Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
[eiser02] ,
1.[gedaagde01] ,
[gedaagde02] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 november 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlaten van [gedaagden] van 30 november 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 20 februari 2023;
- het proces-verbaal van tegenverhoor van 17 mei 2023;
- de conclusie na getuigenverhoor van [gedaagden] van 28 juni 2023;
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van [eisers] van 9 augustus 2023;
- de akte van [gedaagden] van 20 september 2023.
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
over de erfgrens. Ik weet wel dat wij er na het bouwen van de garages door mijn vader vanuit gingen dat de erfgrens vanaf dat moment werd gevormd door de achtermuur van de garages.[…]
kwamen bezichtigen, hadden we 2 kijkers op dezelfde tijd, ik heb een andere partij geholpen en makelaar van Delta heeft de dames geholpen, ik weet dit nog goed gezien dames later aankwamen dan afgesproken was, Tevens na hun korte bezoek zijn ze weer weggegaan, dus zover ik weet heb ik hun toen niet gesproken, zeker niet over de sloot.”
(“Ik heb altijd gedacht dat de afspraak die mijn vader met [gedaagden] heeft gemaakt over de sloot was zoals het nu is uitgevoerd”) ondersteunt de verklaringen van [gedaagden] , zij het dat die verklaring, evenals die van [gedaagde02] , geen verklaring uit eigen wetenschap is en daarom slechts als aanvullend bewijs kan dienen.