Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de primair onder 1 ten laste gelegde poging doodslag en de onder 2 ten laste gelegde vernieling;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 284 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, een contactverbod met [slachtoffer01], inspannen voor dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
kan geen uitspraak worden gedaan over de eventuele aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis of hersenschade door langdurig middelengebruik. De toekomst moet uitwijzen of er sprake is van een zich ontwikkelende waanstoornis.
laste gelegde, kan op basis van de beschikbare strafstukken niet goed worden bepaald.
Al met al kan niet worden onderbouwd of en hoe een psychotische gedachtegang, of op
indirecte wijze de angst, oordeels- en kritiekstoornissen en stress als gevolg van de
psychotische stoornis, van invloed zijn geweest op betrokkenes keuzevrijheid. Derhalve
onthoudt het onderzoekend team zich van het doen van een uitspraak over de vraag naar de
toerekeningsvatbaarheid.
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 jaar;
€ 2.247,21 (zegge: tweeduizend tweehonderd en zevenenveertig euro en eenentwintig cent), bestaande uit € 747,21 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 2.247,21 (zegge: tweeduizend tweehonderd en zevenenveertigeuro en eenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 2.247,21niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
32 dagen;