In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging Arya Sabha-Rotterdam Nederland (ASRN) en een gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde01]. De procedure betreft een huurachterstand van € 9.766,- die ASRN vordert van [gedaagde01]. De huurprijs van de woning is per 3 augustus 2021 verlaagd naar € 76,- per maand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met november 2022 € 9.766,- bedraagt, met inachtneming van een mogelijke betaling van € 114,- op 25 oktober 2022. ASRN is ook veroordeeld tot herstel van gebreken binnen twee maanden na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 50,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 10.000,-.
Daarnaast heeft [gedaagde01] schadevergoeding gevorderd van € 8.796,87 wegens lekkage, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat het causaal verband tussen de schade en de gebreken niet is bewezen. De vordering tot schadevergoeding is afgewezen. De kantonrechter heeft ook de vordering van ASRN tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat [gedaagde01] pas in verzuim is geraakt op het moment van dagvaarden. De vorderingen met betrekking tot de ontbinding van de huurovereenkomst en het opruimen van het balkon zijn eveneens afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De veroordelingen in reconventie zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, terwijl die in conventie dat niet zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.