Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie met producties 1 tot en met 17;
- de brief van mr. Visser van 17 oktober 2023 met producties 14 tot en met 22;
- het B-formulier van mr. Schep van 17 oktober 2023 met producties 18 tot en met 22:
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van mr. Visser van 20 oktober 2023 met productie 23;
- het B-formulier van mr. Visser van 20 oktober 2023 met producties 24 en 25;
- de mondelinge behandeling op 30 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. Visser.
2.De feiten
:
3.Het geschil
4.De beoordeling
In conventie
“modelauto verzameling”als aanbrengst van [eiser01] vermeld.
“modelauto verzameling”staat vermeld als door hem aangebracht. Volgens [gedaagde01] vallen alleen de model-auto’s die ten tijde van de huwelijksvoltrekking aanwezig waren buiten de gemeenschappelijke inboedel en vallen de daarna verkregen model-auto’s erin.
“modelauto verzameling”zoals op de staat van aanbrengsten vermeld, kan niet anders bedoeld zijn dan de verzameling in de staat waarin die zich ten tijde van de huwelijksvoltrekking bevond, zodat de model-auto’s die daarna zijn verkregen in de gemeenschap vallen.
“het vermogen”van een van de echtgenoten of van beiden negatief is. Daar staat dus niet
“het verrekenplichtig vermogen”.[gedaagde01] betoogt dat dit geen redelijke uitleg is van artikel 8 lid 5 HV. Volgens [gedaagde01] is er geen reden waarom de aandelen in de B.V. zouden meetellen bij de vaststelling óf aan verrekening wordt toegekomen terwijl zij, als er aan verrekening wordt toegekomen, buiten de verrekening blijven.
“het vermogen”in artikel 8 lid 5 HV moet dus worden verstaan:
het verrekenplichtig vermogen. De aandelen van [eiser01] in de B.V. vallen daarbuiten en tellen dus niet mee bij de bepaling of het vermogen van [eiser01] negatief is in de zin van artikel 8 lid 5 HV.