In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en Bugs Business B.V. [eiser01], een 63-jarige werknemer, was op 11 september 2023 op non-actief gesteld door zijn werkgever, Bugs Business, na beschuldigingen van disfunctioneren. De werknemer betwistte de non-actiefstelling en stelde dat er onvoldoende grond was voor deze maatregel, in strijd met artikel 7:611 BW. De kantonrechter oordeelde dat [eiser01] een spoedeisend belang had bij zijn vordering, ondanks de tijd die hij had gewacht met het indienen van de procedure. De rechter concludeerde dat Bugs Business niet had aangetoond dat er een redelijke en zwaarwegende grond was voor de non-actiefstelling. De werkgever had onvoldoende rekening gehouden met het belang van [eiser01] bij het voortzetten van zijn werkzaamheden. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser01] toegewezen, waarbij Bugs Business werd veroordeeld om hem per 2 januari 2024 weer toe te laten tot zijn werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom. Daarnaast werd Bugs Business veroordeeld in de proceskosten van [eiser01]. De vordering tot inzage in communicatie en rehabilitatie werd afgewezen, omdat niet was gebleken dat er onterecht over de afwezigheid van [eiser01] was gecommuniceerd.