Uitspraak
beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/663244 / HA RK 23-762
Beschikking van 25 oktober 2023
in de zaak van
[naam verzoekster],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats]
verzoekster,
advocaat mr. J.M. de Vries te ROTTERDAM.
Verzoekster wordt hierna [naam verzoekster] genoemd.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de blijkt uit de volgende processtukken:
- Het verzoekschrift van 27 juli 2023, met producties;
- De brief van de rechtbank aan [naam verzoekster] van 8 augustus 2023;
- De brief van [naam verzoekster] van 17 augustus 2023, met producties.
2.De feiten
2.1.
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 22 november 2016 is [naam verzoekster] in staat van faillissement verklaard met benoeming van – laatstelijk – mr. J.C.A.T. Frima tot rechter-commissaris en met aanstelling van – laatstelijk – mr. M.H. Janssen tot curator. De slotuitdelingslijst in dit faillissement is op 7 oktober 2021 door de curator goedgekeurd en op vervolgens op 2 november 2021 ter inzage gelegd. Tegen deze uitdelingslijst is geen verzet gedaan, zodat de lijst op 15 november 2021 verbindend is geworden. De curator heeft vervolgens op 2 februari 2022 aan de rechter-commissaris rekening en verantwoording van zijn beheer afgelegd. Dezelfde dag is deze goedgekeurd. Ten gevolge van deze goedkeuring is de curator gedefungeerd.
3.Het verzoek
3.1.
[naam verzoekster] verzoekt de rechtbank, om uitvoerbaar bij voorraad:
I. de heer mr. M.H. Janssen, advocaat in Rotterdam ten kantore van Schaap Advocaten Notarissen, te benoemen tot vereffenaar van het surplus in het vermogen van [naam verzoekster] gevestigd in Rotterdam en met benoeming van de heer mr. M. Aukema als rechter-commissaris bij de vereffening;
II. te bepalen dat aan de curator als vereffenaar een beloning toekomt in overeenstemming met de Recofa-richtlijnen ten aanzien van de beloning van de curatoren;
III. te bepalen dat de kosten van deze procedure ten laste van de vereffening zullen komen.
3.2.
[naam verzoekster] legt aan haar verzoek – kort samengevat – het volgende ten grondslag. Omdat na het uitkeren van de baten, nog baten resteerden, is de vereffening nog niet geëindigd en is [naam verzoekster] – na ontbinding, vanwege het intreden van de staat van insolventie – blijven voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het restant van haar vermogen nodig is. Nu de rechtbank noch de statuten een andere vereffenaar aanwijzen is op grond van artikel 2:23 lid 1 BW [persoon A] – als bestuurder van [naam verzoekster] – in beginsel met de vereffening van het resterende vennootschapsvermogen belast. [persoon A] heeft aangegeven de vereffening niet ter hand te willen nemen en sluit zich aan bij het standpunt van de Raad van Toezicht dat het voor de hand ligt dat de voormalig curator als vereffenaar wordt aangesteld. De curator beschikt daartoe over de benodigde administratieve stukken en is bekend met de wettelijke systematiek. De curator heeft zich bereid verklaard om zijn benoeming tot vereffenaar van het vermogen van [naam verzoekster] te aanvaarden. De (voormalig) curator heeft op voorhand aan één van de rechters-commissarissen, de heer mr. M. Aukema, verzocht of hij bereid is om benoemd te worden tot rechter-commissaris in de vereffening. De heer mr. M. Aukema wenst deze benoeming te aanvaarden.
3.3.
[naam verzoekster] heeft per brief van 17 augustus 2023 de rechtbank een bereidverklaring van mr. M.H. Janssen toegezonden.
4.De beoordeling
4.1.
De rechtbank acht zich bevoegd om van het verzoekschrift kennis te nemen nu [naam verzoekster] statutair gevestigd is in Rotterdam.
4.2.
[naam verzoekster] heeft in haar verzoekschrift kenbaar gemaakt dat zij afziet van een mondelinge behandeling en heeft verzocht om het verzoek schriftelijk af te handelen.
4.3.
Gelet op het feit dat de curator is gedefungeerd en er op dit moment een vereffenaar voor de overige baten van de boedel van [naam verzoekster] ontbreekt ligt het verzoek voor om de voormalig curator te benoemen tot vereffenaar zodat het restant van de boedel kan worden afgewikkeld.
4.4.
Op grond van artikel 2:23 BW worden in beginsel de bestuurders de vereffenaars van het vermogen van een (ontbonden) rechtspersoon, voor zover de rechter geen andere vereffenaars heeft benoemd en de statuten geen andere vereffenaars aanwijzen. Gelet op het verzoekschrift is gebleken dat [persoon A] (bestuurder) de vereffening niet ter hand wil nemen. Gelet op artikel 2:23 lid 2 BW moet in zo’n geval de rechtbank een vereffenaar benoemen.
4.5.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om ten behoeve van een voorspoedige vereffening mr. M.H. Janssen als vereffenaar te benoemen van het resterende vermogen van [naam verzoekster] .
4.6.
Overeenkomstig het verzoek bepaalt de rechtbank dat de kosten van deze procedure ten laste van de vereffening komen.
4.7.
De vereffenaar moet, zoals bepaald in artikel 2:23 lid 4 BW, ervoor zorgen dat zijn optreden als vereffenaar ingeschreven wordt in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en hij moet daarvoor de benodigde gegevens aan de Kamer van Koophandel verstrekken.
4.8.
In de vereffening wordt tot rechter-commissaris benoemd, mr. M. Aukema.
5.De beslissing
5.1.
benoemt met onmiddellijke ingang mr. M.H. Janssen advocaat, werkzaam ten kantore van Schaap Advocaten Notarissen, tot vereffenaar van de resterende baten van [naam verzoekster] ;
5.2.
bepaalt dat de vereffenaar ervoor zorg dient te dragen dat zijn optreden als vereffenaar van de hiervoor genoemde vennootschap wordt ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
5.3.
benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema;
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
3498/3195