In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft Entjes Schilderwerk B.V. (hierna: 'Entjes') een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, woonachtig in België, met betrekking tot schilderwerkzaamheden die door Entjes zijn uitgevoerd. De procedure betreft zowel een conventionele eis als een reconventionele eis. Entjes vordert betaling van een bedrag van € 19.583,50, inclusief wettelijke handelsrente en kosten, terwijl de gedaagde partij in reconventie nakoming van de aannemingsovereenkomst eist, alsook een schadevergoeding. De kantonrechter heeft op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak.
De kern van het geschil draait om de vraag of de schilderwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform een verftechnisch advies dat door de gedaagde partij is ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij niet kan bewijzen dat de werkzaamheden niet conform de geaccepteerde offerte zijn uitgevoerd. De rechter heeft vastgesteld dat het werk voor 95% is afgerond, maar dat er nog enkele opleverpunten zijn. De kantonrechter heeft de vordering van Entjes gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 7.112,25, wat 50% van de hoofdsom betreft.
Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk, waarbij Entjes binnen vier maanden de resterende werkzaamheden moet afronden. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechter heeft ook aangegeven dat partijen in de toekomst samen moeten werken om het project af te ronden, en dat er ruimte is voor verdere geschillen na de oplevering.