ECLI:NL:RBROT:2023:1588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
10/004370-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van poging tot diefstal in een woning en van diefstal in vereniging met veroordeling tot een deels voorwaardelijke taakstraf

Op 13 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 27 december 2020 samen met een medeverdachte heeft geprobeerd in te breken in een woning te [plaats01]. De verdachte is beschuldigd van poging tot diefstal in een woning en diefstal in vereniging. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar opgelegd zou worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met een ander heeft geprobeerd toegang te verschaffen tot de woning door middel van braak en inklimming, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft geoordeeld dat er geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd kon worden vanwege een overschrijding van de redelijke termijn van meer dan twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zich de afgelopen jaren positief heeft ontwikkeld, en heeft besloten een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen van 180 uren, waarvan 60 uren niet ten uitvoer zullen worden gelegd, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de taakstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/004370-21
Datum uitspraak: 13 februari 2023
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 27 december 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om in een woning gelegen aan de [adres02] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, enig goed van hun gading, dat aan
[slachtoffer01] toebehoorde) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming
- naar die woning is gegaan, en
- het balkon is opgeklommen, en
- met een
breekijzerde balkondeur van die woning heeft geforceerd en opengebroken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 27 december 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een ander, een ladder,
dieaan [slachtoffer01] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 primair:
poging tot diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 27 december 2020 te [plaats01] samen met de medeverdachte gepoogd in de woning van aangeefster in te breken door via een ijzeren raster naar het balkon van de woning te klimmen. Op het balkon hebben zij met een breekijzer de balkondeur geforceerd, waardoor er schade aan die balkondeur is ontstaan. Daarnaast heeft de verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan de diefstal van een ladder van het balkon van aangeefster. Woninginbraken zijn ernstige feiten die niet alleen overlast en schade veroorzaken maar ook gevoelens van onveiligheid veroorzaken bij de bewoners in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen. Een woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen en waar spullen veilig moeten kunnen worden opgeborgen.
Gezien de ernst van de feiten, en met name de poging tot woninginbraak, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Nu in deze zaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim twee jaar, zal de rechtbank echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke of voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken. De raadsman heeft op de terechtzitting een toelichting gegeven op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte zich de afgelopen jaren op meerdere leefgebieden positief heeft ontwikkeld. Zo gebruikt de verdachte geen alcohol of drugs meer (wat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten nog wel deed), is hij met zijn vrouw en kind herenigd en volgt hij een opleiding tot brandwachter om daarmee later aan het werk te gaan. Dit alles weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande en omdat het bij een poging tot woninginbraak is gebleven, een deels voorwaardelijke taakstraf van na te noemen duur opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
116 (honderdzestien) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
58 (achtenvijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en E.H. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk en J. Spanner, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 13 februari 2023.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 27 december 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning gelegen aan de [adres02] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), enig goed van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
- naar die woning is gegaan, en/of
- het balkon is opgeklommen, en/of
- met een breek ijzer en/of schroevendraaier de (balkon)deur van die woning heeft geforceerd en/of opengebroken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 december 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
2
hij op of omstreeks 27 december 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ladder of keukentrap, althans enig goed dat geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 december 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ladder of keukentrap, in elk geval enig goed, dat geheel of te dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- naar die woning is gegaan en/of,
- het balkon is opgeklommen en/of,
- een ladder en/of keukentrap van het balkon naar beneden heeft gebracht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;