In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is eiser in de hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster [erflaatster] tegen gedaagde [gedaagde] opgekomen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 april 2023 gedaagde bevolen om relevante informatie en documentatie met betrekking tot de nalatenschap aan eiser te verstrekken. Gedaagde heeft hieraan voldaan door een grote hoeveelheid documenten te overhandigen, maar eiser heeft geconstateerd dat de rekening en verantwoording die gedaagde heeft afgelegd onvolledig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde niet voldoende inzicht heeft gegeven in de door hem verrichte rechtshandelingen en de daarbij ontvangen inkomsten en gedane uitgaven in de periode van 16 december 1998 tot en met 31 december 2022.
De rechtbank oordeelt dat gedaagde aansprakelijk is voor een tekort in de nalatenschap, dat door eiser is berekend op € 480.000,- en subsidiair op € 343.445,05. De rechtbank kan het werkelijke tekort niet exact vaststellen en zal dit moeten schatten. Gedaagde krijgt de gelegenheid om te reageren op de door eiser overgelegde producties en op de ingangsdatum van de gevorderde wettelijke rente. De zaak is verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van gedaagde, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.
Dit vonnis is gewezen op 25 oktober 2023 door mr. C. van Steenderen-Koornneef, rechter.