ECLI:NL:RBROT:2023:1488
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ziektewetuitkering na herbeoordeling en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de beëindiging van de Ziektewetuitkering. Verweerder had in eerdere besluiten bepaald dat verzoekster vanaf 21 juni 2020 geen recht meer had op Ziektewetuitkering en vanaf 25 juni 2020 geen recht op WIA-uitkering. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. Na een deskundigenonderzoek en een herbeoordeling heeft verweerder op 20 januari 2023 zijn besluit gewijzigd en vastgesteld dat verzoekster recht heeft op voortzetting van de Ziektewetuitkering en een IVA-uitkering. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder geheel aan haar verzoek is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door verzoekster gemaakte kosten voor rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechter was verhinderd te tekenen, maar de griffier heeft de uitspraak ondertekend. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.