ECLI:NL:RBROT:2023:12973

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10/206023-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling belaging ex-partner en vrijspraak belaging zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van belaging van zijn ex-partner en zijn zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde handelingen jegens zijn zoon niet wederrechtelijk heeft gepleegd, en heeft hem daarom vrijgesproken van deze beschuldiging. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de zoon geen contact met de verdachte wilde, en dat de communicatie tussen hen niet als belaging kan worden gekwalificeerd.

Ten aanzien van de ex-partner heeft de rechtbank echter geoordeeld dat de verdachte wel degelijk zich schuldig heeft gemaakt aan belaging. De verdachte had moeten begrijpen dat zijn ex-partner geen contact wilde, maar heeft desondanks herhaaldelijk geprobeerd contact te zoeken, wat leidde tot een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod met elektronische monitoring.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de verdachte een grote impact heeft gehad op de persoonlijke levenssfeer van de ex-partner, wat heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €750,- aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de belaging. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de verdachte zich bewust is van het ongewenste gedrag en dat herroeping niet noodzakelijk is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/206023-23
VI-nummer: 99/000290-39
Datum uitspraak: 13 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk Šandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.A. Kloos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod met elektronische monitoring. Daarnaast een contact- en locatieverbod op grond van de 38v maatregel voor de duur van 5 jaren. Zowel de bijzondere voorwaarden als de 38v maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren;
  • afwijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, in de zaak met VI-nummer 99/000290-39.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de belaging wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte wist dat contact niet gewenst en niet toegestaan was. Door Veilig Thuis is een stop-gesprek met de verdachte gevoerd. Hierna is hij echter doorgegaan met het zoeken van contact. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan belaging.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging voert aan dat de verdachte de ten laste gelegde handelingen bekent, maar dat deze niet wederrechtelijk zijn geweest. Hij heeft met goede bedoelingen boodschappen en bloemen langs gebracht om de strijdbijl met zijn ex te begraven. Hij heeft haar nog een berichtje gestuurd om haar te feliciteren, maar verder is er geen contact meer gezocht. Gelet op het voorgaande is er geen sprake van stelselmatigheid. De handelingen van de verdachte kunnen niet worden aangemerkt als opzettelijk wederrechtelijk en stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer, dus de verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.1.3.
Beoordeling
Allereerst stelt de rechtbank vast dat het dossier geen inzicht geeft in alle berichten die zijn uitgewisseld tussen de verdachte en zijn zoon [naam01] . Wel blijkt uit het dossier dat de verdachte berichten naar zijn zoon heeft verstuurd, die ingaan tegen de afspraken die opgenomen zijn in de beschikking van de familierechter van 6 april 2023. De rechtbank kan echter op basis van het dossier niet vaststellen dat zijn zoon geen contact met de verdachte wilde. Er zijn aanwijzingen dat [naam01] in de periode, genoemd in de tenlastelegging, ook berichten naar zijn vader heeft gestuurd. Vanwege deze ontbrekende informatie kan de wederrechtelijkheid van het handelen van de verdachte ten aanzien van zijn zoon niet worden vastgesteld. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging ten aanzien van zijn zoon [naam01] .
Dat is anders ten aanzien van aangeefster [aangeefster01] . De verdachte heeft op 6 februari 2023 aangebeld bij de aangeefster. Zij heeft hierop de deur dichtgedaan, waaruit de verdachte op kon maken dat zijn handelen ongewenst was. Desondanks is hij hierna op verschillende momenten in februari, maart en in mei contact blijven zoeken, net zo lang tot Veilig Thuis op 25 mei 2023 een stop-gesprek met hem voerde. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging ten aanzien van [aangeefster01] , zij het gedurende een kortere periode dan in de tenlastelegging is vermeld.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde feit is ten aanzien van [naam01] niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het ten laste gelegde feit is ten aanzien van [aangeefster01] wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 6 februari 2023 tot en met
24 mei 2023te
Rotterdam,
wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] ,
door:
- meermalen berichten per sms te sturen naar die [slachtoffer01] en
- meermalen bij de woning van die [slachtoffer01] aan te bellen en
- zich op te houden in/rond/om de woning van die die [slachtoffer01]
en
- bij de buren van die [slachtoffer01] en aan te bellen en
- brieven en foto’s in de brievenbus van die [slachtoffer01] te
deponeren
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Feit 1:
belaging;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en de maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft de aangeefster belaagd, onder meer door aan te bellen bij haar woning, foto’s in haar brievenbus achter te laten en zich bij haar buren voor te doen als postbezorger om bloemen langs te kunnen brengen. De verdachte heeft door zijn handelen stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Het handelen van de verdachte heeft een grote impact op haar gehad. De verdachte heeft met zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid bij haar veroorzaakt en versterkt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 oktober 2023.
7.3.2.
Rapportage reclassering
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 november 2023. De rechtbank heeft dit rapport betrokken bij haar overwegingen. Daarin wordt opgemerkt dat het ontbreken van contact met zijn kinderen zorgt voor veel emoties en frustraties bij de verdachte. Hij is ervan overtuigd dat zijn kinderen dit ook willen en beschouwt betrokken instanties als partijdig ten voordele van zijn ex-partner.
De verdachte heeft een eerder behandeltraject bij Forensisch Polikliniek de Waag positief afgerond, en gaat binnenkort weer starten met behandeling. Dit zal naar de mening van de reclassering gericht moeten zijn op het omgaan met frustraties en spanningen, want een oplossing voor het conflict met zijn ex-partner ligt niet binnen de invloedsfeer van de reclassering of de Waag.
De verdachte staat sinds augustus 2021 in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling onder toezicht van de reclassering. Hij houdt zich aan de voorwaarden en afspraken en heeft een goede verstandhouding met zijn toezichthouder. Er is een langdurig woontraject bij Stichting Exodus in Leiden geweest, dat uiteindelijk negatief is beëindigd. Binnenkort staat er een intakegesprek gepland bij de Brug in Katwijk voor begeleid wonen en ambulante begeleiding.
Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod met elektronische monitoring.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Bij de bepaling van de duur van de taakstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank naast een forse taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de reeks van handelingen die de verdachte heeft begaan en de – zo bleek ook ter zitting – nog steeds bij hem levende frustratie, moet er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsverbod voor de [adres02] in [plaats02] en een straal van 5 kilometer daar omheen. Daarnaast wordt een contactverbod opgelegd met [aangeefster01] , geboren op [geboortedatum02] in [plaats02] . Daarop kan slechts een uitzondering worden gemaakt onder de hierna te noemen voorwaarden.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [aangeefster01] , wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De officier van justitie heeft ook gevraagd om een contactverbod met [naam01] op te leggen. De rechtbank ziet geen aanleiding om dat te doen, ten eerste omdat de rechtbank komt tot een vrijspraak van het ten laste gelegde dat ziet op [naam01] . Bovendien wordt met de beschikking van de familierechter van 6 april 2023 invulling gegeven aan de omgangsregeling waar partijen overeenstemming over hebben bereikt. Daarin is ten aanzien van de zoon van verdachte opgenomen dat het hem vrijstaat om de verdachte een e-mail te sturen. Het initiatief mag niet van verdachte komen. Er wordt dus onder strikte voorwaarden toegewerkt naar contactherstel met zijn zoon. Het opleggen van een contactverbod zou dit doorkruisen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij02] en [benadeelde partij01] . De benadeelde partijen vorderen beiden een vergoeding van € 1.500,- immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht beide vorderingen volledig toewijsbaar en heeft oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak van de verdachte bepleit, en stelt zich daarom op het standpunt dat de vorderingen primair niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Subsidiair dienen de vorderingen te worden gematigd.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij [benadeelde partij01] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte is vrijgesproken van de ten laste gelegde belaging ten aanzien van [benadeelde partij01] .
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht zal de vordering deels worden toegewezen. De rechtbank matigt de schade naar wat zij in dit geval redelijk en billijk acht. De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9.Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

9.1.
Beslissing waarvan herroeping wordt gevorderd
Bij vonnis van 21 mei 2014 van de meervoudige kamer van deze rechtbank, is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdachte is op 15 augustus 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de hierbij gestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De proeftijd is ingegaan op 15 augustus 2021 en bedraagt 1462 dagen.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling dient te worden afgewezen. Uit het verhaal van de verdachte valt op te maken dat hij begrijpt dat dit gedrag zeer ongewenst is. Het is daarom niet noodzakelijk de voorwaardelijke invrijheidstelling te herroepen.
9.3.
