ECLI:NL:RBROT:2023:12970

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10/180065-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van 13 kilo cocaïne met verwerping van vrijspraak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van ongeveer 13 kilo cocaïne. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen opzet had op het voorhanden hebben van de drugs. De verdachte beweerde dat hij slechts een vriend wilde helpen met het vervoeren van 'iets', zonder te weten dat het om cocaïne ging. De rechtbank verwierp dit verweer en concludeerde dat de verdachte, gezien de omstandigheden van de zaak, bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat het om verdovende middelen ging. De verdachte had op 18 juli 2023 een ontmoeting op een afgelegen parkeerterrein, waar hij een doos ontving die later cocaïne bleek te bevatten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Daarnaast werd de in beslag genomen Renault Scenic onttrokken aan het verkeer, omdat deze was geprepareerd om verboden goederen te vervoeren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn detentie en de impact daarvan op zijn gezin.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/180065-23
Datum uitspraak: 14 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ([geboorteland01]) op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsvrouw mr. A. Çimen, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;
  • primair onttrekking aan het verkeer van de Renault Scenic, subsidiair verbeurdverklaring van de Renault Scenic.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden bewezen dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van verdovende middelen. De verdachte heeft geen wetenschap gehad van de aanwezigheid van verdovende middelen, noch had hij beschikkingsmacht over de verdovende middelen. De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat hij telefoons zou gaan ophalen en wist niet dat het om verdovende middelen ging.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt, dat de verdachte op 18 juli 2023 zijn Renault heeft geparkeerd op een parkeerterrein aan de Noldijk te Barendrecht. Daar had hij een ontmoeting met een man op een scooter. Deze man liep vervolgens de bosschages in en kwam daar een paar minuten later uit met een grote doos. De man op de scooter en de verdachte liepen vervolgens samen naar de voorzijde van de Renault. De politie heeft toen ingegrepen en trof de verdachte bij de Renault aan met deze doos voor zijn voeten. De motorkap van de Renault stond open en de bumper aan de voorzijde was losgemaakt. Daarachter was een verborgen ruimte zichtbaar. Na opening van de doos bleken daarin 13 blokken cocaïne te zitten. Op zowel de doos als de motorkap lagen blauwe latex handschoenen.
De verdachte heeft op zitting verklaard dat hij benaderd was door een hem onbekende Albanees met het verzoek om een doos met mobiele telefoons te vervoeren. Die telefoons zouden op verzoek van de Albanees in de verborgen ruimte in de Renault worden gestopt om te voorkomen dat ze in beslag genomen zouden worden, aldus de verdachte.
Voor beantwoording van de vraag of de verdachte opzettelijk drugs aanwezig heeft gehad als bedoeld in de Opiumwet, is allereerst van belang of de cocaïne zich in de machtssfeer van de verdachte bevond. Dat de verdovende middelen zich in zijn machtssfeer bevonden volgt uit het feit dat de bewuste doos voor zijn voeten stond en de verdachte heeft verklaard dat het de bedoeling was dat hij die doos met inhoud zou gaan vervoeren.
Vervolgens komt de vraag op of de verdachte wetenschap had dat er verdovende middelen in de doos zaten. Uit de combinatie van bovengenoemde factoren, te weten het afspreken op een parkeerterrein met een onbekende, het feit dat de doos uit de bosschages kwam, het gebruik van latex handschoenen en het verzoek van de medeverdachte om de inhoud van de doos in een verborgen ruimte te plaatsen leidt de rechtbank af, dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het hier niet ging om mobiele telefoons maar om verdovende middelen.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het samen met een ander aanwezig hebben van de 13 blokken cocaïne.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde in vereniging aanwezig hebben van ruim13 kilo cocaïne.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 juli 2023 te Barendrecht, ,
tezamen en in vereniging met een ander, ,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 13.116 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van cocaïne. De verdachte heeft afgesproken op een afgelegen plek om de verdovende middelen in ontvangst te kunnen nemen en te verbergen in zijn geprepareerde auto, met als doel de verdovende middelen veilig te stellen.
Dit is een ernstig feit. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het drugscircuit en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Ook heeft de verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het gebruik van verdovende middelen, terwijl algemeen bekend is dat harddrugs zoals cocaïne zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Volgens een op zijn naam gesteld uittreksel van 1 augustus 2023 uit Duitsland blijkt dat de verdachte ook daar niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank komt uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Daarbij speelt mee dat in de praktijk blijkt dat achter dergelijke hoeveelheden drugs veelal georganiseerde verbanden zitten. De rol die de verdachte speelt in het geheel is naar het zich laat aanzien relatief klein. Ook is van belang dat het voor de verdachte als Albanees relatief zwaar is om in Nederland in detentie te zitten, ver weg van zijn familie, waarbij een van zijn kinderen ook ziek is. Ter zitting is ook gebleken dat de verdachte bijzonder lijdt onder de detentie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in ieder geval aan het strafdoel van speciale preventie (voorkomen dat de verdachte nogmaals in de fout gaat) ook met een gevangenisstraf van kortere duur kan worden volstaan.
Daarnaast wenst de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, om de verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare feiten.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, opleggen.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd de in beslag genomen Renault Scenic te onttrekken aan het verkeer en heeft subsidiair gevorderd de in beslag genomen Renault Scenic verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
Het is onjuist dat de auto moet worden onttrokken aan het verkeer vanwege het feit dat er een verborgen ruimte in is gemaakt. Op grond van de Douanewet betreft dit een overtreding die ongedaan gemaakt moet worden. De kosten daarvan zijn voor de eigenaar. Evenmin kan de Renault Scenic verbeurd worden verklaard. Voor een verbeurdverklaring moet kunnen worden vastgesteld dat het voorwerp in directe relatie staat tot het bewezenverklaarde feit. De verdovende middelen zaten niet in de auto, maar stonden op de openbare weg
8.3.
Beoordeling
De rechtbank gaat ervan uit dat – nu het een verborgen ruimte achter de voorbumper betreft – de Renault niet standaard is uitgerust met een dergelijke verborgen ruimte en dat deze achteraf (al dan niet professioneel) is ingebouwd. Het betreft dus een geprepareerde auto, kennelijk aangebracht om verboden goederen te vervoeren. De verdachte stond met de doos aan zijn voeten klaar om drugs in de verborgen ruimte te verbergen, de voorbumper was daartoe al naar voren geklapt. Daarmee is de relatie tussen deze geprepareerde auto en een strafbaar feit gegeven. De rechtbank is daarom van oordeel dat het bezit en gebruik van deze auto met verborgen ruimte in strijd is met de wet. Deze auto is aangetroffen bij gelegenheid van het onderhavige onderzoek naar het bezit van de cocaïne en kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten dan wel de opsporing daarvan belemmeren, als bedoeld in artikel 36d Wetboek van Strafrecht. De in beslag genomen Renault Scenic zal daarom worden onttrokken aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
* personenauto HERDE24 (omschrijving [nummer01], blauw, merk: Renault Scenic);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en U.D. Çolak, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 14 november 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te Barendrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 13.116 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet