ECLI:NL:RBROT:2023:1642

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
10091466
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst bedrijfsruimte afgewezen wegens onvoldoende gewicht van tekortkomingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Samur Autogassystemen B.V. en twee gedaagden die onder de namen [gedaagde01] en [gedaagde02] opereren. Samur had de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde01] gevorderd, omdat deze volgens Samur tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst door de bestemming van het gehuurde te wijzigen, zonder toestemming een vermogensbank te plaatsen en zijn zoon [gedaagde02] vanuit de bedrijfsruimte te laten ondernemen. De kantonrechter heeft de vorderingen van Samur afgewezen, omdat de tekortkomingen niet van voldoende gewicht waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De rechter oordeelde dat de door Samur aangevoerde tekortkomingen onvoldoende waren onderbouwd en dat er geen bewijs was dat [gedaagde01] daadwerkelijk in strijd met de huurovereenkomst handelde. De kantonrechter heeft ook de vorderingen tot ontruiming en betaling van schadevergoeding afgewezen, maar heeft [gedaagde01] wel veroordeeld om alle activiteiten die niet verband houden met de bestemming 'schadeherstelbedrijf' te staken en het onderverhuren aan [gedaagde02] te staken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10091466 CV EXPL 22-27819
datum uitspraak: 17 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Samur Autogassystemen B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. C.L. Verhoef,
tegen

1..[gedaagde01] , die handelt onder de naam [bedrijf01] ,

2. [gedaagde02], die handelt onder de naam
[bedrijf02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. S. Kegreisz.
De partijen worden hierna ‘Samur’ en ‘gedaagden’ genoemd. Gedaagden worden afzonderlijk aangeduid als ‘ [gedaagde01] ’ en ‘ [gedaagde02] ’.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 september 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van Samur, met aanvullende bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van gedaagden.
1.2.
Op 19 januari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken.

2..De feiten

2.1.
Samur pacht van gemeente Rotterdam een perceel grond. Op dit perceel is een bedrijfspand gebouwd, met het adres [adres01] in [plaats01] . Dat pand is eigendom van Samur. In de erfpachtovereenkomst tussen Gemeente Rotterdam en Samur is bepaald dat Samur het pand alleen mag gebruiken voor een autoschadebedrijf.
2.2.
Sinds 1 augustus 2014 verhuurt Samur de bedrijfsruimte aan [gedaagde01] . In de huurovereenkomst tussen hen is het volgende bepaald:

1.3 Het gehuurde zal door of vanwege huurder uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt als SCHADEHERSTELBEDRIJF.
1.4
Het is huurder niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder een andere bestemming aan het gehuurde te geven dan omschreven in 1.3.
(…)
2.1
Van deze overeenkomst maken deel uit de 'ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST WINKELRUIMTE en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW',(…)
Huurder en verhuurder hebben een exemplaar van de algemene bepalingen ontvangen.
2.3.
In de algemene bepalingen, zoals genoemd in artikel 2.1 van de huurovereenkomst, is (voor zover relevant) het volgende bepaald:

6.13.2.3 Huurder heeft de voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder nodig voor het geheel of gedeeltelijk veranderen van de inrichting of gedaante van het gehuurde, tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd.
6.13.2.4 Tenzij partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen verleent verhuurder geen toestemming voor veranderingen en toevoegingen die huurder wenst aan te brengen, indien deze bij het einde van de huur niet zonder schade aan het gehuurde en niet zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt of wanneer deze veranderingen en toevoegingen niet noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van het gehuurde.
(…)
7. Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is.
(…)
8.1
Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan, dan wel de huurrechten geheel of gedeeltelijk aan derden over te dragen(…)
.
8.2
Ingeval huurder handelt in strijd met bovenstaande bepaling, verbeurt huurder aan verhuurder per kalenderdag dat de overtreding voortduurt een direct opeisbare boete, gelijk aan tweemaal de op dat moment voor huurder geldende huurprijs per dag
2.4.
Bij brief van 9 juni 2022 heeft Samur zich op het standpunt gesteld dat [gedaagde01] tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, door (1) de bestemming van het gehuurde te wijzigen, (2) zonder toestemming een vermogensbank te plaatsen en de elektrische installatie te wijzigen en (3) zijn zoon [naam01] te laten ondernemen vanuit de bedrijfsruimte, met zijn bedrijf [gedaagde02] . Samur heeft [gedaagde01] gesommeerd om deze tekortkomingen te staken.

