ECLI:NL:RBROT:2023:12956

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
10-033055/23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na bewezenverklaring van mishandeling, vernieling, bedreiging en poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op 1965, die op 25 januari 2023 meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder mishandeling, vernieling, bedreiging en poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten leed aan een psychische stoornis, waardoor hij niet toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en een zorgmachtiging opgelegd. De feiten vonden plaats in verschillende gemeenten, waaronder Roosendaal en Achthuizen, en betroffen onder andere het toebrengen van lichamelijk letsel aan slachtoffers en het veroorzaken van schade aan voertuigen. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de feiten en ontslag van rechtsvervolging, wat door de rechtbank werd gevolgd. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van deze schadevergoedingen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de verklaringen van de slachtoffers en de gedragsdeskundigen heeft meegewogen in haar oordeel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10.033055.23
Datum uitspraak: 30 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1965,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , [afdeling01] ,
raadsman mr. Z. Yeral, advocaat te Roosendaal.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 augustus 2023.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Boekhoud heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair tot en met 6 primair ten laste gelegde;
  • ontslag van alle rechtsvervolging, nu de verdachte niet strafbaar is wegens ontoerekeningsvatbaarheid;
  • met toewijzing van de zorgmachtiging zoals deze is verzocht bij apart geminuteerd verzoekschrift.

Waardering van het bewijs

Feit 1 tot en met 3
De onder 1 meer subsidiair tot en met 3 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend en er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 4
De rechtbank is met de raadsman van de verdachte van oordeel dat het vereiste opzet voor het onder 4 ten laste gelegde feit (poging tot onttrekken van een minderjarige aan wettig gezag), niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 5
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zowel de aangeefster als de verdachte verklaren dat er gezegd is
‘dat moet je zeker doen’.Aangeefster verklaart dat de verdachte daar achteraan heeft gezegd
‘als je wilt sterven’.Dit laatste wordt door de verdachte stellig ontkend. Er is geen ander bewijsmiddel dan de verklaring van aangeefster, waaruit blijkt dat dit door de verdachte gezegd zou zijn. Op grond van het rechtsbeginsel dat één getuige geen getuige is, kan er dus geen sprake zijn van wettig bewijs.
Beoordeling
Artikel 342 lid 2 Sv - een getuige is geen getuige - heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. De verklaring van aangeefster op het punt van de uitlating is in die zin voldoende voor het wettig bewijs. De rechtbank heeft daarnaast ook geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
Feit 6
Standpunten
Door de officier van justitie is aangevoerd dat de primair ten laste gelegde poging doodslag wettig en overtuigend kan worden bewezen. In de betreffende situatie was sprake van een geringe afstand tussen de verbalisant en het voertuig van de verdachte dat met enige snelheid op haar af kwam. Omdat verbalisante alleen richting de greppel kon springen bestond er - gelet op algemene ervaringsregels - een aanmerkelijke kans dat de verbalisante in die greppel onder het voertuig klem zou komen te zitten. De verdrukking van een voertuig van meer dan 1.000 kilo is zonder meer dodelijk.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Bij de politie heeft de verdachte verklaard nooit de intentie te hebben gehad de verbalisante aan te rijden. Het is de verbalisante die voor verdachtes auto is gesprongen maar hij kon haar ontwijken. Gelet op het voorgaande ontbreekt het opzet. Daarnaast wordt er niet duidelijk verklaard over de snelheid van de auto, terwijl dit ook relevant is voor de bepaling van het opzet.
Beoordeling
Dat het opzet van de verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, was gericht op het doden van de verbalisant kan niet worden vastgesteld. Van belang is daarbij dat onbekend blijft met welke snelheid de verdachte met zijn voertuig reed en wat precies de afstand was tussen hem en de verbalisante.
