ECLI:NL:RBROT:2023:1310

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
10/254917-22 en 10/091380-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Medeplegen van verboden wapenbezit door minderjarige verdachte.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van verboden wapenbezit, waarbij hij op verschillende data in 2022 wapens, waaronder een mes en machetes, in zijn bezit had. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten die onder de parketnummers 10/254917-22 en 10/091380-22 zijn ingediend. De officier van justitie had een werkstraf van 40 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken geëist, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft deze straffen opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op vijftien- en zestienjarige leeftijd schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit, wat leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank heeft ook de betrokkenheid van de ouders en de rol van de jeugdreclassering in de begeleiding van de verdachte benadrukt. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie als de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/254917-22 en 10/091380-22 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 26 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01],
raadsman: mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 12 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/254917-22 onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde onder het parketnummer 10/254917-22;
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder parketnummer 10/091380-22;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, met aftrek van het voorarrest, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van twee weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte01] ;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/254917-22 onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder parketnummer 10/254917-22 ten laste gelegde feiten 2 en 3 zijn door de verdachte bekend. Het onder parketnummer 10/091380-22 ten laste gelegde is ook door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/254917-22 onder 2 en 3 en het onder parketnummer 10/091380-22 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/254917-22:
2.
hij op 3 oktober 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
tezamen en in vereniging met een ander,
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie IV, onder 2 van de Wet
wapens en munitie, te weten
- machetes
voorhanden heeft gehad.
3.
hij op 5 oktober 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I, onder 7° van de Wet wapens en
munitie gelet op 3 onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen
gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk
nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmetingen sprekende gelijkenis
vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool merk Walther model P99
voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10/091380-22:
hij op 17 februari 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
op de Baarsweg in een personenauto, , een wapen als bedoeld in
art. 2 lid 1 Categorie IV onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een mes
waarvan het lemmet is voorzien van meer dan één snijkant heeft gedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/254917-22:
2. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie;

3..handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

Parketnummer 10/091380-22:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftien- en zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit. Op 17 februari 2022 heeft de verdachte een mes gedragen, terwijl hij met vrienden in een auto zat. Op 3 oktober 2022 is de verdachte samen met een medeverdachte aangehouden en is er zowel bij hem als bij de medeverdachte een machete aangetroffen. Na zijn aanhouding heeft er een doorzoeking van de woning van de verdachte plaatsgevonden en is in zijn slaapkamer een balletjespistool aangetroffen dat door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen.
Door het voorhanden hebben van dergelijke messen en een dergelijk op een vuurwapen gelijkend voorwerp had de verdachte wapens ter beschikking waarmee kan worden gedreigd en potentieel aanzienlijk letsel aan derden kan worden toegebracht. Het ongecontroleerde bezit van wapens leidt veelal tot het plegen van ernstige geweldsdelicten. Ook leidt het tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Daarom dient streng te worden opgetreden tegen het onbevoegde bezit daarvan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
13 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte op 5 maart 2020 is veroordeeld voor een strafbaar feit. Ter zitting is besproken dat het ging om een overval in 2019 op een tankstation waarbij een mes is gebruikt. Over het patroon van het bezit en gebruikmaken van messen maakt de rechtbank zich grote zorgen.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt van 10 januari 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het algemeen recidiverisico wordt laag geschat. De jeugdreclassering ziet wel risicofactoren binnen de domeinen geestelijke gezondheid, houding en vaardigheden. Ook gaat de verdachte op dit moment niet naar school toe, omdat hij zich vanwege bedreigingen en een vechtpartij niet meer veilig voelt. De school heeft aangegeven dat de veiligheid van de verdachte, maar ook die van andere leerlingen niet kan worden gewaarborgd. De ouders van de verdachte zijn erg betrokken. De verdachte wordt overal gebracht en gehaald door zijn moeder. Hij heeft echter nog geen positieve vrijetijdsbesteding. Het is belangrijk dat de verdachte meer naar buiten gaat en met de jeugdreclassering een vrijetijdsbesteding gaat vinden die bij hem past.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter zitting aangegeven dat de verdachte aanstaande maandag op [naam school01] start met de mbo-opleiding logistiek medewerker. Verder heeft de verdachte de afgelopen tijd goed meegewerkt aan de begeleiding door de jeugdreclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Zoals al opgemerkt maakt de rechtbank zich grote zorgen over het patroon dat zich aftekent waarin de verdachte zich telkens schuldig maakt aan verboden wapenbezit en het risico op het gebruik van deze messen / machetes groot is. Het lijkt erop dat de verdachte met de verkeerde jongens omgaat en behoort tot een groep jongeren uit Hoogvliet die regelmatig ruzie hebben met een groep jongeren uit Spijkenisse. Veel van deze jongeren zijn gewapend en gebruiken deze messen ook bij conflicten en incidenten. Het heeft er veel van weg dat deze groepen elkaar blijven opzoeken. Niemand wil voor de ander onderdoen en niemand wil er iets over zeggen. De verklaring van de verdachte dat hij zich bewapent omdat hij zich onveilig voelt op straat, is geen goede reden om een mes of machete bij zich te dragen. De onveiligheid waar de verdachte zich op beroept wordt (deels) door hemzelf veroorzaakt. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt dus ook bij de verdachte. De rechtbank acht dit een heel zorgelijke situatie. De verdachte lijkt niet in te zien dat hij daarin andere keuzes moet maken. Aan de andere kant lijkt de verdachte zijn leven nu wel een wending ten goede te willen geven. Daarom zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen. De duur van de werkstraf is gelijk aan het reeds ondergane voorarrest. Daarnaast ziet de rechtbank in de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er met name toe de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg van het Wetboek van Strafrecht en artikel 13, 26, 27, 54 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/254917-22 onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/254917-22 onder 2 en 3 en onder parketnummer 10/091380-22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
2 (twee) weken;
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2008 te [geboorteplaats02] , zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mr. M. van Kuilenburg en mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2023.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/254917-22:
1.
hij op of omstreeks 3 oktober 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten
- medeplegen van een poging doodslag en/of
- medeplegen van een poging diefstal met geweld en/of afpersing en/of
- openlijk geweld met zwaar letsel tot gevolg,
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten
- geheel zwarte kleding met capuchon en/of
- gezichtsbedekking, te weten een zwarte sjaal en/of een bivakmuts en/of
- handschoenen en/of
- (een) machete(s)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad.
2.
hij op of omstreeks 3 oktober 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie IV, onder 2 van de Wet
wapens en munitie, te weten
- (een) of meer machete(s) en/of kapmes(sen)
voorhanden heeft gehad.
3.
hij op of omstreeks 5 oktober 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I, onder 7° van de Wet wapens en
munitie gelet op 3 onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen
gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk
nabootsing van een pistool, welke door vorm en afmetingen sprekende gelijkenis
vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool merk Walther model P99
voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10/091380-22:
hij op of omstreeks 17 februari 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), op de openbare weg,
te weten op de Baarsweg (in een personenauto), in elk geval op of aan de openbare
weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, (een) wapen(s) als bedoeld in
art. 2 lid 1 Categorie IV onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een mes
waarvan het lemmet is voorzien van meer dan één snijkant heeft gedragen.