3..Het geschil

3.1.
Samur eist samengevat:
primair
  • de huurovereenkomst tussen Samur en [gedaagde01] te ontbinden;
  • gedaagden te veroordelen om de bedrijfsruimte te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding op te maken bij staat;
subsidiair:
- [gedaagde01] te veroordelen om, op straffe van een dwangsom:
o alle activiteiten die geen verband houden met een autoschadeherstelbedrijf te staken;
o het onderverhuren en/of in gebruik geven aan [gedaagde02] te staken;
o de vermogensbank te verwijderen, de elektrische installatie te laten keuren en een rapport daarvan over te leggen;
primair en subsidiair
- [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van:
o een contractuele boete van € 15.068,90, te vermeerderen met € 215,27 per dag, vanaf 25 augustus 2022;
o een contractuele boete van € 16.250,- te vermeerderen met € 250,- per dag vanaf 25 augustus 2022;
o € 3.273,91 per maand, vanaf 1 september 2022 tot aan de ontruiming;
  • gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Samur baseert de eisen op het volgende. [gedaagde01] schiet op drie manieren tekort in de nakoming van de huurovereenkomst: (1) de door haar aangeboden diensten gaan verder dan de contractuele bestemming ‘schadeherstelbedrijf’, (2) [gedaagde02] exploiteert een autotuningbedrijf in de bedrijfsruimte en (3) [gedaagde01] heeft zonder toestemming een vermogensbank in de bedrijfsruimte geplaatst en de elektrische installatie aangepast. Deze tekortkomingen rechtvaardigen ontbinding van de huurovereenkomst en (daarmee samenhangend) een veroordeling tot ontruiming van de bedrijfsruimte en vergoeding van de schade die Samur door de ontbinding leidt. Voor zover ontbinding niet gerechtvaardigd is moet [gedaagde01] worden veroordeeld om deze tekortkomingen te staken/ongedaan te maken. Verder is [gedaagde01] op grond van de algemene voorwaarden boetes verschuldigd, voor deze overtredingen.
3.3.
Gedaagden zijn het niet eens met de eisen en voeren het volgende aan. [gedaagde01] schiet niet tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. Zij gebruikt de bedrijfsruimte vrijwel uitsluitend voor schadeherstel. [gedaagde02] onderneemt daarnaast niet vanuit de bedrijfsruimte. Zij heeft deze alleen gebruikt als postadres en heeft foto’s van de ruimte gebruikt als promotiemateriaal. Verder is de vermogensbank eenvoudig te verwijderen en bovendien heeft Samur daarvoor indirect toestemming verleend. Omdat [gedaagde01] niet is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, is zij geen boetes verschuldigd. Bovendien heeft [gedaagde01] de algemene voorwaarden nooit ontvangen. In reconventie eist [gedaagde01] daarom dat de algemene voorwaarden worden vernietigd.
3.4.
Samur is het niet eens met de reconventionele eis. Zij stelt dat [gedaagde01] de algemene voorwaarden wel degelijk heeft ontvangen.