Vast staat wel dat de verdachte met zijn voertuig met toenemende snelheid in de richting van de verbalisante is gereden en dat de verbalisante maar net op tijd daarvoor kon wegspringen. Op grond hiervan heeft de verdachte wel de aanmerkelijk kans aanvaard op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij de verbalisante.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van de poging tot doodslag. Het verweer van de verdediging ten aanzien van de poging zware mishandeling wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Feit 1 meer subsidiair
Hij
op 25 januari 2023 te Roosendaal, de heer [slachtoffer01] heeft mishandeld,
door
- meermalen, te slaan in het gezicht en tegen het lichaam,
en
- meermalen met sleutels in de hand te slaan in het gezicht en
te krassen in het gezicht althans in het lichaam;
Feit 2
hij
op 25 januari 2023 te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
en te Oud Gastel, gemeente Halderberge,
meermalen
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere voertuigen, namelijk:
- het voertuig van [slachtoffer02] met kenteken [kenteken01] op de Roosendaalsebaan
te Oud Gastel en
- Het voertuig van [slachtoffer03] met kenteken [kenteken02] op de Eerste Noordboutweg te
Ooltgensplaats en
- Het voertuig van (de echtgenoot van) [slachtoffer04] met kenteken [kenteken03] op de
[adres02] te Ooltgensplaat, hee
ft beschadigd;
Feit 3
hij,
als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was
geweest bij een of meerdere verkeersongevallen namelijk
- een aanrijding met het voertuig [slachtoffer02] met kenteken [kenteken01] op de
Roosendaalsebaan te Oud Gastel en
- een aanrijding met het voertuig van [slachtoffer03] met kenteken [kenteken02] op de Eerste
Noordboutweg te Ooltgensplaats en
- een aanrijding met het voertuig van (de echtgenoot van) [slachtoffer04] met kenteken
[kenteken03] op de [adres02] te Ooltgensplaat,
die hadden plaatsgevonden op 25 januari
2023te Ooltgensplaat, gemeente
Goeree-Overflakkee en te Oud-Gastel, gemeente Halderberge, op de openbare weg, de (voornoemde) plaatsen van vorenbedoelde
ongevallen heeft verlaten, terwijl bij die (verkeers)ongevallen naar hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden, aan één of meerdere voertuigen schade was
toegebracht;
Feit 5
hij
op 25 januari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee
[slachtoffer05] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [slachtoffer05] dreigend de woorden toe te voegen,
(nadat die [slachtoffer05] had gezegd haar echtgenoot erbij te gaan halen, omdat
verdachte haar kleindochter [slachtoffer06] wilde meenemen) "Dat moet je zeker doen als je
wilt sterven" of "als je dat doet sterf je", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
Feit 6
hij
op 25 januari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer07] , zijnde een hoofdagent, werkzaam bij de politie Eenheid Rotterdam,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
(terwijl het politiekoppel [slachtoffer07] en Antwerpen tot aanhouding van verdachte
wilde overgaan en [slachtoffer07] daartoe uit het herkenbare politievoertuig was gestapt)
- zijn, verdachtes, voertuig heeft gekeerd in de richting van [slachtoffer07] en
- ( vervolgens) zijn voertuig heeft geaccelereerd waardoor hij met aanzienlijke
snelheid is ingereden op die [slachtoffer07] en
- die [slachtoffer07] gedwongen was weg te springen om een aanrijding te voorkomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
mishandeling;
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen meermalen gepleegd;
feit 3:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 5:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 6:
poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Door drs. J. van der Meer (12 mei 2023) en T. ’t Hoen (19 mei 2023) zijn Pro Justitia rapportages opgesteld.
Beide deskundigen komen tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis, te weten een bipolaire-I-stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten. Door zijn manisch-psychotische toestand beschikte de verdachte niet over het inzichtsvermogen om zich bewust te zijn van de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Het voelen, denken en handelen van de verdachte werd volledig bepaald door zijn stoornissen. Beide deskundigen adviseren gelet op het bovenstaande het ten laste gelegde niet aan de verdachte toe te rekenen.
Verdachte niet toerekeningsvatbaar
Op grond van de hiervoor weergegeven conclusies van de gedragsdeskundigen, die de rechtbank volgt en overneemt, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van het ten laste gelegde sprake was van een zodanig ernstige ziekelijke stoornis van de geestvermogens dat de verdachte geen enkele reële invloed meer had op de aansturing van zijn gedrag. Om die reden kan het ten laste gelegde niet aan de verdachte worden toegerekend, zodat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: ter zake van de onder 1 en 6 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij [slachtoffer01] vordert een vergoeding van € 39,- aan materiële schade door een kapotte bril. De benadeelde partij [slachtoffer07] vordert een vergoeding van € 632,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen nu ze in voldoende mate zijn onderbouwd en niet excessief voorkomen.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de onder 1 meer subsidiair en onder 6 primair bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zullen beide vorderingen worden toegewezen.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden bedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 25 januari 2023.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet aan de benadeelde partij
[slachtoffer01]een schadevergoeding betalen van
€ 39,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet aan de benadeelde partij
[slachtoffer07]een schadevergoeding betalen van
€ 632,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten en het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart
bewezen, dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair, 2, 5 en 6 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[slachtoffer01], te betalen een bedrag van
€ 39,- (zegge: negenendertig euro)bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij
[slachtoffer07], te betalen een bedrag van
€ 632,- (zegge: zeshonderdtweeëndertig euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 39,- (zegge: negenendertig euro)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 39,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer07] te betalen
€ 632,- (zegge: zeshonderdtweeëndertig euro)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 632- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
12 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen aan de respectievelijke benadeelde partij heeft voldaan, de andere vervalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
En mr. J.H. Janssen en mr. F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier.
