ECLI:NL:RBROT:2023:12953

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
10/097656-23 / TUL: 10/016261-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van het voorhanden hebben van een vuurwapen en 17 kogelpatronen

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 april 2023 in Rotterdam een vuurwapen en 17 kogelpatronen voorhanden had. De verdachte, geboren in 1989 op de Nederlandse Antillen, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. J.B. Uiterwijk, eiste een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan twee voorwaardelijk, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De verdachte had het vuurwapen bij zich uit zelfbescherming, maar de rechtbank kon deze claim niet verifiëren en oordeelde dat het voorhanden hebben van een vuurwapen een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen vormt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de eendaadse samenloop van het voorhanden hebben van een vuurwapen en het bezit van munitie, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.097656.23
Parketnummer vordering TUL: 10/016261-21
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01] 1989,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
PI [naam PI01] , [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. K. Lans, advocaat te IJmuiden

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B Uiterwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/016261-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 11 april 2023 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de
vorm van een pistool van het merk/type Glock, model 17, kaliber 9mm en
een daarbij behorend patroonmagazijn en kogelpatronen
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
de eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in het openbaar vervoer een vuurwapen bij zich gehad. De patroonhouder van het vuurwapen was gevuld met 17 kogelpatronen. Later is er in de woning waar de verdachte logeerde nog een patroonmagazijn met drie kogelpatronen aangetroffen tussen babyspullen.
Het voorhanden hebben van een vuurwapen vormt een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen en heeft een grote maatschappelijke impact. Dit kan tot zeer gevaarlijke situaties leiden, zoals ook blijkt uit de hoeveelheid schietincidenten in de regio Rotterdam. Het is bekend dat het voorhanden hebben van een vuurwapen maar al te vaak leidt tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens dient daarom streng te worden opgetreden.
De verdachte heeft ter zitting toegelicht dat hij het vuurwapen bij zich had uit zelfbescherming. In Nederland en Curaçao wordt hij met het leven bedreigd. In het kader van diezelfde zelfbescherming verblijft de verdachte in het buitenland en is hij slechts incidenteel in Nederland. Afgelopen november is op Curaçao een vriend van hem doodgeschoten. Het één en ander heeft volgens de verdachte met elkaar te maken, maar ter bescherming van zijn eigen veiligheid en die van zijn gezin heeft hij hierover niet nader willen verklaren. De rechtbank heeft de juistheid hiervan daarom niet kunnen verifiëren en zal dit bij de strafoplegging dan ook buiten beschouwing laten, nog daargelaten dat het natuurlijk nooit de bedoeling kan zijn om op een dergelijke manier het recht in eigen hand te nemen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit..
Overige omstandigheden
Op de zitting heeft de verdachte zijn persoonlijke omstandigheden nader toegelicht en verteld dat hij drie jonge kinderen heeft bij twee verschillende vrouwen. Hij verblijft doorgaans in het buitenland uit veiligheidsoverwegingen. Hij was in Nederland om zijn kinderen te bezoeken, maar is voornemens dit niet meer te doen. Wanneer hij uit detentie komt, is hij van plan om terug te keren naar zijn verblijfadres in het buitenland. Zijn partner en kinderen zullen hem daar in de toekomst opzoeken.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor ziet de rechtbank echter geen aanleiding. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van negen maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte op 14 juni 2021 ter zake van mishandeling veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 29 juni 2021.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
8.3.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen dan wel de duur van de proeftijd te verlengen. Het klopt dat de algemene voorwaarde door de verdachte is overtreden, maar de aard van het feit is anders dan het feit in de onderhavige zaak.
8.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 april 2023 te Rotterdam
een wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de
vorm van een pistool van het merk/type Glock, model 17, kaliber 9mm en/of
(een) (daarbij behorend(e)) patroonmagazijn(en) en/of kogelpatro(o)n(en)
voorhanden heeft gehad;