ECLI:NL:RBROT:2023:1546

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
10173448 CV EXPL 22-4293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zekerheidstelling proceskosten in civiele procedure met internationale aspecten

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, een rechtspersoon naar het recht van Iran, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een besloten vennootschap in Nederland. De eiseres vordert ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van een bedrag van € 20.250,- plus schadevergoeding. Gedaagde heeft in reconventie een vordering ingesteld tot betaling van € 23.602,84. In het incident heeft gedaagde zekerheid gesteld voor proceskosten, waarbij eiseres werd verzocht een bedrag van € 2.614,- te storten op de derdengeldenrekening van de gemachtigde van gedaagde. De rechtbank oordeelt dat eiseres op grond van artikel 224 Rv gehouden is zekerheid te stellen, gezien de internationale aspecten van de zaak. De rechtbank wijst erop dat de hoogte van het gevraagde bedrag niet is betwist en dat eiseres geen bezwaar heeft tegen de zekerheidstelling. De rechtbank gelast eiseres om het bedrag te storten op de derdengeldenrekening van gedaagde's gemachtigde, met de bepaling dat eventuele negatieve rente of kosten voor rekening van eiseres komen. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10173448 CV EXPL 22-4293
datum uitspraak: 23 februari 2023
Vonnis in incident van de kantonrechter
in de zaak van
de naar het recht van Iran opgerichte rechtspersoon
[eiseres01] .,
domicilie kiezende te [plaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. Taheri,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. Sarier.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 oktober 2022, met bijlagen;
  • de incidentele conclusie tot zekerheidsstelling proceskosten, tevens houdende conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met bijlagen;
  • het antwoord in incident, met bijlagen.

2..Het geschil

2.1.
[eiseres01] vordert in de hoofdzaak, verkort weergegeven, ontbinding van de tussen partijen geldende overeenkomst(en) voor zover deze niet buiten rechte zijn ontbonden en (terug)betaling van [gedaagde01] van € 20.250,- en een bedrag van € 2.597,78 aan schade, met rente, en proceskosten.
2.2.
[gedaagde01] concludeert, verkort weergegeven, in conventie tot afwijzing van de vorderingen en vordert in reconventie, betaling van [eiseres01] van € 23.602,84, met rente, en proceskosten.
2.3.
In het incident vordert [gedaagde01] dat [eiseres01] wordt veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor een bedrag van in totaal € 2.614,- door middel van een storting van dit bedrag als waarborgsom op de derdengeldenrekening van haar gemachtigde dan wel een andere derdengeldenrekening met de bepaling dat negatieve rente en/of kosten
verbonden aan het in depot houden van dit bedrag voor rekening en risico komen van [eiseres01]
Shargh, met veroordeling van [eiseres01] in de kosten van het incident.
2.4.
[gedaagde01] voert als toelichting met een beroep op artikel 224 Rv aan dat zij zich geconfronteerd ziet met een eisende partij die haar (gewone) statutaire verblijfplaats in Iran heeft. Het bedrag waarvoor zij zekerheid verlangt is het totaal van de te verwachten proceskosten.
2.5.
[eiseres01] heeft geen bezwaar tegen een zekerheidsstelling en heeft via een in Europa gevestigd bevriend bedrijf een bedrag van € 2.614,- overgemaakt naar de stichting derdengelden ILFT die de derdengelden houdt voor het kantoor van haar gemachtigde. Dit bedrag is op 26 januari 2021 bijgeschreven op de derdengeldenrekening. [eiseres01] verzoekt wel dat bepaald wordt dat de negatieve rente en/of kosten verbonden aan het in depot houden van dit bedrag voor rekening en risico komen van [eiseres01] en verder dat ieder de eigen kosten draagt in het incident.

3..De beslissing

3.1.
In de onderhavige zaak met internationale aspecten heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van de artikelen 1 en 2 Rv omdat [gedaagde01] gevestigd is te [vestigingsplaats01] in Nederland.
3.2.
[eiseres01] betwist niet dat zij op grond van artikel 224 Rv gehouden is zekerheid te stellen voor proceskosten. Naar het oordeel van de rechtbank is zij daartoe gehouden op grond van het eerste lid van dat artikel. De uitzonderingen van het tweede lid doen zich niet voor.
3.3.
De hoogte van het verlangde bedrag is niet betwist en zelfs al gestort. Er zijn dus geen (relevante) beperkingen in de mogelijkheden van [eiseres01] om een bedrag voor de zekerheidstelling in Nederland giraal ter beschikking te stellen. [eiseres01] dient echter de zekerheid te stellen door storting op de derdengeldrekening van de gemachtigde van [gedaagde01] zoals primair verzocht. Deze wijze biedt [gedaagde01] een gemakkelijker wijze van verhaal dan bij storting door een door [eiseres01] ingeschakelde derde op de derdengeldrekening van haar de gemachtigde. [eiseres01] heeft niet uitgelegd waarom deze wijze niet van haar zou kunnen worden verlangd. Daarom zal zekerheidstelling worden gelast door (door)storting van de zekerheid op de derdengeldrekening van de gemachtigde van [gedaagde01] .
3.4.
Het bedrag waarvoor zekerheid wordt gesteld, moet worden vermeerderd met de kosten en/of negatieve rente indien de betreffende stichting derdengelden die in rekening brengt of de betreffende stichting derdengelden zal moeten verklaren dat zij over dit bedrag geen kosten en/of negatieve rente zal berekenen.
3.5.
De proceskosten in incident worden gecompenseerd nu [eiseres01] zich grotendeels heeft gerefereerd en kennelijk bereid was vrijwillig zekerheid te stellen. Ieder partij dient dan ook de eigen kosten te dragen.
3.6.
De zaak wordt verwezen naar de rol van donderdag 23 maart 2023 om 10.00 uur. Indien de zekerheidstelling is doorgestort, moet [eiseres01] op die rol een conclusie van antwoord in de hoofdzaak nemen. Als de zekerheidstelling niet is doorgestort, dan moet [eiseres01] op die rol een akte nemen met betrekking tot het uitblijven van het doorstorten van de zekerheidstelling, waarop [gedaagde01] op een termijn van twee weken zal mogen reageren.

4..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
4.1.
veroordeelt [eiseres01] , op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, tot doorstorting van de zekerheidstelling ad € 2.614,-, ter zake van proceskosten tot betaling waarvan zij kan worden veroordeeld, ten behoeve van [gedaagde01] naar de derdengelden-rekening van (het kantoor van) de gemachtigde van [gedaagde01] , onder de voorwaarde zoals vermeld onder rechtsoverweging 3.4;
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
4.4.
verwijst de zaak naar de rol van
donderdag 23 maart 2023 om 10.00 uurvoor handelingen zoals omschreven in rechtsoverweging 3.6;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
745