Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- toepassing van het jeugdstrafrecht;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, dat hij de gedragsinterventie CoVa Plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden zal volgen, alsmede ambulante behandeling van de verdachte door Stichting Stevig of een soortgelijke zorgverlener indien de reclassering dit nodig acht;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van tachtig uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair veertig dagen vervangende jeugddetentie;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] tot vergoeding van
4..Waardering van het bewijs
De aangifte wordt op dit punt ondersteund door de door haar overgelegde opnames van gesprekken met haar ex-partner. In deze gesprekken wordt immers meermaals door de ex-partner melding gemaakt van de kopstoot die de aangeefster zou hebben ontvangen. Bovendien past het letsel van aangeefster ook beter bij het geven van een vuistslag én een kopstoot.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
- meldplicht bij de reclassering;
- gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- ambulante behandeling.
8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
jeugddetentievoor de duur van
1 (één) maand;
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
taakstrafop, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
114 (honderdveertien) urente verrichten werkstraf resteren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
57 (zevenenvijftig) dagen;
€ 20.411,49(zegge:
twintigduizend vierhonderdelf euro en negenveertig eurocent), bestaande uit € 5.411,49 aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] voornoemd te betalen
€ 20.411,49(hoofdsom zegge:
twintigduizend vierhonderdelf euro en negenveertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen.