ECLI:NL:RBROT:2023:1314

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
10/278814-22, 10/271050-22, 10/252830-22 en 10/266073-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Medeplegen gewelddadige woningoverval en andere delicten door minderjarige verdachte.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die betrokken was bij meerdere strafbare feiten, waaronder een gewelddadige woningoverval. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van een woningoverval, medeplichtigheid bij diefstal van een auto, diefstal van een scooter, opzetheling en schuldheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 182 dagen, waarvan 140 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een leerstraf van 50 uur opgelegd. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en toezicht door de jeugdreclassering. De zaak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van begeleiding en ondersteuning voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/278814-22, 10/271050-22, 10/252830-22 en 10/266073-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 20 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2008,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman: mr. G.E. Toxopeus, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzittingen van 30 januari 2023 en 6 februari 2023.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 10/278814-22 is op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J.A. de Bruijn heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/271050-22 onder 1 impliciet primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/271050-22 onder 1 impliciet subsidiair, onder 2 impliciet primair, onder 3 impliciet primair, onder 4 impliciet primair en onder 5 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/252830-22 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/266073-22 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/278814-22 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 182 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 140 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en een locatieverbod voor de woning van de slachtoffers van het feit onder parketnummer 10/278814-22 met een straal van honderd meter;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, te weten So-Cool Verlengd voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie (feit 5 onder parketnummer 10/271050-22)

De rechtbank overweegt ambtshalve dat hoofdagent [naam01] heeft geverbaliseerd ( [proces-verbaalnummer01] ) dat hij de verdachte op 21 augustus 2022 te Rotterdam heeft bekeurd voor het niet in het bezit zijn van een rijbewijs. Indien dit inderdaad tot bestraffing van de verdachte voor dit feit zou hebben geleid, heeft dit gevolgen voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie. Uit de justitiële documentatie van de verdachte van 28 januari 2023 blijkt echter niet dat deze bekeuring heeft geleid tot een boete. De rechtbank verklaart de officier van justitie daarom ontvankelijk in de vervolging ter zake van dit feit.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10-271050-22 onder 1 impliciet primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/271050-22 onder 5 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/252830-22 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/266073-22 primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.3.
Bewezenverklaring feiten 1 en 3 onder parketnummer 10/271050-22
De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II, het onder parketnummer 10/271050-22 onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde en het onder 3 impliciet primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.4.
Vrijspraak feit 2 onder parketnummer 10/271050-22 (heling scooter en kentekenplaten)
5.4.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 10/271050-22 onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dit kan gekwalificeerd worden als opzetheling van de scooter.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.4.2.
Beoordeling
Op 21 augustus 2022 is de verdachte tijdens een scootercontrole door de politie gecontroleerd. De politie heeft toen gezien dat het contactslot van de scooter waarop de verdachte reed, was geforceerd. Ook zat er geen sleutel in het slot en bleef de motor draaien. Daarnaast bleek het slot van de buddyseat eveneens geforceerd te zijn en zaten er in de buddyseat twee kentekenplaten. De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij twee oude vrienden tegenkwam die een probleem hadden met de scooter. Ook heeft hij verklaard dat het contactslot kapot was en dat de sleutel erin was afgebroken. Vervolgens is hij op de scooter weggereden.
Op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de terechtzitting kan weliswaar worden vastgesteld dat de verdachte, op het moment dat hij bij zijn vrienden was en de scooter voorhanden kreeg, heeft gezien dat het contactslot kapot was en de sleutel in het slot was afgebroken. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet volgen dat deze scooter van misdrijf afkomstig was, zodat de verdachte van de opzet- of schuldheling van die scooter zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte wetenschap had van de kentekenplaten in de buddyseat en ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank zal de verdachte daarom ook van de heling van de kentekenplaten vrijspreken.
5.4.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder parketnummer 10/271050-22 onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte hiervan vrij.
5.5.
Bewijswaardering feit 4 onder parketnummer 10/271050-22 (heling scooter)
5.5.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 10/271050-22 onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dit kan worden gekwalificeerd als opzetheling van de scooter.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.5.2.
Beoordeling
Op 20 oktober 2022 was de politie bezig met een schouw in de wijk Bloemhof in Rotterdam . De verbalisanten zagen een snorfiets voorbijrijden met twee personen erop. De verbalisant [verbalisant01] herkende direct de verdachte als de bestuurder van de snorfiets. Na een achtervolging zijn de twee personen staande gehouden. De verbalisanten zagen dat het contactslot van de snorscooter was vernield. Na onderzoek in de politiesystemen bleek dat de snorscooter tussen 8 en 9 oktober 2022 is gestolen.
Voor 20 oktober 2022 is de verdachte al meerdere keren aangehouden voor heling van een scooter en heeft hij een diefstal van een scooter op 18 september 2022 bij de politie bekend. De verdachte wist hierdoor waar hij bij een scooter op moest letten om te zien of de scooter van diefstal afkomstig is. Daarnaast heeft de verdachte op de terechtzitting verklaard dat hij twijfelde of de scooter was gestolen, maar dat hij hier niets mee heeft gedaan. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de scooter van diefstal afkomstig was. Het voorwaardelijk opzet van de verdachte op de heling van deze scooter is daarom bewezen.
5.5.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder parketnummer 10/271050-22 onder 4 impliciet primair ten laste gelegde, te weten opzetheling, wettig en overtuigend bewezen.
5.6.
Bewijswaardering parketnummer 10/278814-22 (woningoverval)
5.6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, te weten medeplegen van de woningoverval. De aangeefster heeft verklaard dat zij twee witte jongens in de keuken door het raam heeft zien komen. Dit betekent dat de verdachte, die een donkere huidskleur heeft, niet degene is die het raam heeft ingeslagen of door het raam naar binnen is gekomen. De aangeefster heeft de verdachte op enig moment wel binnen in de woning gezien, maar zijn rol is niet duidelijk. De verklaring van de verdachte is geloofwaardig te noemen in die zin dat hij in de woning was om te kijken of het wel goed ging met de slachtoffers. Daarnaast verklaart de verdachte dat hij de jas van de medeverdachte moest komen ophalen en dat daar de gestolen goederen in zaten. De verdediging is daarom van mening dat, ondanks dat de verdachte in de woning is geweest, zijn rol te kwalificeren is als medeplichtige aan de woningoverval.
5.6.2.
Beoordeling
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is het volgende vast komen te staan. Op 28 oktober 2022 is in de vroege ochtend omstreeks 05:00 uur ingebroken in de woning van de aangevers. Een van de daders heeft een keukenraam aan de voorkant van de woning ingetikt en twee daders zijn door het raam naar binnen gegaan. In de woning is geweld gebruikt tegen de bewoners. Zowel de vrouw als de man heeft verwondingen opgelopen. De woning is overhoop gehaald en er zijn goederen, waaronder sieraden, elektronica en geld, meegenomen door de verdachten. De politie is snel ter plaatse gekomen en heeft drie verdachten op heterdaad bij de woning aangehouden. Bij twee van hen zijn gestolen goederen aangetroffen.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij deze woningoverval heeft medegepleegd. De verdachte heeft dit ontkend.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
De verdachte is op heterdaad aangehouden op het moment dat hij vanuit de woonkamer van de woning van aangevers via het raamkozijn de achtertuin instapte. De verdachte had sieraden bij zich die door de aangeefster zijn herkend als enkele van de uit haar woning gestolen sieraden.
De verdachte heeft hierover in zijn eerste verklaring bij de politie gezegd dat de aangeefster spullen aan hem heeft gegeven om aan haar man te geven, hetgeen door de aangeefster stellig is ontkend. Later heeft hij verklaard dat hij de aangeefster uit de woning heeft geholpen en dat zij achter hem het raamkozijn uit is gekomen, hetgeen niet alleen door de verklaring van de aangeefster maar ook door de bevindingen van de politie wordt tegengesproken.
De verdachte heeft meerdere verklaringen afgelegd, waarbij opvalt dat hij steeds wisselend verklaart en zijn verklaring aanpast nadat hij met tegenstrijdigheden is geconfronteerd. Zo verklaart de verdachte bij de politie in eerste instantie dat hij via de voordeur naar binnen is gegaan om de man te helpen. Later als blijkt dat deze deur op slot zat, zegt hij dat hij van buitenaf heeft gezien dat de man hulp nodig had. Op een ander moment verklaart de verdachte dat hij naar de woning moest komen om de jas van medeverdachte [medeverdachte01] op te halen, waar dan de buit van de woningoverval in zou zitten. Op de terechtzitting verklaart de verdachte dat hij moest wachten bij een tankstation in de buurt en een ‘tracker’ moest ophalen bij de woning. Zijn verklaringen zijn soms niet te volgen.
De verklaringen komen bovendien, zoals hiervoor ook al is gebleken, niet overeen met cruciale onderdelen uit het dossier, zoals de verklaring van de aangeefster, de verklaring van de getuige [getuige01] en het proces-verbaal van bevindingen van de politie (over de aanhouding). De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte dan ook ongeloofwaardig en schuift deze, zeker voor zover die een alternatief scenario inhouden, terzijde.
Uit de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte02] en [medeverdachte01] blijkt dat sprake was van een gezamenlijk plan van [medeverdachte02] , de verdachte en een andere jongen om in te breken in de woning omdat er veel goud zou zijn. De verdachte was bij de voorbespreking van de overval aanwezig en praatte met de ander. De medeverdachten hebben hierover allebei verklaard dat het de bedoeling was dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] de bewoners in bedwang zouden houden en dat de medeverdachte [medeverdachte02] de lades zou openen om spullen te zoeken. Dit ziet op een duidelijke rolverdeling. Anderen hebben een moker geregeld. Vervolgens zijn zij gedrieën op een gestolen scooter naar de woning gereden. Daar is het keukenraam met een moker ingeslagen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat twee daders de woning zijn binnengegaan door het kapotgeslagen raam. De medeverdachten [medeverdachte02] en [medeverdachte01] verklaren hierover allebei dat dit [medeverdachte02] en de verdachte waren, en dat [medeverdachte01] anders dan aanvankelijk de bedoeling was de woning niet in is gegaan. De rechtbank ziet dit bevestigd door de verklaring van getuige [getuige01] die tot het moment van het ter plaatse komen van de politie voortdurend zicht heeft gehad op de woning. Hij verklaart dat hij twee van de drie jongens naar binnen heeft zien gaan, terwijl de derde jongen in de brandgang is gebleven. Het signalement dat hij van deze derde jongen geeft, komt overeen met het signalement van [medeverdachte01] en niet met dat van de verdachte. De politie heeft [medeverdachte01] ook in de brandgang aangehouden. [medeverdachte01] had anders dan de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte02] geen uit de woning gestolen goederen bij zich.
Gelet op al het vorenstaande kan het niet anders dan dat de verklaring van de aangeefster dat zij twee witte jongens (en niet een witte en een donkere) door het keukenraam heeft zien binnenkomen, berust op een vergissing. De aangeefster heeft ook wel een donkere jongen met kroeshaar in haar woning gezien, maar kan zijn rol niet goed duiden.
Voor de rechtbank staat op grond van alles wat hiervoor is overwogen samen met de in bijlage II uitgewerkte bewijsmiddelen vast dat het de verdachte is geweest die met de medeverdachte [medeverdachte02] via het keukenraam de woning is binnen geklommen om de woningoverval te plegen. De verdachten hebben voorafgaand en tijdens de overval samengewerkt, waardoor sprake was van een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
5.6.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder parketnummer 10/278814-22 primair ten laste gelegde, medeplegen van de woningoverval, wettig en overtuigend bewezen.
5.7.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/271050-22 onder 1 impliciet subsidiair, 3 impliciet primair en 4 impliciet primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/278814-22 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/271050-22 onder 5 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/252830-22 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-266073-22 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/271050-22:
1.
hij, op 11 augustus 2022, te Rotterdam , een brom/snorfiets met kenteken [kenteken01] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij, op 4 september 2022, te Rotterdam , een brom/snorfiets (van het merk Piaggio, type C38), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij, op 20 oktober 2022, te Rotterdam een brom/snorfiets (van het merk Piaggio, type C38, met kenteken [kenteken02] ), voorhanden heeft gehad , terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij in de periode van
21augustus 2022 tot en met 20 oktober 2022 te Rotterdam , telkens, op de weg, Wilhelminakade en Coolsingel
en Primulastraat/Resedastraat, een motorrijtuig van de rijbewijscategorie AM, te weten een snorfiets/bromfiets Piaggio LX50 / [kenteken03] en Vespa [kenteken04] en Piaggio C38 [kenteken02] , heeft bestuurd, terwijl hij de minimumleeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt en het geen aangewezen bromfiets betrof als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994, waarvan de bestuurder beschikte over een gehandicaptenparkeerkaart of gehandicaptenvervoerskaart.
Parketnummer 10/252830-22:
hij op 18 september 2022 te Rotterdam ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
een snorfiets (Peugeot Vivacity, voorzien van kenteken: [kenteken05] ), die aan [naam02] toebehoorde heeft weggenomen met het
oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 10/266073-22:
Primair:
[medeverdachte02] op 16 oktober 2022 te Rotterdam
een voertuig (te weten een Mercedes-Benz, type A180 D en voorzien van kenteken
[kenteken06] ), dat ten dele aan [bedrijf01],
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
terwijl die [medeverdachte02] dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 16 oktober 2022
te Rotterdam ,
opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
Parketnummer 10/278814-22:
primairhij, op 28 oktober 2022, te [plaats01] ,
omstreeks 05:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd,
tezamen en in vereniging met een ander
in een woning gelegen aan de [adres02] ,
horloges en sieraden en
eentelefoon en een
tablet en ele
ktronica en
eengeldbedrag en gehoorapparaten en
pasjes, die geheel aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02]
,toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk
toe te eigenen ,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming
en
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij of zijn mededader:
- zich dreigend aan die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] hebben opgedrongen en
- die [slachtoffer01] (met kracht) heeft geduwd (waardoor) die [slachtoffer01] ten
val is gekomen en
- (terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) aan die [slachtoffer01] (dreigend) de woorden
heeft/hebben toegevoegd "blijf liggen, blijf liggen" en te
vragen om geld en goud en
- een bezem tegen het lichaam van die [slachtoffer02]
heeft gegooid en die [slachtoffer02] heeft
geslagenten gevolge waarvan die [slachtoffer02] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen te weten
bloedingen in het hoofd ;
en
door met geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de
afgifte van sieraden toebehorende
aan [slachtoffer01] welk geweld of
welkebedreiging met geweld hierin bestond dat hij of zijn mededader,
- die [slachtoffer01] (met kracht) heeft geduwd waardoor die [slachtoffer01] ten
val is gekomen en
- (terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) aan die [slachtoffer01] (dreigend) de woorden
heeft/hebben toegevoegd "blijf liggen, blijf liggen" en te
vragen om geld en goud en die [slachtoffer01] te vragen haar
sieraden af te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/271050-22:
1. Impliciet subsidiair:
Schuldheling;

3..Impliciet primair: Opzetheling;

4..Impliciet primair: Opzetheling;

5.
Overtreding van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994, meermalen gepleegd;
Parketnummer 10/252830-22:
Diefstal door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 10/266073-22:
Medeplichtigheid bij diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Parketnummer 10/278814-22:
Primair:
Diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft
en
afpersing, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte is op veertienjarige leeftijd binnen drie maanden meerdere keren met politie en justitie in aanraking gekomen, waarbij de strafbare feiten steeds ernstiger zijn geworden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een schuldheling en tweemaal aan opzetheling van scooters. De verdachte heeft hierdoor geprofiteerd van misdrijven die door anderen zijn gepleegd. Deze feiten bevorderen het plegen van diefstallen en leiden tot schade bij de slachtoffers. Ook heeft de verdachte meerdere keren gereden op scooters, terwijl hij de minimumleeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt. Daarnaast heeft de verdachte samen met een ander een scooter gestolen en is hij medeplichtig geweest bij een diefstal van een auto door middel van braak, waarna hij in die auto is meegereden. De verdachte heeft door zijn gedrag laten zien geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Tot slot heeft de verdachte zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval op een ouder echtpaar van 83 en 78 jaar oud. De verdachten hebben het plan bedacht om in te breken in de woning van de slachtoffers, nadat een ander hun had verteld dat er in die woning wat te halen viel en hun de woning ook had aangewezen. In de vroege ochtend, omstreeks 05:00 uur, hebben de verdachten het keukenraam van de woning kapotgeslagen. De slachtoffers werden op dat moment uit hun slaap opgeschrikt. In de woning heeft de medeverdachte geweld gebruikt tegen het echtpaar en hebben de verdachten goederen uit de woning gepakt. Toen hun daad werd ontdekt, omdat de politie snel ter plaatse was, hebben de verdachten het achterraam uit de woning eruit geslagen om te kunnen vluchten.
De verdachte heeft met zijn handelen op brutale, laffe en heftige wijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van twee oudere, kwetsbare slachtoffers. Beide slachtoffers zijn gewond geraakt en een van hen heeft bloedingen in het hoofd opgelopen. De verdachte heeft weliswaar zelf geen geweld gebruikt tegen de slachtoffers, maar de bedoeling was wel dat hij de slachtoffers in bedwang zou houden. Hij heeft de mogelijkheid dat er ook daadwerkelijk geweld zou worden gebruikt erg makkelijk op de koop toegenomen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin en geen enkel respect gehad voor andermans bezittingen.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring, die door de raadsvrouw van de slachtoffers ter zitting naar voren is gebracht, blijkt dat de woningoverval een zeer grote impact heeft gehad op het echtpaar. De psychische en lichamelijke gevolgen voor de slachtoffers zijn groot. De beroving heeft in hun woning plaatsgevonden, een plek waar iemand zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen en nota bene op de dag waarop de vrouw een zeer ingrijpend bericht had ontvangen over haar gezondheid. Dergelijke woningovervallen schokken de rechtsorde ernstig en brengen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg. De rechtbank rekent dit feit de verdachte zwaar aan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
28 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psycholoog [naam03]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 januari 2023. Dit rapport houdt voor zover hier van belang het volgende in.
De verdachte heeft een licht verstandelijke beperking. Wanneer hij een probleem heeft, is hij onvoldoende in staat om adequaat te handelen. De ouders hebben hem onvoldoende probleemoplossende vaardigheden aangereikt. De afgelopen maanden heeft de verdachte zijn eigen belang steeds vooropgezet en heeft hij daarbij onvoldoende nagedacht over de gevolgen voor anderen en zichzelf. Hij is meerdere keren over grenzen heen gegaan. De psycholoog adviseert vanwege de licht verstandelijke beperking om de bewezen strafbare feiten in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
De verdachte is beïnvloedbaar en heeft toezicht en sturing van anderen nodig om zijn eigen belang niet voorop te stellen. De ouders lijken onvoldoende in staat om dit consequent vorm te geven. Een beschermende factor is dat de verdachte meewerkt aan de begeleiding en de afspraken goed nakomt. Ook ervaart hij een sterke band met zijn gezin en verloopt zijn schoolgang positief.
De psycholoog adviseert om door middel van training en behandeling de verdachte vaardigheden aan te leren. De kans op recidive zal verminderen als de verdachte leert om zijn emoties te erkennen en leert om hulp te vragen in moeilijke situaties. De psycholoog adviseert om de leerstraf So-Cool Verlengd op te leggen. Daarnaast adviseert de psycholoog om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden verplicht toezicht van de jeugdreclassering, een gezinsbehandeling, zoals MST-ID van de Viersprong, en het voortzetten van het ITB-HKA-traject.
De Raadheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 januari 2023. Dit rapport houdt voor zover hier van belang het volgende in.
De verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. In drie maanden tijd is hij meerdere keren met politie en justitie in aanraking gekomen. De laatste verdenking van een strafbaar feit vond plaats drie dagen, nadat de voorlopige hechtenis van de verdachte was geschorst met voorwaarden. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis houdt de verdachte zich goed aan de afspraken met de jeugdreclassering. Ook gaat hij dagelijks naar school toe en heeft hij een aantal prosociale vrienden. Daarnaast zijn de ouders zeer betrokken. De Raad ziet echter ook risicofactoren met betrekking tot de kans op herhaling. De verdachte wordt door zijn antisociale vrienden verleid en onder druk gezet om mee te doen aan antisociaal gedrag. De verdachte is door zijn geringe probleemoplossende vermogen niet in staat om zijn vrienden op andere gedachten te brengen. Daarbij lijkt de verdachte zich niet bewust van de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en zijn eigen aandeel.
Het is belangrijk om de verdachte probleemoplossende vaardigheden aan te leren, de omgang met prosociale jongeren te stimuleren en toezicht te houden. Het is van belang dat het reeds ingezette HKA-traject wordt afgemaakt en de verdachte daarna meer vrijheden krijgt en onder begeleiding van de jeugdreclassering bekijkt hoe hij daarmee omgaat en zijn nieuwe aangeleerde vaardigheden gaat inzetten. Ook vindt de Raad een MST-ID-traject belangrijk, gelet op de jonge leeftijd van de verdachte en de positieve betrokkenheid van de ouders. Het is van belang dat de ouders intensief worden betrokken, zodat zij beter kunnen aansluiten bij de behoeften van hun zoon en stil wordt gestaan bij de manier waarop problemen met elkaar worden besproken. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie met een fors voorwaardelijk deel, zodat de verdachte wordt gemotiveerd om mee te werken aan de in te zetten hulpverlening.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Ter zitting heeft de jeugdreclassering het volgende naar voren gebracht. De verdachte heeft zich sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis goed aan de afspraken gehouden. De jeugdreclassering is van mening dat de enkelband eraf zou mogen. De ouders hebben ook goed meegewerkt. De grootste zorg is dat de verdachte makkelijk wordt beïnvloed door verkeerde vrienden. De jeugdreclassering probeert om de dagen zo goed mogelijk in te vullen met school, dagbesteding en hulpverlening, maar het is belangrijk dat de verdachte het ook volhoudt. De jeugdreclassering ziet een positieve ontwikkeling.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking die ook aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank heeft zorgen bij het kennelijke gemak waarmee de verdachte zonder blikken of blozen liegt over zijn betrokkenheid bij deze misdrijven.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak sprake is van meerdere strafverzwarende factoren. De verdachte heeft in zeer korte tijd veel en ernstige strafbare feiten gepleegd. In het bijzonder de ernst van de woningoverval en de omstandigheden waaronder deze is begaan, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. Bovendien heeft de verdachte dit feit gepleegd terwijl hij was geschorst uit voorlopige hechtenis.
Anderzijds heeft de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is minderjarig en nog erg jong. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft de verdachte zich goed aan de voorwaarden gehouden en is hij elke dag naar school geweest. Het is van belang voor zowel de verdachte als de maatschappij dat de verdachte deze positieve ontwikkeling voortzet. Om die reden zal de rechtbank de verdachte niet terug sturen in jeugddetentie en geen langere onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden die de Raad heeft geadviseerd. De rechtbank is van oordeel dat deze voorwaarden noodzakelijk zijn voor een (verdere) gunstige ontwikkeling van de verdachte, om zo ook recidive te kunnen voorkomen. Dit laatste wordt ook beoogd met de voorwaardelijke straf.
Daarnaast zal de rechtbank, zoals geëist door de officier van justitie, als bijzondere voorwaarde een locatieverbod voor de woning van de slachtoffers met een straal van honderd meter opleggen.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 5 onder parketnummer 10/271050-22, te weten overtredingen van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994 legt de rechtbank de leerstraf So-Cool Verlengd, voor de duur van 50 uur, op, omdat voor deze overtredingen geen jeugddetentie kan worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf, te weten de woningoverval op 28 oktober 2022, dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van het feit en de rapportages van de psycholoog en de Raad, waaruit naar voren komt dat de verdachte een licht verstandelijke beperking heeft, snel beïnvloedbaar is en er een grote kans op herhaling is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, zoals gevorderd door de officier van justitie en ook al verklaart de rechtbank enkele feiten niet bewezen, passend en geboden.

9..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

9.1.
Parketnummer 10/278814-22: benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02]
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] , ter zake van het onder 10/278814-22 ten laste gelegde feit. De benadeelde partijen zijn bijgestaan door raadsvrouw mr. M.L. Firet, advocaat te Almere.
De benadeelde partij [benadeelde partij01] vordert een bedrag van € 1.729,75 aan materiële schade en een bedrag van € 2.500 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft mr. Firet de materiële schadepost ‘daggeld ziekenhuisopname’ gewijzigd in die zin dat een bedrag van € 93 wordt gevorderd. De materiële schade wordt in totaal € 1.717,75.
De benadeelde partij [benadeelde partij02] vordert een bedrag van € 2.186,23 aan materiële schade en een bedrag van € 2.000 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel toewijsbaar zijn, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook vordert de officier van justitie te bepalen dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is ten aanzien van de totale schade.
9.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] gedeeltelijk moet worden toegewezen. Ten aanzien van de materiële schade merkt de raadsman op dat de hoeveelheid vierkante meters stucwerk en het vervangen van het laminaat op de hele vloer redelijk veel is voor de geleden schade.
Daarnaast verzoekt de raadsman de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] gedeeltelijk toe te wijzen. Ten aanzien van de materiële schade merkt de raadsman op dat het gehoorapparaat niet is aangetroffen bij de verdachten en het verlies niet aan hen kan worden toegerekend.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de immateriële schade en acht de vordering op dat punt redelijk.
9.1.3.
Beoordeling
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij01]
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële is toegebracht.
De materiële schadeposten ‘daggeld ziekenhuisopname’, ‘jaloezieën’ en ‘tablet en mobiele telefoon’ zijn voldoende onderbouwd, komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zijn bovendien niet weersproken door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadeposten worden toegewezen.
Het is invoelbaar dat de benadeelde partijen in hun woning niet meer willen worden herinnerd aan de woningoverval en daarom nieuw stucwerk en een nieuwe vloer willen. De verdediging betwist het deel van de vordering dat betrekking heeft op het stuc- en sauswerk en op het laminaat. Gelet op deze betwisting hebben de benadeelde partijen onvoldoende onderbouwd dat alle werkzaamheden waar de offertes op zijn gebaseerd, noodzakelijk zijn voor het herstel van het stucwerk en het laminaat. Dat een deel daarvan noodzakelijk is, acht de rechtbank wel aannemelijk. Zij schat dit deel op € 750. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen, met niet-ontvankelijkverklaring van wat in dit verband aan hoofdsom meer is gevorderd.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat bij de benadeelde partij immateriële schade in de vorm van lichamelijk letsel en aantasting in de persoon aangenomen kan worden. Dit laatste volgt uit de ingrijpende gevolgen die het bewezen verklaarde feit voor de benadeelde partij heeft gehad en waarvan blijkt uit de onderbouwing van de vordering, de slachtofferverklaring en de verklaringen die bij de politie zijn afgelegd. De vordering is in zoverre ook niet betwist. Het gevorderde bedrag van € 2.500 acht de rechtbank billijk, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de fysieke en psychische integriteit van de benadeelde partij en zal daarom in het geheel worden toegewezen.
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij02]
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De materiële schadepost ‘slaapmedicatie’ is voldoende onderbouwd, komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is bovendien niet weersproken door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadepost worden toegewezen.
De materiële schadepost ‘gehoorapparaten’ is ook voldoende onderbouwd en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De verdachte heeft deze schadepost betwist. De aangeefster noemt de gehoorapparaten als gestolen goederen in haar aangifte. Hoewel de gehoorapparaten niet zijn teruggevonden tussen de gestolen goederen bij de aanhouding van de daders, is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de gehoorapparaten samen met de sieraden van de kaptafel zijn meegenomen en dus zijn gestolen. Daarmee staat vast dat deze schadepost rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. De vordering ten aanzien van deze schadepost zal daarom, ondanks betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat bij de benadeelde partij immateriële schade in de vorm van aantasting in de persoon aangenomen kan worden. Dit volgt uit de ingrijpende gevolgen die het bewezen verklaarde feit voor de benadeelde partij heeft gehad en waarvan blijkt uit de onderbouwing van de vordering, de slachtofferverklaring en de verklaringen die bij de politie zijn afgelegd. De vordering is in zoverre ook niet betwist. Het gevorderde bedrag van € 2.000 acht de rechtbank billijk, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de fysieke en psychische integriteit van de benadeelde partij en zal daarom in het geheel worden toegewezen.
Hoofdelijk aansprakelijk
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partijen betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022.
Proceskostenveroordeling
De benadeelde partijen zijn bijgestaan door hun advocaat. De rechtbank zal ambtshalve de kosten van rechtsbijstand vaststellen aan de hand van het liquidatietarief.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op € 1.524 (3 punten x € 508 van tarief I van het liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding betalen van
€ 3.719,75, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij02] een schadevergoeding betalen van 4.186,23, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
9.2.
Parketnummer 10/266073-22: benadeelde partij [benadeelde partij03]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij03] , ter zake van het onder 10/266073-22 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 6.170,26 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen, voor wat betreft het eigen risico en de goederen waarvan een bonnetje is bijgevoegd, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook vordert de officier van justitie te bepalen dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
Daarnaast verzoekt de officier van justitie om het deel van de materiële schade dat ziet op de rentetermijn niet-ontvankelijk te verklaren, omdat deze berekening te ingewikkeld is voor deze strafprocedure.
9.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman verzoekt de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Het bedrag van de rentetermijn is te ingewikkeld om in deze strafprocedure vast te stellen. Ook kan niet worden bewezen welke spullen er in de gestolen auto lagen en die bedragen kunnen niet worden vastgesteld. De raadsman verzoekt ook dat gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren.
9.2.3.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/266073-22 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De materiële schadepost ‘eigen risico’ is voldoende onderbouwd, komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is bovendien niet weersproken door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadepost worden toegewezen.
De materiële schadepost ‘(boete)rente over resterende looptijd leaseovereenkomst’ is voldoende onderbouwd en zal ondanks betwisting door de verdachte worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze schadepost rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
Ten aanzien van de gestolen goederen uit de auto zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. De gestolen goederen zijn niet opgenomen in de tenlastelegging en zijn dus ook niet bewezen verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijk
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij in belangrijke mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij03] een schadevergoeding betalen van € 2.890,25, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
9.3.
Parketnummer 10/252830-22: benadeelde partij [benadeelde partij04]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij04] , ter zake van het onder parketnummer 10/252830-22 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.392 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen en het bedrag te schatten naar redelijkheid, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3.2.
Standpunt verdediging
De raadsman verzoekt om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de bedragen niet zijn onderbouwd met facturen.
9.3.3.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/252830-22 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De rechtbank stelt vast dat de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontbreken. Gelet op het bewezenverklaarde zal de rechtbank de schade naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 272. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijk
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 september 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij in belangrijke mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.3.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij04] een schadevergoeding betalen van € 272, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 48, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311, 312, 317, 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/271050-22 onder 1 impliciet primair en het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/271050-22 onder 1 impliciet subsidiair, onder 3 impliciet primair, onder 4 impliciet primair en onder 5 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/252830-22, het onder parketnummer 10/266073-22 primair en het onder parketnummer 10/278814-22 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 182 (honderdtweeëntachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
140 (honderdveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan verscherpt toezicht in het kader van de ITB-Harde Kern Aanpak, voor de maximale duur van zes maanden;
- zijn medewerking zal verlenen aan de hulpverlening, zoals een MST-ID-traject of een soortgelijk traject, die door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
  • [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02];
  • [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum03] te [geboorteplaats03] ;
  • [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum04];
  • [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum05];
- gedurende de proeftijd zich niet zal bevinden bij de woning van de slachtoffers, te weten [adres02] , met een straal van 100 meter rond de erfscheiding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
legt de verdachte ten aanzien van parketnummer 10/271050-22 onder 5 een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject
So-Cool Verlengdvan de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 3.719,75 (zegge: drieduizend zevenhonderdnegentien euro en vijfenzeventig eurocent), bestaande uit € 1.219,75 aan materiële schade en € 2.500 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 508, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij01]te betalen
€ 3.719,75 (hoofdsom, zegge: drieduizend zevenhonderdnegentien euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 4.186,23 (zegge: vierduizend honderdzesentachtig euro en drieëntwintig eurocent), bestaande uit € 2.186,23 aan materiële schade en € 2.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 1.016, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij02]te betalen
€ 4.186,23(hoofdsom, zeg
ge: vierduizend honderdzesentachtig euro en drieëntwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij03], te betalen een bedrag van
€ 2.890,25 (zegge: tweeduizend achthonderdnegentig euro en vijfentwintig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij03]te betalen
€ 2.890,25(hoofdsom,
zegge: tweeduizend achthonderdnegentig euro en vijfentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij04], te betalen een bedrag van
€ 272 (zegge: tweehonderdtweeënzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij04]te betalen
€ 272 (hoofdsom, zegge: tweehonderdtweeënzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H. Benaissa, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.J. Klomp en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 februari 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10-271050-22:1.
hij, op of omstreeks 11 augustus 2022, te Rotterdam , althans in Nederland, een brom/snorfiets (van het merk Piaggio, type C38 met kenteken [kenteken01] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij, op of omstreeks 21 augustus 2022, te Rotterdam , althans in Nederland, een brom/snorfiets (van het merk Piaggio, type C38, met kenteken [kenteken07] ) en/of meerdere althans één kentekenpla(a)t(en), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij, op of omstreeks 4 september 2022, te Rotterdam , een brom/snorfiets (van het merk Piaggio, type C38, met kenteken [kenteken08] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij, op of omstreeks 20 oktober 2022, te Rotterdam , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een brom/snorfiets (van het merk Piaggio, type C38, met kenteken [kenteken02] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2022 tot en met 20 oktober 2022 te Rotterdam , meermalen, telkens, op de weg, Wilhelminakade en/of de Lijnbaan/Coolsingel
en/of Primulastraat/
Resedastraat, een motorrijtuig van de rijbewijscategorie AM, te weten een snorfiets/bromfiets Piaggio LX50 [kenteken09] / [kenteken03] en/of Sym Crox [kenteken01] en/of Vespa [kenteken07] / [kenteken04] en/of Vespa LX50 Piaggio C38 [kenteken02] , heeft bestuurd, terwijl hij de minimumleeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt en het geen aangewezen bromfiets betrof als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994, waarvan de bestuurder beschikte over een gehandicaptenparkeerkaart of gehandicaptenvervoerskaart.
parketnummer 10-252830-22:
hij op of omstreeks 18 september 2022 te Rotterdam ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een snorfiets (Peugeot Vivacity, voorzien van kenteken: [kenteken05] ), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam02] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
parketnummer 10-266073-22:
[medeverdachte02] op of omstreeks 16 oktober 2022 te Rotterdam
een voertuig (te weten een Mercedes-Benz, type A180 D en voorzien van kenteken
[kenteken06] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf01],
in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte02] en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
terwijl die [medeverdachte02] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 oktober 2022
te Rotterdam ,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Rotterdam ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een voertuig (te weten een Mercedes-Benz, type A180 D en voorzien van kenteken
[kenteken06] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof.
parketnummer 10/278814-22:
primairhij, op of omstreeks 28 oktober 2022, te [plaats01] ,
omstreeks 04:00 - 05:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen aan de [adres02],
meerdere althans éen horloge('s) en/of siera(a)d(en) en/of telefoon(s) en/of
tablet(s) en/of electronica en/of geldbedrag(en) en/of gehoorappara(a)t(en) en/of
pasje(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen en/of te bevoordelen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming
en/of
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
door met geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de
afgifte van een meerdere althans één siera(a)d(en), geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader[s],
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s),
- zich dreigend aan die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] heeft hebben opgedrongen en/of
- die [slachtoffer01] (met kracht) heeft/hebben geduwd en (waardoor) die [slachtoffer01] ten
val is gekomen en/of
- (terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) aan die [slachtoffer01] (dreigend) de woorden
heeft/hebben toegevoegd "blijf liggen, blijf liggen" en/of - zakelijke weergeven - te
vragen om geld en/of sieraden en/of goud en/of die [slachtoffer01] te vragen haar
siera(a)d(en) af te geven, althans woorden van gelijke strekking en aard en/of
- een bezem althans, althans een voorwerp tegen het lichaam van die [slachtoffer02]
heeft/hebben gegooid en/of die [slachtoffer02] (met gebalde vuist) heeft/hebben
geslagen en/of gestompt en/of getrapt
ten gevolge waarvan die [slachtoffer02] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen te weten
bloedingen in/aan het hoofd en/of bloedingen in het aangezicht en/of letsel aan
(linker) oog en/of letsel aan de ellenboog, althans enig zwaar lichamelijk letsel;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte02] en/of [medeverdachte01] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 28 oktober 2022, te [plaats01] , omstreeks 04:00 - 05:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
met elkaar, althans één van hen,
in/uit een woning gelegen aan de [adres02],
meerdere althans éen horloge('s) en/of siera(a)d(en) en/of telefoon(s) en/of tablet(s) en/of electronica en/of geldbedrag(en) en/of gehoorappara(a)t(en) en/of pasje(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en/of te bevoordelen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
door met geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een meerdere althans één siera(a)d(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader[s],
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- zich dreigend aan die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] heeft hebben opgedrongen en/of
- die [slachtoffer01] (met kracht) heeft/hebben geduwd en (waardoor) die [slachtoffer01] ten val is gekomen en/of
- ( terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) aan die [slachtoffer01] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd "blijf liggen, blijf liggen" en/of - zakelijke weergeven - te vragen om geld en/of sieraden en/of goud en/of die [slachtoffer01] te vragen haar siera(a)d(en) af te geven, althans woorden van gelijke strekking en aard en/of
- een bezem althans, althans een voorwerp tegen het lichaam van die [slachtoffer02] heeft/hebben gegooid en/of die [slachtoffer02] (met gebalde vuist) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt
ten gevolge waarvan die [slachtoffer02] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen te weten bloedingen in/aan het hoofd en/of bloedingen in het aangezicht en/of letsel aan (linker) oog en/of letsel aan de ellenboog, althans enig zwaar lichamelijk letsel
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 oktober 2022, te Rotterdam , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn bij de voorbespreking van de overval met die [medeverdachte02] en/of [medeverdachte01] en/of (een) andere onbekend gebleven mededader(s);
- een scooter/bromfiets (merk Piaggio C38 met kenteken [kenteken08] ) wederrechtelijk weg te nemen, althans ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/of de onbekend gebleven mededader(s) waarmee naar de woning aan de [adres02] is gereden;
- als bestuurder, dan wel als bijrijder van die gestolen scooter/bromfiets met [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] - meermaals - naar die woning aan de [adres02] te rijden; en/of
- een moker/hamer aan [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] ter beschikking te stellen; en/of
- met die moker/hamer een ruit(en) van de woning aan de [adres02] in te slaan; en/of
- in de nabijheid van die woning op de uitkijk te staan; en/of
- het verloop van de overval te volgen op enkele meters afstand van de plaats waar die [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] zich bevond(en); en/of
- gestolen goederen/sieraden mee te nemen vanuit de woning.
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 oktober 2022, te [plaats01] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het met (een) ander(en) te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten: diefstal met geweld gedurende de nachtelijke uren, als omschreven in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht,
opzettelijk
- een gestolen scooter/bromfiets (merk Piaggio C38 met kenteken [kenteken08] ); en/of
- een moker/hamer; en/of
- zwarte handschoenen,
in elk geval voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen, bestemd tot het, al dan niet tezamen en in vereniging, begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd of voorhanden heeft gehad.