4..De beoordeling

Toepasselijkheid algemene bepalingen
4.1.
De kantonrechter zal eerst oordelen over de vraag in hoeverre de algemene bepalingen van toepassing zijn. Dat is namelijk ook van belang voor de vraag of [gedaagde01] is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien Samur zich op die bepalingen beroept. [gedaagde01] stelt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij toegelicht dat zij daarmee een beroep doet op vernietiging van de voorwaarden, omdat zij er geen kennis van heeft kunnen nemen (artikel 6:233 sub b BW).
4.2.
[gedaagde01] heeft haar stelling onvoldoende onderbouwd. In artikel 2.1 van de huurovereenkomst is namelijk bepaald dat [gedaagde01] een exemplaar van de voorwaarden ontvangen heeft. De bladzijde waarop dit artikel staat is geparafeerd. [gedaagde01] heeft niet betwist dat dit haar paraaf is. De huurovereenkomst is daarnaast aan het eind ondertekend. [gedaagde01] heeft ook niet betwist dat dit haar handtekening is. Tijdens de zitting heeft zij weliswaar aangevoerd dat zij niet wist waar zij voor tekende, maar daaraan heeft zij verder geen rechtsgevolg verbonden. De kantonrechter gaat daaraan dus voorbij. Deze getekende en geparafeerde huurovereenkomst is een dwingend bewijs dat [gedaagde01] de voorwaarden heeft ontvangen (artikel 157 lid 2 Rv). Tegenbewijs is mogelijk (artikel 151 lid 2 Rv), maar dat is specifiek op dit punt niet aangeboden. Daarom oordeelt de kantonrechter alleen al om die reden dat onvoldoende is onderbouwd dat de voorwaarden niet zijn overhandigd aan [gedaagde01] . Of de afzonderlijke handtekening voor ontvangst van [gedaagde01] afkomstig is, kan daarom in het midden blijven. Kortom, het beroep op vernietiging gaat niet op. De reconventionele vordering van [gedaagde01] wordt dus afgewezen.
Ontbinding
4.3.
Samur vordert ontbinding van de huurovereenkomst. Uit vaste rechtspraak volgt dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De drie door Samur gestelde tekortkomingen worden hierna achtereenvolgens behandeld.
Contractuele bestemming
4.4.
Samur stelt ten eerste dat de diensten van [gedaagde01] verder gaan dan de contractuele bestemming ‘schadeherstelbedrijf’. Ter onderbouwing van die stelling heeft zij gewezen op de diensten die staan opgesomd op de website van [gedaagde01] . Er is geen discussie over dat sommige van die diensten, zoals APK en onderhoud, inderdaad niet onder de noemer ‘schadeherstelbedrijf’ vallen. [gedaagde01] voert aan dat zij klanten met verzoeken om die diensten doorverwees naar andere ondernemingen. Samur heeft vervolgens niet nader onderbouwd waaruit blijkt dat [gedaagde01] alle op de website genoemde activiteiten ook daadwerkelijk uitvoert vanuit het gehuurde. Zij heeft deze stelling daarom onvoldoende onderbouwd. Dat [gedaagde01] in zoverre is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst komt daarom niet vast te staan.
Vermogensbank
4.5.
Samur stelt daarnaast dat [gedaagde01] is tekortgeschoten doordat zij geen toestemming heeft gevraagd voor het plaatsen van een vermogensbank en het aanpassen van de elektrische installatie. Tijdens de zitting heeft Samur zich op het standpunt gesteld dat zij zich hiermee beroept op artikel 6.13.2.3 en 6.13.2.4 van de algemene bepalingen. Uit die bepalingen volgt dat toestemming alleen nodig is wanneer deze wijzigingen bij het einde van de huur niet zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt. [gedaagde01] voert aan dat de vermogensbank los op de grond staat en dat alleen een kortsluitingschakelaar is ingevoegd in de installatie en dat dit allebei zonder noemenswaardige kosten ongedaan kan worden gemaakt. Samur heeft vervolgens niet nader onderbouwd dat aan de ongedaanmaking noemenswaardige kosten zijn verbonden. De conclusie is dat niet komt vast te staan dat [gedaagde01] toestemming nodig had voor deze wijzigingen. Alleen al om die reden is [gedaagde01] in dit opzicht dus niet tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Onderneming [gedaagde02]
4.6.