Beoordeling
De rechtbank onderschrijft het standpunt van de officier van justitie en zal de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afwijzen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 285b van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde belaging ten aanzien van [benadeelde partij01] heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde belaging ten aanzien van [benadeelde partij02] , zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
68 (achtenzestig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
34 (vierendertig) dagen;
veroordeelt de verdachte daarnaast tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
Meldplicht bij reclassering:
De veroordeelde meldt zich volgens afspraak met de toezichthouder bij Reclassering Nederland, regio Den Haag, op een door de reclassering te bepalen locatie. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2.
Ambulante behandeling:
De veroordeelde laat zich behandelen door Forensisch Polikliniek de Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra er ruimte is bij de zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd
of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3.
Contactverbod:
De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangeefster ( [aangeefster01] , geboren op [geboortedatum02] in [plaats02] , wonende op de [adres02] , [postcode02] [plaats02] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Een uitzondering op dit verbod geldt uitsluitend wanneer er sprake is van contact onder begeleiding van de reclassering, Veilig Thuis of een gecertificeerde jeugdinstelling. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit contactverbod met mevrouw [aangeefster01] , zolang de reclassering dat nodig vindt. Met elektronische monitoring via enkelband en slachtofferdevice kan de reclassering het genoemde slachtoffer informeren als betrokkene dichtbij komt;
Locatieverbod met elektronische monitoring:
De veroordeelde bevindt zich gedurende de proeftijd niet in een straal van 5 kilometer van de [adres02] te [plaats02] . In bijlage III heeft de rechtbank een plattegrond met het verboden gebied opgenomen. Hij werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Daarbij gelden de volgende bijzonderheden: het kantoor van de raadsvrouw zowel als het adres van de moeder van de veroordeelde liggen in dit gebied. Elke afspraak van de veroordeelde op kantoor van zijn raadsvrouw alsmede elk bezoek van de veroordeelde aan zijn moeder dient vooraf aan de reclassering gemeld te worden, zodat de registratie in dat geval niet geldt als een overtreding van deze voorwaarde. De veroordeelde kiest de kortste weg van en naar het kantoor alsmede naar het adres van zijn moeder, en kiest daarbij een route die zo ver mogelijk uit de buurt blijft van de [straatnaam01] te [plaats02] .
De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 jaren, inhoudende:
Contactverbod:
De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangeefster ( [aangeefster01] , geboren op [geboortedatum02] in [plaats02] , wonende op de [adres02] , [postcode02] [plaats02] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Een uitzondering op dit verbod geldt uitsluitend wanneer er sprake is van contact onder begeleiding van de reclassering, Veilig Thuis of een gecertificeerde jeugdinstelling. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit contactverbod met [aangeefster01] , zolang de reclassering dat nodig vindt. Met elektronische monitoring via enkelband en slachtofferdevice kan de reclassering het genoemde slachtoffer informeren als betrokkene dichtbij komt;
Locatieverbod met elektronische monitoring:
De veroordeelde bevindt zich gedurende een periode van 3 jaren niet in een straal van 5 kilometer van de [adres02] te [plaats02] . In bijlage III heeft de rechtbank een plattegrond met het verboden gebied opgenomen. Hij werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Daarbij gelden de volgende bijzonderheden: het kantoor van de raadsvrouw zowel als het adres van de moeder van de veroordeelde liggen in dit gebied. Elke afspraak van de veroordeelde op kantoor van zijn raadsvrouw alsmede elk bezoek van de veroordeelde aan zijn moeder dient vooraf aan de reclassering gemeld te worden, zodat de registratie in dat geval niet geldt als een overtreding van deze voorwaarde. De veroordeelde kiest de kortste weg van en naar het kantoor alsmede naar het adres van zijn moeder, en kiest daarbij een route die zo ver mogelijk uit de buurt blijft van de [straatnaam01] te [plaats02] .
De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen.
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast
voor de duur van 2 (twee) weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste
6 (zes) maandenbedragen;
beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 750,-(hoofdsom:
zegge zevenhonderdvijftig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 750,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
wijst af de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mr. E.M. Havik en mr. D.G.J. Roset, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks in de periode van 6 februari 2023 tot en met 14 augustus 2023 te
Rotterdam,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] en/of
[slachtoffer02] ,
door:
- meermalen berichten per sms te sturen naar die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of
- meermalen bij de woning van die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] aan te bellen en/of
- zich op te houden in/rond/om de woning van die die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02]
en/of
- bij de buren van die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] aan te bellen en/of
- brieven en/of foto’s in de brievenbus van die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] te
deponeren
met het oogmerk die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;