ECLI:NL:RBROT:2023:12873

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
C/10/669833 / JE RK 23-2748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en benoeming van een bijzondere curator

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 december 2023, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [kind01] bij de vader, voor de duur van de ondertoezichtstelling. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de belangen van [kind01] behartigt. De kinderrechter oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [kind01], die momenteel bij de vader verblijft. De moeder verblijft in een vrouwenopvang na zorgen over haar veiligheid. De kinderrechter benadrukt het belang van contact tussen [kind01] en de moeder, en benoemt ambtshalve een bijzondere curator, mr. J.A. van Gemeren, om de belangen van [kind01] te vertegenwoordigen. De bijzondere curator krijgt de opdracht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor contact tussen [kind01] en de moeder, en om verslag uit te brengen over haar bevindingen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders worden verzocht mee te werken aan het onderzoek van de bijzondere curator.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/669833 / JE RK 23-2748
Datum uitspraak: 29 december 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2018 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] , thans verblijvende in een vrouwenopvang,
advocaat mr. A. Taheri-Bhajan te Rotterdam,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 november 2023;
- de brief van de moeder van 28 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder (middels videoverbinding) en haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder. Zij verblijft momenteel bij de vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 augustus 2023 [kind01] onder toezicht gesteld tot 18 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. [kind01] heeft veel meegemaakt. De moeder is vier weken geleden naar een safehouse gegaan vanwege zorgen over haar veiligheid en verblijft nu in een vrouwenopvang. [kind01] kan daarom op dit moment niet bij de moeder wonen. [kind01] voelt zich op haar gemak bij de vader. Er is daar sprake van een gestructureerde opvoedsituatie. [kind01] heeft nog geen contact gehad met de moeder. De GI moet hier nog zorgvuldig onderzoek naar doen.
Desgevraagd stemt de GI niet in met een benoeming van een bijzondere curator. De jeugdbeschermer behartigt de belangen van [kind01] .

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat de moeder begrijpt dat [kind01] voorlopig bij de vader blijft wonen. Het is voor [kind01] fijn dat zij haar eigen vriendinnen blijft zien, naar dezelfde school blijft gaan en structuur heeft. De moeder vindt het belangrijk om contact met [kind01] te hebben. De moeder is bang dat de vader de omgang zal tegenwerken. Ook verloopt de communicatie met de GI moeizaam. De GI wil dat de moeder eerst alles vertelt wat er is gebeurd, voordat zij omgang mag hebben met [kind01] . De omgang zou moeten beginnen met videobellen, maar de moeder wil zo snel mogelijk [kind01] zien. [kind01] is gewend om de helft van de tijd bij haar te zijn, zij zal niet begrijpen waarom zij de moeder nu niet mag zien. De moeder is aangemeld voor hulpverlening bij een psycholoog en zal EMDR therapie volgen.
Desgevraagd stemt de moeder in met een benoeming van een bijzondere curator.
4.2.
De vader is het eens met het verzoek. [kind01] heeft soms last van nachtmerries, maar verder gaat het goed. Het waren hectische weken. De vader heeft met opa moederszijde afgesproken dat hij begin januari contact opneemt, zodat [kind01] haar halfbroers kan zien. De vader laat de regie over de omgang tussen de moeder en [kind01] over aan de GI. De levensstijl van de moeder is niet in het belang van de ontwikkeling van [kind01] .
Desgevraagd is de vader niet akkoord met een benoeming van een bijzondere curator. [kind01] moet al met veel instanties praten. Dit moet niet geforceerd worden.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
[kind01] verbleef tot voor kort de helft van de tijd bij de vader en de andere helft bij de moeder. Er waren toen wel zorgen over de veiligheid van [kind01] in de opvoedingsomgeving bij de moeder, maar dat had de GI kennelijk nog niet deugdelijk onderzocht of daar althans geen consequenties aan verbonden ten aanzien van de verblijfplaats van [kind01] . De moeder is enkele weken geleden naar een safehouse gegaan vanwege haar veiligheid, zij heeft toen zelf de vader gebeld om te vragen of hij [kind01] op kon vangen. Op dit moment verblijft de moeder in een vrouwenopvang. [kind01] verblijft daarom nu volledig bij de vader. Het is noodzakelijk dat [kind01] voorlopig bij de vader blijft wonen. Bij de vader krijgt [kind01] rust, regelmaat en veiligheid geboden. Ook kan zij haar vriendinnen blijven zien en naar dezelfde school blijven gaan. De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
5.3.
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:250 BW ambtshalve een bijzondere curator benoemen om een minderjarige zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen. Dit is bijvoorbeeld een mogelijkheid in aangelegenheden die de verzorging en opvoeding van een minderjarige betreffen en waarbij de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen in strijd zijn met die van de minderjarige.
5.4.
De kinderrechter acht het van belang dat [kind01] op korte termijn weer contact kan hebben met de moeder. Bovendien moet de moeder de kans krijgen om te laten zien of zij een betrouwbare moeder voor [kind01] kan zijn. Daarbij is van belang dat uit het plan van aanpak van de GI blijkt dat interactie tussen de moeder en [kind01] de afgelopen maanden niet door de GI is geobserveerd, dat moet dus nog gebeuren. Ook moet beoordeeld worden of de moeder op termijn weer in staat zal zijn om [kind01] een veilige plek te bieden. De omstandigheid dat de moeder nu voor haar eigen veiligheid onverwacht uit het leven van [kind01] heeft moeten verdwijnen zou juist ook een doorbraak in het leven van de moeder kunnen zijn, aangezien zij nu nieuwe kansen krijgt en geholpen zal worden om een nieuw leven op te bouwen. De vader heeft te kennen gegeven dat hij zich zal houden aan een omgangsregeling zoals door de GI wordt bepaald.
5.5.
Ter zitting is gebleken dat de GI als voorwaarde voor contact tussen de moeder en [kind01] heeft gesteld dat de moeder de waarheid moet vertellen over wat er in het verleden is gebeurd dat tot haar verblijf in een safehouse heeft geleid. De kinderrechter is er niet van overtuigd dat dat in het belang van [kind01] noodzakelijk is, nog daargelaten dat dit in eerste instantie een zaak voor de politie is. [kind01] is er aan gewend om de helft van de tijd bij de moeder te zijn en die regelmaat is voor haar heel plotseling doorbroken. Aangezien [kind01] de moeder nu al vier weken niet heeft gezien, is de kinderrechter van mening dat het in het belang van [kind01] lijkt om het contact met de moeder op korte termijn te herstellen. Dit moet dan van zelfsprekend op een veilige manier gebeuren. De kinderrechter zal daarom ambtshalve een bijzondere curator benoemen voor [kind01] voor de duur van de ondertoezichtstelling.
5.6.
De kinderrechter zal de bijzondere curator de opdracht geven om onderzoek te doen naar wat in het belang is van [kind01] als het gaat om haar contact met de moeder en hoe het contact tussen [kind01] en de moeder tot stand kan komen, waarbij het belang van [kind01] wordt meegenomen, de belangen van [kind01] zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in het belang van [kind01] is. De kinderrechter gaat er van uit dat de GI hierover in gesprek zal gaan met de bijzondere curator en de omgang daaraan zal aanpassen.
5.7.
Mr. J.A. van Gemeren, advocaat, is bereid gevonden om als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe ambtshalve door de kinderrechter worden benoemd.
5.8.
De bijzondere curator kan het onderzoek inrichten op de manier die zij passend en nodig vindt. Voor het uitvoeren van de opdracht is het noodzakelijk dat de ouders meewerken aan het onderzoek van de bijzondere curator.
5.9.
Om de bijzondere curator de benodigde informatie te verschaffen, zullen de stukken waarover de kinderrechter beschikt door de rechtbank in het belang van [kind01] worden verstrekt aan de bijzondere curator.
5.10.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator verslag te doen van haar bevindingen en het verslag uiterlijk twee weken voor de volgende (nog niet bekende) zittingsdatum aan de kinderrechter, de GI en de belanghebbenden en de advocaat van de moeder toe te sturen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader, met ingang van 29 december 2023 tot 18 augustus 2024;
6.2.
benoemt tot
bijzondere curatorover [kind01] :
mr. J.A. van Gemeren, kantoorhoudende aan [adres01] , [postcode01] [plaats01] ;
6.3.
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 18 augustus 2024;
6.4.
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk twee weken voor de volgende (nog niet bekende) zittingsdatum een verslag, zoals hiervoor bedoeld, toe te sturen aan de kinderrechter, de GI, de belanghebbenden en de advocaat van de moeder;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
verzoekt de griffie om de stukken waarover de kinderrechter beschikt te verstrekken aan de bijzondere curator.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2023 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier, en op schrift gesteld op 11 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.