Samur stelt ten slotte dat [gedaagde02] ook ondernemingsactiviteiten verrichtte vanuit de bedrijfsruimte. Zij heeft erop gewezen dat bij de KvK het adres van de bedrijfsruimte was vermeld als vestigingsadres en dat dit adres ook op de website van [gedaagde02] stond vermeld. Dit betwist [gedaagde02] niet, maar zij voert aan dat dit slechts ging om een postadres. Zij stelt, onder overlegging van verklaringen, dat zij haar werkzaamheden op locatie bij klanten uitvoert. Verder heeft Samur gewezen op de Instagrampagina van [gedaagde02] , waarop foto’s te zien zijn van auto’s in de bedrijfsruimte, met bijschriften waaruit lijkt te volgen dat [gedaagde02] die auto’s daar heeft getuned. [gedaagde02] heeft aangevoerd dat dit foto’s betreffen van auto’s die door [gedaagde01] zijn hersteld en dat zij deze foto’s slechts gebruikt als promotiemateriaal. Dit heeft zij ten aanzien van één auto onderbouwd met een factuur van [gedaagde01] . Tenslotte heeft Samur gewezen op online reviews en gesteld dat ook daaruit volgt dat [gedaagde02] vanuit het bedrijfspand werkt. Ook die stelling heeft [gedaagde02] gemotiveerd betwist. Zij stelt dat dit deels (vervalste) reviews van vrienden en bekenden zijn, om het bedrijf op gang te helpen, en deels reviews die anders geïnterpreteerd moeten worden.
Conclusie ontbinding
4.7.
Gezien de gemotiveerde stellingen van Samur enerzijds en de gemotiveerde betwisting van [gedaagde01] anderzijds kan de kantonrechter op dit moment zonder verdere bewijsvoering niet vaststellen in hoeverre [gedaagde02] haar onderneming voerde vanuit het gehuurde. De kantonrechter ziet geen aanleiding om bewijslevering toe te staan. Zelfs als deze tekortkoming vast zou komen te staan, dan vindt de kantonrechter die namelijk van onvoldoende gewicht om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter weegt daarbij mee dat Samur nooit eerder handhavend heeft opgetreden. Gedaagden hebben onbetwist aangevoerd dat Samur naast de bedrijfsruimte gevestigd is. De manier waarop de bedrijfsruimte werd gebruikt moet voor haar dan ook eerder duidelijk zijn geweest. Nergens is uit gebleken dat zij gedaagden ooit heeft aangesproken. Bovendien heeft Samur tijdens de zitting aangegeven dat het hem er vooral om te doen is dat hij geen problemen krijgt met de verzekeraar en Gemeente Rotterdam (de verpachter). Dat doel kan ook op een minder vergaande manier worden behaald (zie hierna 4.10). Verder weegt de kantonrechter mee dat [gedaagde01] de bedrijfsruimte al bijna tien jaar huurt en dat Samur tijdens de zitting heeft aangevoerd dat [gedaagde01] een nette huurder is, die de huur altijd heeft betaald en zich als goed huurder gedraagt. In die omstandigheden vindt de kantonrechter het mogelijke gebruik van de bedrijfsruimte door [gedaagde02] van onvoldoende gewicht om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
4.8.
Het voorgaande betekent dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst wordt afgewezen. De vorderingen om [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, tot betaling van een schadevergoeding en een bedrag van € 3.273,91 per maand tot aan de ontruiming, zijn ingesteld voor het geval de ontbinding wordt toegewezen. Aangezien dit niet het geval is, worden deze vorderingen afgewezen.
Ontruiming door [gedaagde02]
4.9.
De vordering om [gedaagde02] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, heeft Samur ook ingesteld voor het geval de ontbinding wordt afgewezen. [gedaagde02] heeft hier geen verweer tegen gevoerd. Integendeel, zij heeft aangevoerd dat zij de bedrijfsruimte niet huurt. Voor zover [gedaagde02] in de bedrijfsruimte gevestigd is, verblijft zij daar dus zonder recht of titel. De vordering om de bedrijfsruimte te ontruimen wordt ten opzichte van haar daarom toegewezen. Aangezien niet is gesteld of gebleken dat zij over eigen sleutels beschikt, wordt dit deel van de gevorderde ontruiming afgewezen. Hetzelfde geldt voor de bepaling om de ontruiming te bewerkstelligen met hulp van de politie. Hierbij heeft Samur geen belang, omdat deze bevoegdheid al volgt uit de wet (artikel 557 en 444 Rv).
Gebod op straffe van een dwangsom
4.10.
Samur vordert verder, voor het geval de gevorderde ontbinding wordt afgewezen, om [gedaagde01] te veroordelen om alle activiteiten in strijd met de contractuele bestemming en de onderhuur/ingebruikgave aan [gedaagde02] te staken. [gedaagde01] heeft hier geen verweer tegen gevoerd. De kantonrechter zal deze vorderingen toewijzen. Hoewel niet vaststaat dat [gedaagde01] in strijd met de contractuele bestemming heeft gehandeld en evenmin dat [gedaagde02] in het gehuurde gevestigd was, heeft Samur belang bij toewijzing van deze vorderingen. [gedaagde01] heeft namelijk een schimmige situatie laten ontstaan, door op internet te adverteren met diensten die zij (zoals zij nu stelt) in de praktijk niet uitvoert. [gedaagde02] heeft evengoed onduidelijkheid laten ontstaan, door bij de KvK en op Instagram te doen voorkomen alsof zij vanuit het gehuurde onderneemt. Naar zij nu stelt is dit slechts een kwestie van ‘pronken met andermans veren.’ Tijdens de zitting heeft Samur het valide standpunt ingenomen dat zij dit wil tegengaan, om problemen met de verzekering en met Gemeente Rotterdam te voorkomen. Om die reden zullen de vorderingen die hierop zien worden toegewezen.
