ECLI:NL:RBROT:2023:12974

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10/110535-23 en 10/206699-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak winkeldiefstal en veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging

Op 13 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die niet op de zitting aanwezig was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de winkeldiefstal van twee rugtassen bij Van Haren op 28 april 2023, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de rugtassen had meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden en de verklaringen niet voldoende bewijs boden voor de diefstal. De verdachte had verklaard dat hij de rugtassen wilde kopen en deze buiten had achtergelaten.

In de tweede zaak, met parketnummer 10/206699-23, werd de verdachte wel schuldig bevonden aan de diefstal van een elektrische step op 16 augustus 2023, waarbij hij de eigenaar met een mes had bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met geweld had gehandeld en dat de feiten bewezen waren, mede omdat de verdachte had bekend. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsmisdrijven. De rechtbank benadrukte dat de verdachte geen respect had getoond voor de eigendommen van anderen en dat zijn gedrag niet was verbeterd na eerdere straffen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/110535-23 en 10/206699-23 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 13 december 2023
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01]
, niet verschenen (verstek);
raadsman mr. M.B. Visser, advocaat te Rotterdam (niet gemachtigd) en
raadsman mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam (niet gemachtigd).

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. Welten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het in de zaak met het parketnummer 10/110535-23 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 in de zaak met het parketnummer 10/206699-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak in de zaak met parketnummer 10/110535-23

Standpunt officier van justitie
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij een winkeldiefstal heeft gepleegd door op
28 april 2023 twee rugtassen weg te nemen van de winkel Van Haren, gevestigd op het [adres01] in [plaats01] .
De verdachte heeft de twee rugtassen gepakt en is daarmee weggelopen zonder de rugtassen af te rekenen. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de diefstal van de twee rugtassen kan worden bewezen. Dit volgt uit de aangifte van de winkel, de camerabeelden van de winkel, de verklaring van de verdachte dat hij de tassen heeft gepakt en de verklaring van de getuige.
Beoordeling door de rechtbank
Op 28 april 2023 heeft de verdachte twee rugtassen gepakt uit een rek dat buiten de winkel van Van Haren stond. Hij liep vervolgens richting de ingang van de winkel. Bij de toegangspoortjes van de winkel draaide hij zich weer om. De verdachte werd vrijwel direct daarna buiten tegengehouden door de filiaalmanager van de winkel ter hoogte van de naastgelegen winkel, die reageerde op het alarm van de toegangspoortjes. De verdachte wordt verweten dat hij de twee rugtassen heeft meegenomen zonder voor deze tassen te betalen.
Op 28 april 2023 is namens Van Haren aangifte gedaan van diefstal van een zwarte en een blauwe rugtas van het merk Nike. Ook zijn er camerabeelden door de winkel ter beschikking gesteld. Bij de politie heeft de verdachte de diefstal van de rugtassen ontkend. Hij heeft verklaard dat hij de rugtassen heeft gepakt van het rek dat buiten de winkel stond, dat hij van plan was de rugtassen te kopen en dat hij de rugtassen buiten heeft achtergelaten. Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij de tassen wel wilde betalen, maar dat hij bij de verkeerde winkel naar binnen ging.
Uit het dossier valt niet op te maken dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding de twee rugtassen waarop de aangifte betrekking heeft, bij zich had. Op de camerabeelden is alleen te zien dat de verdachte een Albert-Heijn tas en een blauwe tas bij zich had. Uit het proces-verbaal van bevindingen valt niet op te maken dat dit de twee rugtassen van het merk Nike zijn. Verder is op de beelden te zien dat de verdachte richting de ingang van de winkel loopt en dat hij ter hoogte van de veiligheidspoortjes weer omkeert. Uit de camerabeelden blijkt dus ook niet dat de verdachte de rugtassen heeft meegenomen.
Op grond van het voorgaande valt niet uit te sluiten dat de verdachte de rugtassen buiten bij de winkel heeft achtergelaten en van de koop of het meenemen heeft afgezien of dat hij de rugtassen alsnog wilde afrekenen.
Conclusie
Het onder dit parketnummer ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs in de zaak met parketnummer 10/206699-23

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak.
Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/206699-23 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1
hij op 16 augustus 2023 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten de Henegouwerstraat, een elektrische step, /die aan [slachtoffer01] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met een mes in zijn hand te lopen naar
die [slachtoffer01] en
- ( meermalen) met voornoemd mes een
stekende beweging te maken naar het lichaam van die [slachtoffer01] ;
Feit 2
hij op 16 augustus 2023 te Rotterdam [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
- met een mes in zijn hand te lopen naar
die [slachtoffer01] en
- ( meermalen) met voornoemd mes een
stekende beweging te maken naar het lichaam van die [slachtoffer01] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een elektrische step gestolen die voor een avondwinkel was gestald. Toen de eigenaar achter de verdachte aan ging, heeft de verdachte de eigenaar met een mes bedreigd en stekende bewegingen naar de eigenaar gemaakt. Dit was voor de eigenaar en voor omstanders een zeer schokkende gebeurtenis. De eigenaar heeft later verklaard dat hij vreesde voor zijn leven. Het handelen van de verdachte laat zien dat hij geen enkel respect heeft voor anderen en hun eigendommen. Het mes had hem in zijn linkerzij of hals kunnen raken als hij niet naar achteren was gestapt. De eigenaar wilde alleen zijn step terug. Hij had niet verwacht dat de verdachte hem met een mes zou proberen te steken.
De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Ook bij de politie heeft hij zich geen enkele rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Voor de eigenaar had dit veel erger kunnen aflopen; gelukkig heeft hij de steekbewegingen kunnen ontwijken.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
27 oktober 2023. Daaruit blijkt dat de verdachte meerdere keren veroordeeld is tot een gevangenisstraf. Hij is vaker, ook recent, veroordeeld voor geweldsmisdrijven. Daarnaast is verdachte meerdere keren veroordeeld voor inbraken. Ook is aan verdachte een boete opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank weegt als strafverzwarende omstandigheid mee dat de verdachte vaker is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Daarbij merkt de rechtbank nog het volgende op. De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde gevangenisstraffen er niet toe hebben geleid dat hij zijn gedrag heeft aangepast. De verdachte is meerdere keren veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten. Het lijkt de rechtbank goed om de verdachte te waarschuwen dat hij – als hij zijn leven niet betert – de kans loopt dat bij een volgend vergrijp de ISD-maatregel wordt opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit onder het parketnummer 10/110535-23 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten onder het parketnummer 10/206699-23, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en D.G.J. Roset, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt onder parketnummer
10/110535-23tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 28 april 2023 te Rotterdam meerdere rugtassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Van Haren, gevestigd op het [adres01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Aan de verdachte wordt onder parketnummer
10/206699-23tenlastegelegd dat
1
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, op de openbare weg, te weten de Henegouwerstraat, een elektrische step, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand te lopen naar
die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) met voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een
stekende beweging te maken naar het lichaam van die [slachtoffer01] ;
2
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand te lopen naar
die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) met voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een
stekende beweging te maken naar het lichaam van die [slachtoffer01] ;
hij op of omstreeks 28 april 2023 te Rotterdam
meerdere rugtassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Van
Haren, gevestigd op het [adres01] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;