Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer W. Haksteeg en mevrouw K. Budram, beiden werkzaam bij Zuidweg & Partners (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 17 november 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft op 20 november 2023 de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 21 december 2023. Tijdens deze zitting is verweerster, D&S Vastgoed B.V., niet verschenen. Verzoekster heeft verklaard dat haar schuldenproblematiek is ontstaan door de niet-levensvatbaarheid van haar onderneming als kapster, die zij inmiddels heeft gestaakt. Momenteel ontvangt zij een Participatiewet-uitkering en heeft zij voldoende inkomsten om de lopende huurtermijnen te voldoen. De huur voor december 2023 is betaald en verzoekster heeft aangegeven ook de huur voor januari 2024 tijdig te kunnen voldoen.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Aangezien verzoekster bewijs heeft overgelegd van een ontruimingsvonnis en een aankondiging van ontruiming, concludeert de rechtbank dat er inderdaad een bedreigende situatie is. De rechtbank weegt de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven, tegen die van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. Gezien de omstandigheden en de betalingscapaciteit van verzoekster, oordeelt de rechtbank dat het belang van verzoekster zwaarder weegt. De rechtbank besluit om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis op te schorten voor de duur van zes maanden, met voorwaarden voor de betaling van de huurtermijnen.
Daarnaast verklaart de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar geeft aan dat zij in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen. De beslissing is genomen door mr. C. de Jong en is openbaar uitgesproken op 28 december 2023.