4.11.
Samur verzoekt een dwangsom te verbinden aan deze veroordelingen. De kantonrechter wijst dat deel van de vordering af. Op basis van de algemene bepalingen kan Samur in dat geval namelijk al een boete vorderen (artikel 7 en artikel 8). Deze boete dient ook als prikkel tot nakoming van deze verplichtingen. Daarom ziet de rechter geen aanleiding om in aanvulling hierop een dwangsom op te leggen aan [gedaagde01] .
4.12.
Samur vordert daarnaast om [gedaagde01] te veroordelen om de vermogensbank te verwijderen. Deze vordering wordt afgewezen. Zoals overwogen onder 4.5 komt niet vast te staan dat [gedaagde01] toestemming moet vragen voor het plaatsen van een vermogensbank. De kantonrechter ziet daarom geen grond voor toewijzing van dit gebod.
Boetes
4.13.
Samur maakt ten slotte aanspraak op contractuele boetes, ten aanzien van de onderhuur en de plaatsing van de vermogensbank. Deze boetes worden allebei afgewezen. De boete met betrekking tot de onderhuur baseert Samur namelijk op de stelling dat [gedaagde01] geen gehoor heeft gegeven aan de aanmaning van 9 juni 2022. Zij eist daarom de boete vanaf 15 juni 2022, gelet op het ultimatum dat zij in de aanmaning heeft gesteld. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter gevraagd waaruit blijkt dat er na 9 juni 2022 nog sprake was van gebruik van de bedrijfsruimte door [gedaagde02] . De enige onderbouwing die Samur daarvoor heeft gegeven is een Instagrampost van 10 juli 2022 waarin [gedaagde02] is ‘getagd’, met de tekst “
Thanks For The Service And Top Quality @ [bedrijf02]” (productie 9). Uit die post blijkt echter niet waar en wanneer die service is verricht. Voor zover [gedaagde02] al vanuit het gehuurde haar onderneming heeft gedreven, is in ieder geval onvoldoende onderbouwd dat dit na 9 juni 2022 nog heeft voortgeduurd. De gevorderde boete wordt daarom afgewezen.
4.14.
De boete met betrekking tot de vermogensbank wordt afgewezen, omdat [gedaagde01] in dat opzicht niet heeft gehandeld in strijd met de algemene voorwaarden (4.5).
Proceskosten
4.15.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in conventie te compenseren, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen. De reden hiervan is dat gedaagden voorafgaand aan deze procedure de onduidelijkheden met betrekking tot het gehuurde niet hebben opgeheven. Zij hebben juist meer onduidelijkheid laten ontstaan. In de brief van 13 juni 2022 stellen zij ten eerste dat zij toestemming zouden hebben voor de gewijzigde bestemming, de vermogensbank en de onderneming van [naam01] . Ten tweede betwisten zij dat deze beschuldigingen gegrond zijn. Ten derde geven zij aan bereid te zijn deze (eventuele) tekortkomingen (afgezien van de vermogensbank) te staken. De kantonrechter ziet niet in hoe deze stellingen zich tot elkaar kunnen verhouden. Dat Samur deze procedure is gestart is daarom niet onbegrijpelijk. Pas in deze procedure hebben gedaagden hun standpunten verduidelijkt.
4.16.
[gedaagde01] krijgt ongelijk in reconventie en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan de kant van Samur op € 0,- gesteld, aangezien zij geen afzonderlijk verweer hiertegen heeft gevoerd.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.17.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde02] om de bedrijfsruimte, met het hare en de haren te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] om alle activiteiten die geen verband houden met de bestemming ‘schadeherstelbedrijf’ te staken en gestaakt te houden, binnen zeven dagen na vandaag;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] om het onderverhuren en/of in gebruik geven van de bedrijfsruimte aan [gedaagde02] te staken en gestaakt te houden, binnen zeven dagen na vandaag;
5.4.
compenseert de proceskosten in conventie, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen;
5.5.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten in reconventie, tot aan deze uitspraak aan de kant van Samur vastgesteld op € 0,-;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst al het andere, waaronder de vordering in reconventie, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394