Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
[eiser02],
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 8 maart 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de brief van mr. Ighodaro van 23 december 2023 met productie 22;
- de aanvulling conclusie van antwoord in conventie tevens wijziging van eis in reconventie tevens akte uitlating producties en akte overlegging producties;
- de akte zijdens [eisende partij01] van 21 september 2023 met producties;
- de akte zijdens [gedaagde01] van 21 september 2023 met producties;
- de spreekaantekeningen van mr. Ighodaro;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Goethem;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 21 september 2023.
2.De feiten
.
- is een aantal door Top Expertise en Heijneman gesignaleerde gebreken niet als gebreken aan te merken;
- zou een aantal gebreken bij een bouwtechnische keuring aan het licht zijn gekomen;
- is een deel van de gebreken ontstaan door het slopen van constructieve elementen in de woning;
- staat een deel van de gebreken niet aan een normaal gebruik van de woning in de weg; en
- bedragen de herstelkosten van de gebreken die mogelijk aan een normaal gebruik van de woning in de weg staan € 30.448,45 inclusief btw.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
Waar gaat het om?
als woninggeschikt is en [eisende partij01] bovendien geen schade lijden door de gestelde gebreken. Ook voert [gedaagde01] aan dat een deel van de gestelde gebreken niet aanwezig was ten tijde van de verkoop van de woning en/of niet aan een normaal gebruik van de woning als woning in de weg staat. Hij stelt voorts dat [eisende partij01] de gestelde gebreken zelf hadden kunnen ontdekken zodat hij daarvoor niet aansprakelijk kan worden gehouden. [gedaagde01] voert daarnaast diverse andere verweren en vordert onder meer vergoeding van de schade die hij stelt geleden te hebben als gevolg van de door [eisende partij01] gelegde beslagen.
behoordente weten van de constructieve gebreken, zijn niet gesteld. In het bijzonder zijn geen feiten gesteld op grond waarvan [eisende partij01] met grotere voortvarendheid een onderzoek naar de constructieve gebreken hadden moeten instellen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de klachttermijn voor wat betreft de constructieve gebreken op 4 december 2021 is gaan lopen.
- de afgezaagde spanten; en
- de instabiliteit van de balken vloer boven de eerste verdieping.
“dat een aantal spanten zijn doorgezaagd en deels zijn verwijderd. De doorgezaagde spanten zijn vervolgens bevestigd aan de houten balklaag van de dakvloer”.In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde01] , op basis van het eerste rapport van Bouwstad, aangevoerd dat de spanten mogelijk na de koop van de woning zijn doorgezaagd. Vervolgens heeft [gedaagde01] echter bij zijn aanvullende conclusie van antwoord het tweede rapport van Bouwstad overgelegd waarin staat dat het volgens Bouwstad (toch) aannemelijk is dat de spanten reeds vóór de koop van de woning waren doorgezaagd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat [gedaagde01] dit verweer niet handhaaft. In elk geval heeft [gedaagde01] dit verweer, gelet op het tweede rapport van Bouwstaf, onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. Als onbetwist, althans onvoldoende gemotiveerd betwist staat zodoende vast dat de doorgezaagde spanten een gebrek zijn dat ten tijde van de verkoop van de woning bestond.
als woninggeen sprake zou zijn. Dit verweer faalt. In artikel 6.3 van de koopovereenkomst heeft [gedaagde01] immers verklaard dat de woning bij de eigendomsoverdracht “
de feitelijke eigenschappen zal bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woning”, en gesteld noch gebleken is dat partijen een hiervan afwijkende regeling zijn overeengekomen. De woning moet dus geschikt zijn voor normaal gebruik
als woning
“tekeningen architecten (in ‘oude’ situatie en ‘nieuwe’ situatie)”hebben laten maken, kan dit evenmin worden afgeleid. De gestelde feiten bieden dus geen steun aan de stelling dat [eisende partij01] vóór aankoop van de woning de intentie hadden de woning te slopen. Het op deze stelling gebaseerde verweer dat [eisende partij01] geen schade lijden door de constructieve gebreken wordt daarom als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
“Op het moment van mijn opname, op locatie, was er geen schimmel aanwezig op de wanden, alleen op de houten dakconstructie”.De schimmel op de dakconstructie is volgens Heijneman (blijkens hetzelfde rapport) het gevolg van
“een verkeerde manier van isoleren en met name het ontbreken van waterkerende en damp remmende folies in de dakisolatie”. Dit komt overeen met wat Bouwstad constateert in haar tweede rapport, te weten:
“Ook ten tijde van de inspectie was, behoudens de gebreken aan dakbeschot en enkele dak balken, geen sprake van een sterk vochtig binnenklimaat, verontrustende vochtmetingresultaten en/of schimmelvorming”.Dat ten tijde van de koopovereenkomst sprake was van schimmelvorming en een ongezond leefklimaat, veroorzaakt door vocht in de vloer en de muren van de begane grond, wordt dus niet door de feiten ondersteund. Dit betekent dat de stelling dat de woning niet voor normaal gebruik geschikt was vanwege vocht in de vloer en de muren evenmin door de feiten wordt ondersteund. De vordering van [eisende partij01] tot schadevergoeding althans nadeelcompensatie, voor zover op deze stelling gebaseerd, zal daarom worden afgewezen zonder dat aan bewijslevering wordt toegekomen.
“dak geïsoleerd, dubbel glas, verder conform normen 1995”. De woning is volgens [eisende partij01] echter (deels) in 1880 gebouwd. Daarom is [gedaagde01] tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichting om een woning uit 1995 te leveren, aldus [eisende partij01] Ook is volgens [eisende partij01] sprake van dwaling omdat zij bij een juiste voorstelling van zaken de woning niet, althans niet voor dezelfde prijs, gekocht zouden hebben.