ECLI:NL:RBROT:2023:1646

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
FT EA 22/978 en FT EA 22-979
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot T-Mobile

Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een natuurlijke persoon, een verzoek heeft ingediend om T-Mobile the Netherlands B.V. te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Verzoekster had op 7 november 2022 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, waarbij zij een regeling voorstelde aan haar schuldeisers, waaronder T-Mobile, die weigerde in te stemmen. Tijdens de zitting op 21 december 2022 was T-Mobile niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. Verzoekster had een schuld van € 53.658,85 en bood een regeling aan waarbij zij 1,95% aan de preferente en 0,97% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. De rechtbank overwoog dat de vordering van T-Mobile slechts 9,5% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde en dat zeven van de acht schuldeisers akkoord waren gegaan met de regeling. De rechtbank concludeerde dat het voorstel van verzoekster het maximaal haalbare was, gezien haar persoonlijke omstandigheden, waaronder medische en psychische klachten. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van T-Mobile. Daarom werd het verzoek om T-Mobile te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen, en werd T-Mobile veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 4 januari 2023
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [plaats01] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 7 november 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- T-Mobile the Netherlands B.V., in behandeling bij Direct Pay Services B.V. (hierna:
T-Mobile),
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 21 december 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , beiden werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer [naam03] , werkzaam bij Signum Maatschappelijke Hulpverlening (hierna: begeleider);
  • de heer E. Groeneveld werkzaam bij Groeneveld Bewind (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift acht schuldeisers, waarvan één schuldeiser met één preferente vordering en zeven schuldeisers met acht concurrente vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 53.658,85 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 9 augustus 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 1,78 % aan de preferente schuldeisers en 0,89 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast bedroeg op dat moment € 59.057,25. De schuldenlast uit het WSNP-verzoek blijkt lager te zijn, te weten
€ 53.658,85. De uitkering aan de schuldeisers zal dan ook hoger zijn, namelijk 1,95 % aan de preferente schuldeisers en 0,97 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd.
Ter zitting heeft de schuldhulpverlening te kennen gegeven dat zij voor een saneringskrediet heeft gekozen wegens de persoonlijke omstandigheden van verzoekster. Verzoekster is door de uitkerende instantie ontheven van haar inspanningsverplichting tot 9 augustus 2023. Verzoekster heeft medische en psychische klachten en krijgt begeleiding van maatschappelijk werk op het gebied van sociaal functioneren. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoekster is het niet waarschijnlijk dat verzoekster in de nabije toekomst een inkomen zal verwerven dat boven de bijstandsnorm zal uitkomen. Sinds er sprake is van maatschappelijk werk en beschermingsbewind, is de situatie van verzoekster stabiel.
Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Verzoekster staat sinds 9 maart 2022 onder beschermingsbewind. Haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Zeven schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. T-Mobile stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 5.121,24 op verzoekster, welke 9,5 % van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft T-Mobile te kennen gegeven dat verzoekster de gehele vordering op een later moment dient te betalen.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft T-Mobile geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van T-Mobile bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of T-Mobile in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van T-Mobile een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 9,5 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeven van de acht schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Zij ontvangt een Participatiewet-uitkering en is door de uitkerende instantie vrijgesteld van haar inspanningsverplichting. Verzoekster heeft lichamelijke en psychische klachten en krijgt hulp van maatschappelijk werk op het gebied van sociaal functioneren. Voldoende aannemelijk is geworden – gelet op voornoemde feiten en omstandigheden – dat zij in de komende drie jaar geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen. Het voorstel is dan ook te beschouwen als het maximaal haalbare.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van T-Mobile, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om T-Mobile te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
T-Mobile zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt T-Mobile om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt T-Mobile in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.