en uitgesproken op 30 augustus 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Roosendaal, althans in Nederland,
aan de heer [slachtoffer01]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en aangezicht
letsel, heeft toegebracht door die [slachtoffer01]
- meermalen, althans eenmaal, te slaan in het gezicht en/of tegen het lichaam,
en/of
- meermalen althans eenmaal met sleutels in de hand te slaan in het gezicht en/of
te krassen in het gezicht althans in het lichaam en/of
- meermalen althans eenmaal te trappen en/of te schoppen in het gezicht en/of het
lichaam;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Roosendaal, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de heer [slachtoffer01]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
door met dat opzet
- meermalen althans eenmaal, te hebben geslagen in het gezicht en/of tegen het
lichaam, en/of
- meermalen althans eenmaal met sleutels in de hand te hebben geslagen in het
gezicht en/of te hebben gekrast in het gezicht althans in het lichaam en/of
- meermalen althans eenmaal te hebben getrapt en/of geschopt in het gezicht en/of
het lichaam
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
Hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Roosendaal, althans in Nederland,
de heer [slachtoffer01] heeft mishandeld,
door
- meermalen, althans eenmaal, te slaan in het gezicht en/of tegen het lichaam,
en/of
- meermalen althans eenmaal met sleutels in de hand te slaan in het gezicht en/of
te krassen in het gezicht althans in het lichaam en/of
- meermalen althans eenmaal te trappen en/of te schoppen in het gezicht en/of het
lichaam.
2
hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
en/of te Oud Gastel, gemeente Halderberge, althans in Nederland,
meermalen
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere voertuigen, namelijk:
- het voertuig van [slachtoffer02] met kenteken [kenteken01] op de Roosendaalsebaan
te Oud Gastel en/of
- Het voertuig van [slachtoffer03] met kenteken [kenteken02] op de Eerste Noordboutweg te
Ooltgensplaats en/of
- Het voertuig van (de echtgenoot van) [slachtoffer04] met kenteken [kenteken03] op de
[adres02] te Ooltgensplaat,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde heet
vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
hij,
als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was
geweest bij een of meerdere verkeersongevallen namelijk
- een aanrijding met het voertuig [slachtoffer02] met kenteken [kenteken01] op de
Roosendaalsebaan te Oud Gastel en/of
- een aanrijding met het voertuig van [slachtoffer03] met kenteken [kenteken02] op de Eerste
Noordboutweg te Ooltgensplaats en/of
- een aanrijding met het voertuig van (de echtgenoot van) [slachtoffer04] met kenteken
[kenteken03] op de [adres02] te Ooltgensplaat,
die hadden plaatsgevonden op of omstreeks 25 januari te Ooltgensplaat, gemeente
Goeree-Overflakkee en/of te Oud-Gastel, gemeente Halderberge, althans in
Nederland, op/aan de openbare weg,de (voornoemde) plaatsen van vorenbedoelde
ongevallen heeft verlaten, terwijl bij die (verkeers)ongevallen naar hij wist of
rederlijkwijs moest vermoeden, aan één of meerdere voertuigen schade was
toegebracht;
4
hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee,
althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
opzettelijk
[slachtoffer06] , een minderjarige van 10 jaar oud, geboren op [geboortedatum02] 2012,
te onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of het opzicht van degene
die dit desbevoegd over haar uitoefende,met dat opzet
- Die [slachtoffer06] vanuit zijn personenvoertuig over enige afstand te hebben gevolgd
en/of
- Die [slachtoffer06] meermalen althans eenmaal te hebben aangesproken en/of te
hebben verzocht bij hem in zijn voertuig plaats te nemen en/of
- Die [slachtoffer06] meermalen althans eenmaal te hebben gewenkt naar hem toe te
komen en/of bij hem plaats te nemen in het voertuig en/of
- Die [slachtoffer06] meermalen althans eenmaal te hebben gevraagd waar haar ouders
waren en/of
- Die [slachtoffer06] te voet verder te hebben gevolgd en daarbij het erf heeft betreden
van de woning van die [slachtoffer06] en/of
- De grootmoeder van die [slachtoffer06] , mevrouw [slachtoffer05] , heeft gesommeerd dat
die [slachtoffer06] met hem moest meekomen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee
[slachtoffer05] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer05] dreigend de woorden toe te voegen,
(nadat die [slachtoffer05] had gezegd haar echtgenoot erbij te gaan halen, omdat
verdachte haar kleindochter [slachtoffer06] wilde meenemen)"Dat moet je zeker doen als je
wilt sterven" en/of "als je dat doet sterf je", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
6
hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee,
althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer07] , zijnde een hoofdagent, werkzaam bij de politie Eenheid Rotterdam,
opzettelijk
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
(terwijl het politiekoppel [slachtoffer07] en Antwerpen tot aanhouding van verdachte
wilde overgaan en [slachtoffer07] daartoe uit het herkenbare politievoertuig was gestapt)
- zijn, verdachtes, voertuig heeft gekeerd in de richting van [slachtoffer07] en/of
- ( vervolgens) zijn voertuig heeft geaccelereerd waardoor hij met aanzienlijke
snelheid is ingereden op die [slachtoffer07] en/of
- die [slachtoffer07] gedwongen was weg te springen om een aanrijding te voorkomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 25 januari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee,
althans in Nederland,
[slachtoffer07] , zijnde een hoofdagent werkzaam bij de politie Eenheid Rotterdam
opzettelijk
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling
door met zijn voertuig te keren in de richting van die [slachtoffer07] en/of vervolgens zijn
voertuig te laten accelereren en/of (dus) in te rijden op die [slachtoffer07] , welke De
Lange vervolgens aan de kant is gesprongen.