Seat Ibiza zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 810,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,00 aan immateriële schade.
De advocaat van de benadeelde partij heeft mondeling toegelicht dat het gevorderde bedrag van de lachgasflessen (€470,00) ziet op de inhoud van de flessen (€ 270,-) en het statiegeld daarop (€ 200,00) en heeft hierbij verwezen naar standaardprijzen die online te vinden zijn.
9.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het gevorderde deel ten aanzien van de lachgasflessen niet-ontvankelijk te verklaren nu dat onderdeel niet is onderbouwd. Tevens is verzocht de hoogte van het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding te matigen.
9.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering ten aanzien van dit deel worden toegewezen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de aard en de ernst van de normschending, neemt de rechtbank aan dat de benadeelde partij in zijn persoon is aangetast. Anders dan is verzocht, ziet de rechtbank mede gelet op de toegevoegde Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven geen aanleiding om de hoogte van de immateriële schadevergoeding te matigen. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-, zodat de vordering ook ten aanzien van dit deel zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 maart 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot nu toe begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 3.310,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, te weten
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Personenauto, [kenteken01] ;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 3.310,00 (zegge: drieëndertighonderdtien euro), bestaande uit € 810,00 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 3.310,00 (zegge: drieëndertighonderdtien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.310,00 (zegge: drieëndertighonderdtien euro), niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
43 (drieënveertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter, en mrs. E. IJspeerd en R.J.P. Ferwerda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 20 maart 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op/aan de openbare weg, te weten de H.A. Maaskantstraat en/of de Vuurplaat,
- (een) geld(bedrag) met een totale waarde van 340 euro en/of
- één of meerdere kratten en/of lachgastanks en/of
- één of meerdere sleutels en/of sleutelbossen, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door telkens één of meerdere malen en met kracht
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, (dreigend) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer01] te richten en/of te duwen en/of te blijven richten (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: “geef je geld en je lachgas”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer01] met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, op de armen en/of in het gezicht te slaan en/of te duwen en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer01] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, te (be)dreigen met en/of de volgende dreigende woorden toe te voegen: “je moet niet de politie bellen” en/of “je moet niet achter ons aan rijden”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair
hij, op of omstreeks 20 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- (een) geld(bedrag) met een totale waarde van 340 euro en/of
- één of meerdere kratten en/of lachgastanks en/of
- één of meerdere sleutels en/of sleutelbossen, althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
2
hij, in de periode van 20 maart 2022 tot en met 21 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer01] , door (be)dreiging met enige feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer01] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten (een) geld(bedrag ter waarde van 500 euro aan hem, verdachte en/of diens medeverdachte(n), over te dragen en/of te betalen en/of over te maken, met dat opzet,
- één of meerdere malen telefonisch contact heeft opgenomen en/of SMS/WhatsApp en/of tekstberichten naar die [slachtoffer01] heeft verstuurd inhoudende dat voornoemde [slachtoffer01] zijn wederrechtelijk weggenomen sleutels en/of sleutelbossen, toebehorend(e) aan die [slachtoffer01] en/of op het moment van het plegen van dit strafbaar onder de feitelijke heerschappij van verdachte en/of diens medeverdachte(n) heeft gebracht, terug kan kopen voor (een) (geld)bedrag ter waarde van 500 euro en/of
- één of meerdere foto’s van voornoemde sleutels en/of sleutelbossen naar voornoemde [slachtoffer01] te (ver)sturen en/of
- voornoemde [slachtoffer01] met één of meerdere SMS en/of WhatsApp berichten en/of telefonisch op dwingende wijze heeft uitgenodigd/gedwongen en/of heeft getracht voornoemde [slachtoffer01] in/bij/naar een (fastfood)restaurant te bewegen teneinde de overdracht van de/het goed(eren) en/of (een) voornoemd geld(bedrag) ter waarde van 500 euro mogelijk te maken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;